3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
Gelet op de verklaringen van de afgevangen kopers en met name de verklaringen van [koper 1] en [koper 2] en de deels bekennende verklaring van verdachte vindt de officier van justitie het onder feit 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Verdachte en zijn medeverdachten wisten dat de hennep naar het buitenland zou worden vervoerd, aangezien het om grote hoeveelheden ging die ze aan Franstalige mensen hebben verkocht. Het moet voor de verdachten duidelijk zijn geweest dat deze mensen de hennep over de grens zouden brengen. Ook het onder feit 2 primair tenlastegelegde is wettig en overtuigend bewezen. Verdachte had de aangetroffen hennep aanwezig en heeft dit ook bekend.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 primair tenlastegelegde, aangezien er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte opzettelijk zogenaamde verlengde uitvoer van softdrugs heeft gepleegd. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde voorafgaande aan 22 september 2010, omdat er onvoldoende bewijs is voor het uitvoeren van hennep in die periode.
Ook voor het onder feit 1 subsidiair is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Er zijn van alle getuigenverklaringen, maar twee belastende verklaringen. De belastende verklaring van [koper 1] is herzien en derhalve niet betrouwbaar. Subsidiair dient verdachte vrijgesproken te worden voor het verstrekken en/of handelen in drugs in de periode voorafgaande aan
22 september 2010.
Er is onvoldoende bewijs voor een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten, waardoor geen sprake is van medeplegen.
Alhoewel verdachte bekend heeft de hoeveelheid softdrugs in zijn woning aanwezig te hebben gehad, verzoekt de raadsman om verdachte hiervan vrij te spreken, omdat de doorzoeking onrechtmatig was en dit tot bewijsuitsluiting dient te leiden. Bij de doorzoeking ontbraken namelijk een “informed consent” en een “waiver of rights”. Na het binnentreden bleek de dochter van verdachte in de woning te zijn en hebben verbalisanten haar een toestemmingsverklaring laten tekenen. Hierbij is zij niet gewezen op haar verschoningsrecht ten aanzien van haar vader. Ook was zij niet op de hoogte van het vrijwillige karakter van de toestemming.
De tenlastegelegde hoeveelheid hennep kan voorts subsidiair niet geheel bewezen worden verklaard, omdat een deel hiervan geen hennep maar hasjiesj is. Aangezien hasjiesj iets anders is dan hennep en dit niet ten laste is gelegd, dient verdachte deels te worden vrijgesproken voor het aanwezig hebben van de tenlastegelegde hoeveelheid hennep.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Op 22 september 2010 hebben verbalisanten café [‘n cafe] gelegen aan de [K.straat] te Maastricht geobserveerd. Een van de verbalisanten zag omstreeks 13:10 uur op het terras van het café een man zitten gekleed in een grijs t-shirt, blauwe jeans, kaal hoofd en een man gekleed in een donker t-shirt met gekleurde opdruk, donkere broek, snor dragend, grijzend haar en kalend.
De rechtbank begrijpt dat de eerst genoemde man met het kaal hoofd medeverdachte [medeverdachte 1] betreft en de man met snor en grijzend haar verdachte is.