ECLI:NL:RBMAA:2011:BP4417

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
9 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/703666-08
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van iPhone bij Twenty4help door werknemer

In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Maastricht op 9 februari 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van een iPhone. De verdachte, die ontkende de diefstal te hebben gepleegd, werd geconfronteerd met bewijs dat de iPhone, die op 17 augustus 2008 was gestolen, in zijn bezit was. De officier van justitie stelde dat de diefstal wettig en overtuigend bewezen kon worden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De politierechter onderzocht de aangifte van Apple Inc. Hollyhill, die op 18 augustus 2008 aangifte deed van de diefstal van meerdere iPhones, en de verklaringen van getuigen en de verdachte zelf. De getuigenverklaringen wezen op de mogelijkheid dat de diefstal door een medewerker van het bedrijf was gepleegd, en de politierechter concludeerde dat de verdachte niet kon aantonen dat hij de iPhone rechtmatig in zijn bezit had. De politierechter oordeelde dat de verdachte in de periode van 17 tot en met 18 augustus 2008 de iPhone had gestolen en sprak hem hiervoor schuldig. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 750,-, bij niet-betaling te vervangen door 15 dagen hechtenis. De benadeelde partij, Twenty4help, werd in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade volgens de aangifte aan Apple Inc. Hollyhill toekwam. De uitspraak werd gedaan door mr. R.P.J. Quaedackers, politierechter, in aanwezigheid van mr. R. Ribbens-van Ham, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/703666-08
Datum uitspraak: 9 februari 2011
Vonnis van de politierechter Maastricht, in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 januari 2011. De officier van justitie, de raadsman en de verdachte hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte goederen heeft gestolen, dan wel een goed heeft geheeld.
3. De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de diefstal van één goed, te weten een iPhone, wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een integrale vrijspraak van zijn cliënt bepleit.
3.3 Het oordeel van de politierechter
Door [naam aangever] is op 18 augustus 2008 namens Apple Inc. Hollyhill aangifte gedaan van diefstal van 32 iPhones, een headset, een computer, een modem, een geheugenkaart, een webcam en acht mp3-spelers. Deze Apple in eigendom toebehorende goederen waren opgeslagen in een afsluitbare kast op de vierde verdieping van het bedrijf Twenty4help te [M.M.]tricht, een callcenter ten behoeve van de IT-branche. Op zondag 17 augustus 2008 omstreeks 18.30 uur heeft de laatste medewerker van Twenty4help de vierde verdieping van het pand verlaten en op maandag 18 augustus 2008 omstreeks 8.30 uur heeft een medewerker de diefstal ontdekt. De kast waaruit de goederen zijn weggenomen vertoont geen braaksporen. De toegangsdeuren van het bedrijfspand kunnen slechts worden geopend door middel van een keycard en voor de kantoorruimte op de vierde verdieping dient men over een aparte autorisatie te beschikken, waarmee deze ruimte voor 120 tot 130 personen toegankelijk is. Via het computersysteem van Twenty4help kan worden nagegaan welke medewerker zich hoe laat de toegang heeft verschaft tot een bepaalde ruimte, inclusief de kantoorruimte op de vierde verdieping (hiervan wordt een slotregistratielijst bijgehouden).
Op 22 oktober 2008 heeft [naam getuige 1], projectmanager bij Twenty4help, als getuige een verklaring afgelegd. Volgens deze getuige zijn de betreffende iPhones door Apple ter beschikking gesteld teneinde de helpdeskmedewerkers bij hun werkzaamheden te ondersteunen. Vragen van klanten kunnen gemakkelijker beantwoord worden indien de medewerkers fysiek over een desbetreffend toestel beschikken. De telefoons lagen los in een kartonnen doos in een kast op de vierde afdeling, welke kast was voorzien van een rolluik en een eenvoudig slotje. De andere spullen die ontvreemd werden, lagen ook los in een doos in een andere kast op deze afdeling. De sleutel van de kast met de telefoons bevindt zich in een niet-afgesloten lade van de teamleader van de betreffende ruimte. Dat de sleutel zich daar bevindt is algemeen bekend bij de 120 personen die in deze ruimte werkzaam zijn. Als een medewerker een telefoon nodig heeft dient deze de teamleader daarom te vragen, waarna laatstgenoemde de telefoon dan uit de kast neemt en aan de betreffende medewerker ter hand stelt. Of iedere keer de telefoons worden geteld, weet de getuige niet, maar dat lijkt hem niet aannemelijk. In theorie zou het dus zo kunnen zijn dat al eerder dan in de betreffende nacht enkele toestellen zijn ontvreemd. Op zondag 17 augustus 2008 werd op de betreffende afdeling gewerkt door vier personen; er werd gewerkt van 8.00 tot 18.00 uur. Men kan, behalve met de pasjes, ook toegang tot de afdeling verkrijgen door bijvoorbeeld met een creditcard te ‘flipperen’. De getuige is opgevallen dat, gezien de slotregistratielijst, op zondag 17 augustus 2008 twee werknemers die wel geautoriseerd zijn, de toegang door het systeem werd geweigerd; een keer rond 16.00 uur en een keer rond 17.00 uur. Dat zijn afwijkende gebeurtenissen.
Gezien de tekst van de aangifte heeft de raadsman getracht ingang te doen vinden dat de diefstal niet anders dan tússen zondag 17 augustus 2008 omstreeks 18.30 uur en maandag 18 augustus 2008 omstreeks 8.30 uur kan hebben plaatsgevonden. De politierechter acht deze lezing van de aangifte veel te rigide. Gelet op de inhoud van de aangifte, bezien ook in samenhang met de nadere uitleg gevende verklaring van de getuige Kluitenberg, heeft de aangever de aangifte geenszins willen beperken tot buitenstaanders, in de zin van niet-medewerkers van Twenty4help, maar is juist zeer nadrukkelijk de mogelijkheid onder ogen gezien dat (een) eigen medewerker(s) van het bedrijf de diefstal tijdens kantooruren heeft of hebben gepleegd. Gelet hierop dient aan het in de aangifte genoemde tijdstip van 18.30 uur, waar dit kennelijk het tijdstip ‘einde dienst’ beoogt te markeren, geen beslissende betekenis te worden toegekend.
Uit de verstrekte verkeersgegevens blijkt dat een van de bij Twenty4help gestolen iPhones, te weten die waarvan de IMEI-code eindigt op 605 (hierna kortheidshalve ook aangeduid als ‘de iPhone 605’), op 17 augustus 2008 tussen 16.22 en 16.31 uur is voorzien van een simkaart die gekoppeld is aan het telefoonnummer [..-....].] Pas op 28 september 2008 is de iPhone 605 opnieuw voorzien van een simkaart en wel dezelfde als zojuist genoemd. Het telefoonnummer [..-.. blijkt ten name te staan van [M.M.], zijnde de vriendin van verdachte.
Tegen deze achtergrond stelt de politierechter vast dat de opvatting van de verdediging, hierop neerkomende dat de aangifte “niet kan kloppen” omdat de simkaart van [M.M.] zich reeds vóór de diefstal in een van de gestolen toestellen zou hebben bevonden, niet volgehouden kan worden.
In het kader van een doorzoeking in de woning van verdachte en zijn vriendin [M.M.] is op 17 november 2008 onder meer de iPhone 605 in beslag genomen.
Als verdachte gehoord heeft [M.M.] op 17 november 2008 verklaard dat haar vriend, [naam verdachte], ongeveer drie maanden geleden - ergens halverwege augustus 2008 dus - terugkwam van zijn werk bij Twenty4help en toen in het bezit was van een iPhone 3G, nieuw model. [naam verdachte] wilde die telefoon aan haar laten zien of hij wilde zelf bekijken hoe de telefoon werkte. Aangezien de iPhone niet simlock-vrij was, kon hij echter niet in gebruik worden genomen. Men dacht dat de telefoon bij Twenty4help niet gemist zou worden en liet hem daarom thuis liggen. [naam verdachte] heeft op enig moment op internet een kaartje gevonden waarmee de telefoon alsnog simlock-vrij kon worden gemaakt. Aldus is ook geschied en [M.M.] heeft de telefoon daarop in gebruik genomen.
In zijn verklaring bij de politie alsmede ter terechtzitting heeft de verdachte zich tegen de juistheid van deze weergave van de gang van zaken door zijn vriendin gekant. [M.M.] heeft zich vergist: er zijn namelijk twee iPhones in het spel. Eén iPhone heeft verdachte ongeveer een week vóór de diefstal met toestemming geleend van zijn werk en een heeft hij ruimschoots vóór de diefstal via internetsite Marktplaats aangeschaft. Gealarmeerd door de diefstal bij zijn werkgever heeft hij de telefoon van zijn werk aanstonds willen terugbrengen. Daarbij heeft hij een vergissing begaan: hij heeft namelijk de iPhone die hij via Marktplaats had aangeschaft ingeleverd en de iPhone van zijn werk (zijnde de iPhone 605) gehouden. Deze vergissing kon worden gemaakt omdat de twee exemplaren qua uiterlijk praktisch identiek zijn. [M.M.] is bovendien in haar verhoor onder druk gezet zodat aan haar verklaring niet al te zwaar moet worden getild. De verdediging heeft tot uitdrukking gebracht dat verdachte al met al een plausibele verklaring heeft afgelegd en geconcludeerd dat in verband hiermee het primair noch het subsidiaire tenlastegelegde in enige vorm bewezen kan worden verklaard.
Wat er van voormelde opvatting van de verdediging ook zij, dat uitgerekend op 17 augustus 2008 tussen 16.22 en 16.31 uur de gewraakte iPhone 605 is voorzien van een simkaart ten name van de vriendin van de verdachte, is, in het licht van de zo-even besproken aangifte, een opmerkelijk gegeven. Deze feiten en omstandigheden vragen om nadere uitleg en die uitleg heeft verdachte ook gegeven. Echter die uitleg overtuigt de politierechter in het geheel niet. In de lezing van verdachte, wat er ook zij van een eventueel via Marktplaats gekochte en bij Twenty4help ingeleverde iPhone, blijft immers in nevelen gehuld hoe het mogelijk is dat hij op 17 augustus 2008 over een iPhone heeft kunnen beschikken die op 17/18 augustus 2008, of mogelijk eerder, bij zijn eigen werkgever werd gestolen. Bij die stand van zaken moet geoordeeld worden dat verdachte het vermoeden dat hij in het wederrechtelijk wegnemen van de iPhone 605 bij Twenty4help een rol heeft gespeeld, niet heeft kunnen ontzenuwen.
Daar komt het volgende bij. Verdachte heeft ten overstaan van de politie benadrukt dat zijn vriendin zich heeft vergist waar zij verklaart dat zij de telefoon van verdachtes werk in gebruik heeft genomen; verdachte houdt voor dat het juist de iPhone van Marktplaats is, die zijn vriendin in gebruik heeft genomen. Dit verhaal van verdachte kan echter onmogelijk juist zijn, waar als speerpunt van zijn verdediging ter terechtzitting naar voren is gebracht dat hij de telefoon van Marktplaats – in plaats van de iPhone 605 – onmiddellijk na de diefstal heeft teruggebracht naar zijn werkgever. Het behoeft geen betoog dat men een telefoon die men niet meer heeft, niet meer (door de partner) kan (laten) gebruiken. Een ijzersterk pleidooi, noch de verklaring van de getuige [naam getuige 2], die het verhaal van verdachte over een met toestemming van Twenty4help uitgeleende telefoon onderschrijft, kan hierin verandering brengen, nog daargelaten dat uit die verklaring in het geheel niet blijkt om welke telefoon het gaat.
Volledigheidshalve onderzoekt de politierechter nog een ander scenario en wel dit dat verdachte zich bij de politie heeft vergist waar hij heeft verklaard dat zijn vriendin zich heeft vergist in haar verklaring dat zij de Iphone van verdachtes werk in gebruik heeft genomen. Met andere woorden: verdachtes vriendin heeft zich in het geheel niet vergist (zij heeft inderdaad de telefoon van Twenty4help in gebruik genomen en was zich daarvan terdege bewust), maar verdachte dacht tijdens zijn verhoor dat dit het geval was (hij meende dat [M.M.] de iPhone van Marktplaats in gebruik had genomen en haar verklaring derhalve op een misslag berustte). Ofschoon niet uitdrukkelijk door de verdediging voorgedragen lijkt dit scenario niet volkomen uit de lucht gegrepen, nu verdachte zijn bij de politie afgelegde verklaring op voormeld punt ter zitting niet heeft herhaald.
Maar ook deze lezing van de gang der dingen kampt met onoverkomelijke problemen op het stuk van de logica. Weliswaar past deze versie bij de mogelijkheid dat verdachte abusievelijk de iPhone van Marktplaats bij zijn werk heeft ingeleverd en zijn vriendin, [M.M.], de iPhone 605 van verdachtes werk is gaan gebruiken, maar de vraag is waarom [M.M.] dan onomwonden kan verklaren dat zij de iPhone van verdachtes werk in gebruik heeft genomen. Anders gezegd: hoe kan het zijn dat verdachte omtrent de gebruikte telefoon heeft gedwaald en zijn vriendin, met wie hij samenwoont, niet? Hierop valt geen redelijk antwoord te bedenken en op dit punt is ook niets aangevoerd.
Ook om andere redenen kan ernstig worden getwijfeld aan het waarheidsgehalte van de verklaring van verdachte. In zijn verhoor bij de politie heeft hij verklaard dat de telefoon die hij via Markplaats had aangeschaft simlock-vrij was en nadat hij was geconfronteerd met de verklaring van zijn vriendin dat hij een kaartje via internet had gekocht om de telefoon van zijn werk simlock-vrij te maken, diste hij prompt het verhaal op dat dit kaartje werd aangeschaft ten behoeve van de telefoon die was aangekocht via Marktplaats. Maar die was, volgens zijn eigen verklaring, toch (reeds) simlock-vrij?
De verklaring van verdachte is aldus consequent noch redengevend en moet, gelet op de verklaring van zijn vriendin, [M.M.], naar het oordeel van de politierechter zelfs als volstrekt ongeloofwaardig van de hand worden gewezen. Als gezegd heeft [M.M.] verklaard dat verdachte medio augustus 2008 van zijn werk kwam met een iPhone, die niet gebruikt kon worden omdat hij niet simlock-vrij was. Na enige tijd kon verdachte via een kaartje de telefoon simlock-vrij maken, waarna [M.M.] de telefoon in gebruik heeft genomen. Er is, anders dan de raadsman heeft betoogd, geen enkele reden om aan de juistheid van deze verklaring van [M.M.] te twijfelen. Dat [M.M.] haar verklaring onder druk in strijd met de werkelijkheid zou hebben afgelegd, zoals is betoogd, blijkt hoegenaamd uit niets. Bovendien sluit de verklaring naadloos aan bij een ander bewijsmiddel, te weten de vergaarde verkeersgegevens, uit welke gegevens gevoeglijk de conclusie kan worden getrokken dat na een eerdere poging op 17 augustus 2008 de iPhone 605 pas op 28 september 2008 door [M.M.] in gebruik werd genomen omdat, naar in de rede ligt, deze telefoon toen pas simlock-vrij kon worden gemaakt.
Nog een andere kwestie komt de politierechter ten slotte merkwaardig voor. Hoe waarschijnlijk is het dat iemand die, om hem moverende reden, bovenmatige interesse in het verschijnsel iPhone aan de dag legt, zich zo gemakkelijk zou vergissen en twee iPhones die hij onder zich heeft zou verwisselen, zoals ter zitting – voor het eerst – werd betoogd. Dit is eens te meer onbegrijpelijk nu van een van die iPhones vermoed kon worden dat hij te boek zou staan als behorende tot een gestolen partij, wat alle reden zou geven om extra oplettend te zijn.
Alles overziend, en acht slaande op de aangifte, de verkeersgegevens, en de verklaring van de medeverdachte [M.M.] in aanmerking nemend, daarbij betrekkend de ongerijmdheid van de andersluidende verklaring van verdachte, is de politierechter van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in of omstreeks de periode van 17 augustus tot en met 18 augustus 2008 één iPhone bij Twenty4help heeft gestolen. Voor de diefstal of heling van de andere goederen is geen bewijs in het dossier aangetroffen.
4. De bewezenverklaring
De politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij in of omstreeks de periode van 17 augustus 2008 tot en met 18 augustus 2008 te Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één iPhone, toebehorende aan Apple Inc. Hollyhill.
5. De partiële vrijspraak
De politierechter acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
6. De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op een strafbaar feit welk wordt gekwalificeerd als diefstal.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
8. De redengeving van de op te leggen straf
8.1 De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 200,-, bij niet-betaling te vervangen door 4 dagen hechtenis.
8.2 De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3 Op zichzelf is de geëiste straf passend, nu verdachte first offender is, maar wel onder de voorwaarde dat de aanvankelijk in beslag genomen iPhone 605 verbeurd had kunnen worden verklaard. Nu dat niet mogelijk is - de iPhone 605 is in een eerder stadium aan verdachte teruggegeven - zou volgen van de door de officier voorgestelde sanctie betekenen dat de baten van verdachtes handelwijze tegen de kosten zouden opwegen en dat is vanuit strafrechtelijk perspectief uiteraard een onwenselijke uitkomst. Gezien de waarde van de litigieuze iPhone in het economisch verkeer, acht de politierechter al met al een geldboete van € 750,- op zijn plaats.
9. De benadeelde partij
9.1 Twenty4help heeft een vordering van € 21.705,90 ingediend als ten gevolge van de diefstal geleden materiële schade.
9.2 Nu volgens de aangifte Apple Inc. Hollyhill de partij is die schade heeft geleden kan Twenty4help in haar vordering niet worden ontvangen.
DE BESLISSINGEN:
De politierechter
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbare feit oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een geldboete van € 750,-, bij niet-betaling te vervangen door 15 dagen vervangende hechtenis;
- verklaart de benadeelde partij, Twenty4help, in haar vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij, Twenty4help, in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers, politierechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Ribbens-van Ham, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 februari 2011. De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/703666-08
Proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 9 februari 2011 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman/vrouwe mr. Vonken, advocaat te Maastricht.