ECLI:NL:RBMAA:2011:BP3069

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
11 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-610080-09
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan opzet bij toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan kind tijdens massage

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht, is de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging dat hij opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan zijn zoon tijdens een massage. De zaak vond zijn oorsprong in een incident dat plaatsvond tussen 30 januari en 4 februari 2008, waarbij de verdachte zijn zoon, geboren in 2007, een spiraalfractuur zou hebben bezorgd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte handelde in overeenstemming met de gebruiken van zijn stam, waar het masseren van kinderen gebruikelijk is. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel of mishandeling.

De officier van justitie had betoogd dat de verdachte opzettelijk handelde en dat het letsel niet per ongeluk was ontstaan. De verdediging daarentegen stelde dat de verdachte geen opzet had en dat het letsel mogelijk door onvakkundig masseren was ontstaan. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en zijn echtgenote in overweging genomen, evenals de deskundigenverklaringen van een radioloog en een antropoloog. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet opzettelijk handelde en dat er geen aanmerkelijke kans was op het toebrengen van letsel.

Uiteindelijk heeft de rechtbank op 11 januari 2011 geoordeeld dat de verdachte vrijgesproken moest worden van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. G.M. Drenth, en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/610080-09
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 11 januari 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens],
wonende te [adresgegevens].
Raadsman is mr. R.W.P. Krijnen, advocaat te Heerlen.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is ter terechtzitting van 10 augustus 2010 door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer.
De zaak is door de meervoudige kamer inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 januari 2011, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De ter terechtzitting van 11 januari 2011 gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zijn zoon opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht dan wel zijn zoon heeft mishandeld.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zijn zoontje opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht.
Verdachte heeft volgens de officier van justitie een Meer en Vaart-verweer gevoerd, door te stellen dat hij het letsel per ongeluk heeft toegebracht. Dit is volgens de officier van justitie niet aannemelijk geworden. Het toepassen van massages bij kinderen is in het land van herkomst van verdachte immers niet gebruikelijk, wat blijkt uit de verklaringen van Prof. dr. [v.B.] en de vrouw van verdachte. Bovendien heeft radioloog [R.]verklaard dat er bij de massage excessief geweld is gebruikt. De feiten stroken derhalve niet met hetgeen verdachte heeft verklaard. Er was bij verdachte dan ook minstens sprake van voorwaardelijk opzet.
In repliek heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het letsel is veroorzaakt door verdachte, omdat niet aannemelijk is geworden dat er een andere oorzaak heeft kunnen zijn.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat niet vast staat dat de breuk is veroorzaakt door verdachte tijdens de massage. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat er bij verdachte geen sprake was van opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, op het toebrengen van (zwaar lichamelijk) letsel of pijn. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
In tegenstelling tot de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het letsel bij [slachtoffer] wel is veroorzaakt door verdachte. Hij heeft dit immers toegegeven en uit niets is gebleken dat er in dezelfde periode iets anders is voorgevallen waardoor [slachtoffer] een spiraalbreuk heeft kunnen oplopen.
De rechtbank zal verdachte echter vrijspreken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Verdachte heeft verklaard dat hij het letsel per ongeluk heeft toegebracht tijdens een binnen zijn bevolkingsgroep gebruikelijke massage. Tevens heeft hij verklaard dat hij zijn beide zoons al vaker had gemasseerd. Bij het masseren van zijn oudste zoon is dit altijd goed gegaan. Deze verklaring wordt bevestigd door de vrouw van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij tijdens zijn jeugdjaren in Guinee heeft gezien hoe zowel mannen als vrouwen kleine kinderen masseren. Hij heeft vanuit deze culturele achtergrond ook [slachtoffer] gemasseerd.
De radioloog [R.]heeft verklaard dat het letsel zoals [slachtoffer] heeft opgelopen meestal ontstaat door grote kracht die gepaard gaat met buiging en torsie. Uit de verklaring van de radioloog blijkt voorts dat, als er sprake is geweest van een massage, de massage gepaard moet zijn gegaan met krachten die de krachten die het kind ondergaat tijdens de normale dagelijkse verzorging en dagelijkse activiteiten vele malen te boven gaan. De radioloog heeft echter tevens verklaard dat het letsel kan zijn ontstaan doordat de massage onvakkundig is toegepast. Verdachte heeft ter terechtzitting voorgedaan hoe hij [slachtoffer]heeft gemasseerd en de rechtbank heeft naar aanleiding daarvan kunnen constateren dat verdachte inderdaad tijdens de massage buigende en draaiende bewegingen met de benen van [slachtoffer]heeft gemaakt. De rechtbank heeft hieruit echter niet kunnen afleiden dat verdachte bij het maken van deze bewegingen excessief geweld heeft gebruikt.
Voor zover de officier van justitie heeft betoogd dat het verhaal van verdachte niet aannemelijk is voor wat betreft diens verklaring over de gebruiken binnen zijn bevolkingsgroep, volgt de rechtbank deze zienswijze niet en overweegt daartoe als volgt.
De echtgenote van verdachte, die in Cuba geboren is, heeft verklaard dat het masseren met olie van baby’s gebruikelijk is in Guinee. Zijzelf doet dat niet omdat zij een Cubaanse moeder heeft. Haar vader is wel afkomstig uit Guinee, maar uit de stukken is niet gebleken dat deze ouder uit dezelfde stamcultuur komt als verdachte. Ten aanzien van de verklaring van Prof. dr. [v.B.] over massages in Afrika kan de rechtbank slechts vaststellen dat deze religieus antropoloog slechts een zeer algemeen beeld schetst van Afrika als continent en niet verklaard over gebruiken binnen de stam waartoe verdachte behoort.
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is dat verdachte overeenkomstig de gebruiken in zijn stam zijn zoon [slachtoffer]heeft gemasseerd en dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat daarbij sprake was van opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dan wel op mishandeling. Mede gelet op de omstandigheid dat de eerdere massages van de oudste zoon voor zover bekend steeds goed gegaan zijn, is niet aannemelijk dat er een aanmerkelijke kans was op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dan wel op mishandeling door de massages, laat staan dat verdachte een dergelijke kans welbewust heeft aanvaard.
4 De beslissing
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wöretshofer, voorzitter, mr. A.J. Hazen en mr. F.A.G.M. Vluggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.M. Drenth, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 januari 2011.
Buiten staat
Mrs. A.J. Hazen en F.A.G.M. Vluggen zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 30 januari 2008 tot en met 4 februari 2008 te Kerkrade aan een persoon genaamd [slachtoffer], geboren [2007], zijnde verdachtes zoon, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (spiraalbreuk), heeft toegebracht, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk en/of met kracht een beentje gekneed en/of gemasseerd en/of (met kracht) aan een beentje getrokken en/of (met kracht) een beentje gebogen;
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 30 januari 2008 tot en met 4 februari 2008 te Kerkrade opzettelijk mishandelend zijn kind, althans een persoon, te weten [slachtoffer], geboren [2007], met kracht een beentje gekneed en/of gemasseerd en/of (met kracht) aan een
beentje getrokken en/of (met kracht) een beentje gebogen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht