RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/700215-08
Rekestnummer: 10/159
Deze beschikking is gegeven door de rechtbank te Maastricht, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, naar aanleiding van het verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte],
hierna te noemen: (de) verzoeker.
De verzoeker heeft in deze zaak woonplaats gekozen te Valkenburg, ten kantore van zijn raadsman mr. J.P. van Dyck.
De inhoud van het verzoekschrift
Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding ten laste van de Staat voor de schade die de verzoeker tengevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis stelt te hebben geleden tot een bedrag van:
- € 5195,00;
- € 3777,99 gederfd inkomen.
Het verzoek is op 4 maart 2010 ter griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 4 juni 2010 de verzoeker en zijn raadsman en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.
De zaak met bovengenoemd parketnummer is geëindigd door een inmiddels onherroepelijk vonnis van deze rechtbank van 10 juni 2009, waarbij de verzoeker is vrijgesproken van het ten laste gelegde. Door de officier van justitie werd op 23 juni 2009 appèl ingesteld tegen voornoemd vonnis. Dit appèl werd op 7 december 2009 ingetrokken. Op 7 december 2009 is derhalve het vonnis onherroepelijk geworden.
De rechtbank is in deze bevoegd en het verzoekschrift is tijdig ter griffie ingediend.
De zaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De verzoeker heeft vanaf 25 maart 2008 tot en met 23 mei 2008 in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, derhalve in totaal 60 dagen, waarvan 3 dagen in een politiecel en 57 dagen in een huis van bewaring. Hij heeft buiten de dagen doorgebracht op het politiebureau, 17 dagen in beperkingen doorgebracht.
De rechtbank acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig een schadevergoeding toe te kennen voor de tijd door de verzoeker in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De rechtbank ziet geen aanleiding een hogere vergoeding toe te kennen dan de gebruikelijke vergoeding, te weten € 70,= voor elke dag die de verzoeker in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, tenzij doorgebracht in een politiecel en/of in beperkingen, in welke gevallen de vergoeding € 95,= per dag bedraagt. De rechtbank zal derhalve een vergoeding toekennen van € 5700,=.
Verzoeker is voorts van mening -kort en zakelijk weergegeven- dat hij in aanmerking komt voor vergoeding van gederfde inkomsten, welke derven is ingetreden doordat hij als zelfstandig ondernemer, directeur grootaandeelhouder, 65 dagen aaneengesloten onvrijwillig van zijn vrijheid was beroofd. Door diens preventieve hechtenis is de ondermening (BV) in zwaar weer geraakt en uiteindelijk gefailleerd waardoor zijn inkomen 2008 niet onderbouwd kan worden. Aangesloten wordt i.c. bij het door de fiscus algemeen gehanteerde norminkomen voor DGA’s, in 2008 bepaald op € 40.000,00 per jaar/€ 3333,00 per maand. De preventieve hechtenis van verzoeker heeft 1 maand en 4 dagen geduurd (1 + 4/30) maal € 3333,00, zijnde een bedrag van € 3777,00.
De officier van justitie heeft zijn standpunt op schrift gesteld, welke schriftuur aan deze beschikking is gehecht en waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd. Ter zitting heeft de officier van justitie in aanvulling op zijn op schrift gestelde standpunt naar voren gebracht -kort en zakelijk weergegeven- dat hij zich evenals de raadsman van verzoeker kan vinden in de door de rechtbank voorgestelde vergoeding voor het gederfd inkomen van een bedrag van € 1500,00.
De rechtbank is van oordeel dat vanwege het ontbreken van enig bescheid ter zake niet kan worden vastgesteld wat de hoogte is van het misgelopen salaris van verzoeker tijdens zijn verblijf in detentie. De rechtbank gaat daarom op gronden van billijkheid -met inachtneming van kostenbesparingen- uit van laatstgenoemd bedrag. Verzoeker heeft tijdens het onderzoek in raadkamer te kennen gegeven dat hij de voorkeur geeft aan het afdoen van de onderhavige zaak. Gelet op het vorenstaande en gehoord de officier van justitie en verzoeker en zijn raadsman acht de rechtbank het redelijk en billijk dat verzoeker een bedrag ter hoogte van € 1500,00 aan gederfd inkomen zal worden toegekend.
Kent aan de verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe voor de schade, die de verzoeker ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis heeft geleden tot een bedrag van:
- € 5700,00 (vijfduizendzevenhonderd euro);
- € 1500,00 (duizendvijfhonderd euro).
Wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.W.A. van den Berg, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken in openbare raadkamer op 4 juni 2010.
De rechtbank te Maastricht, enkelvoudige kamer in strafzaken, beveelt de tenuitvoerlegging van deze beschikking door uitbetaling van € 7200,= (zevenduizendtweehonderd euro) aan de verzoeker,door overmaking van dit bedrag op de rekening derdengelden ten name van [naam stichting] onder vermelding van kenmerk “[naam kenmerk]”, rekeningnummer [rekeningnummer], zodra bovengenoemde beslissing onherroepelijk is geworden.
Aldus gedaan op 4 juni 2010 door mr. E.W.A. van den Berg, rechter.