ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5218

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
26 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
396427 CV EXPL 10-9635
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.C. Oosterman-Meulenbeld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een bedrag met betrekking tot een SMS-serviceovereenkomst en de geldigheid van de vertegenwoordiging

In deze zaak vordert eiseres, Next Level Serious Software B.V., dat gedaagde, Bozzini Deluxe B.V., wordt veroordeeld tot betaling van € 5.000,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst die op 17 september 2009 is gesloten voor het leveren van een SMS-service, waarbij gedaagde 24 maandelijkse betalingen verschuldigd was. Eiseres stelt dat gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling en dat zij gerechtigd is om de volledige vordering op te eisen. Gedaagde betwist de bevoegdheid van haar vertegenwoordiger, [werknemer van gedaagde], om de overeenkomst te sluiten, en stelt dat deze niet bevoegd was zonder overleg met de directeur van gedaagde.

De kantonrechter oordeelt dat eiseres gerechtvaardigd heeft vertrouwd op de volmacht van [werknemer van gedaagde], aangezien deze de overeenkomst heeft ondertekend en gedaagde een borgsom en termijnbetaling heeft voldaan. De rechter stelt vast dat de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid aan gedaagde kan worden toegerekend, en dat de overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen. De kantonrechter wijst de vordering van eiseres toe, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, omdat deze onvoldoende zijn onderbouwd.

Het vonnis, uitgesproken door kantonrechter A.C. Oosterman-Meulenbeld, veroordeelt gedaagde tot betaling van € 4.592,08, bestaande uit € 4.310,78 aan hoofdsom en € 281,30 aan handelsrente, en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
zaakno: 396427 CV EXPL 10-9635
typ: YT
coll:
Vonnis van de kantonrechter d.d. 26 januari 2011.
Inzake:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Next Level Serious Software B.V.,
gevestigd te [plaats] en kantoor houdende te [plaats],
eiseres,
gemachtigde: ACCS gerechtsdeurwaarders;
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bozzini Deluxe B.V.,
gevestigd en kantoor houdende [adres],
gedaagde,
gemachtigde: CAK Dienstverlening.
HET PROCESVERLOOP
Door partijen zijn de volgende processtukken ingediend c.q. zijn de volgende proceshandeling verricht:
- dagvaarding met producties;
- conclusie van antwoord met producties;
- conclusie van repliek;
- conclusie van dupliek.
De inhoud daarvan geldt als hier herhaald.
Vervolgens is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak is gesteld op heden.
HET GESCHIL
Eiseres vordert om gedaagde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.000,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over
€ 4.310,78 vanaf 28 oktober 2010 tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
Eiseres legt aan de vordering ten grondslag dat zij op of omstreeks 17 september 2009 met gedaagde een over-eenkomst heeft gesloten betreffende het bezorgen van een SMS-service onder bijlevering van de benodigde hardware, uit hoofde waarvan gedaagde aan haar 24 maandelijkse betalingen ad € 205,28 inclusief btw is ver-schuldigd. Op de overeenkomst zijn de door eiseres gebruikte algemene voorwaarden van toepassing.
Ingevolge de overeenkomst is eiseres, indien gedaagde in gebreke is met de nakoming van het verschuldigde, gerechtigd om alle reeds vervallen alsmede alle toekomstige termijnen ineens op te eisen. Gedaagde heeft de borg en een termijn voldaan welke eiseres met haar vordering heeft verrekend. Nu gedaagde na schriftelijke ingebrekestelling met de nakoming in gebreke is gebleven, is eiseres overgegaan tot opeising van de 21 reeds vervallen en toekomstige termijnen ad in totaal € 4.310,78 en heeft zij haar vordering ter incasso uit handen gegeven aan haar incassogemachtigde.
Nu gedaagde ondanks diverse sommaties in gebreke blijft met betaling, vordert eiseres, naast betaling van voormelde hoofdsom en handelsrente, ook betaling van de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten.
Gedaagde heeft bij conclusie van antwoord verweer gevoerd. Partijen hebben daarna ieder nog een conclusie genomen waarop de kantonrechter hierna, voor zover nodig, nader zal ingaan.
DE BEOORDELING
Op grond van het door partijen over en weer gestelde staat, als niet althans onvoldoende gemotiveerd weerspro-ken, vast dat:
- [werknemer van gedaagde] de onderwerpelijke overeenkomst met eiseres heeft gesloten;
- op de onderwerpelijke overeenkomst de door eiseres gebruikte algemene voorwaarden van toepassing zijn;
- [werknemer van gedaagde] voor het bedrijf “Bozzini” en [werknemer van gedaagde] voor het bedrijf “Next Level B.V.” de onderwerpelijke overeenkomst hebben ondertekend;
- gedaagde een borgsom (ter grootte van twee termijnbetalingen) en een termijnbetaling ad in totaal € 615,84 aan eiseres heeft voldaan welk bedrag eiseres in mindering heeft doen strekken op haar vordering.
In geschil tussen partijen is de (on)bevoegdheid van de vertegenwoordiger van gedaagde
-[werknemer van gedaagde]- tot het sluiten van de onderwerpelijke overeenkomst en, in het verlengde daarvan, de geldigheid van deze overeenkomst en de daaruit voortvloeiende verschuldigdheid van de vordering.
Gedaagde heeft daartoe gesteld dat zij [werknemer van gedaagde] als freelancer voor het verzorgen van promotionele activiteiten in dienst heeft genomen waarbij tussen [directeur van gedaagde], haar directeur, en [werknemer van gedaagde] uitdrukkelijk is overeengekomen dat [werknemer van gedaagde] over alle eventueel te sluiten contracten en/of overeenkomsten met [directeur van gedaagde] diende te overleggen. [werknemer van gedaagde] heeft de onderwerpelijke overeenkomst gesloten zonder eerst in overleg te treden met [directeur van gedaagde]. Ter staving hiervan legt zij een op 19 oktober 2010 ondertekende verklaring van [werknemer van gedaagde] over waaruit zulks blijkt. Gelet op deze omstandigheden acht gedaagde zich niet verantwoordelijk voor iets waar zij niet voor heeft getekend.
Eiseres heeft gesteld dat zij er van uit is gegaan en mocht gaan dat [werknemer van gedaagde] als werknemer van gedaagde be-voegd was de betreffende overeenkomst namens gedaagde te sluiten en dat interne afspraken omtrent bevoegd-heden die gedaagde met [werknemer van gedaagde] heeft gemaakt haar niet regarderen aangezien eiseres geen partij bij die in-terne afspraken is geweest.
De kantonrechter merkt op dat de stellingen van eiseres niet anders uitgelegd kunnen worden als een beroep van eiseres op het bepaalde in artikel 3:61 lid 2 BW. Dit houdt in dat de vertegenwoordigde -gedaagde- zich tegen de wederpartij -eiseres-, indien deze op grond van een verklaring of gedraging van de vertegenwoordigde -[werknemer van gedaagde]- heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend en dit heeft gedaan op grond van een verklaring of gedraging van de ach-terman, niet op de onjuistheid van deze veronderstelling beroepen. Ingevolge de ontwikkeling in de rechtspraak van de Hoge Raad verdient het vertrouwen van de wederpartij voorts bescherming indien dit is gewekt door feiten of omstandigheden die in de risico-sfeer van de vertegenwoordigde liggen.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten bezien oordeelt de kantonrechter dat aan al deze omstandighe-den is voldaan. Immers, [werknemer van gedaagde] heeft de onderwerpelijke overeenkomst met eiseres gesloten en ondertekend. Op de overeenkomst staan de e-mailadressen van zowel gedaagde als [werknemer van gedaagde] en het bankrekeningnummer van gedaagde. Nu voorts, onder [werknemer van gedaagde] naam, bij de functie “management” staat vermeld, roept dit naar het oordeel van de kantonrechter in alle redelijkheid een gerechtvaardigd vertrouwen op van de bevoegdheid tot het sluiten van de overeenkomst door [werknemer van gedaagde] voor en namens gedaagde. Dat klemt temeer nu gedaagde de borg-som en een termijnbetaling aan eiseres heeft voldaan. Hieruit kan niet anders geconcludeerd worden dat eiseres het bestaan van de overeenkomst en de verschuldigdheid van de daaruit voortvloeiende verplichtingen heeft erkend. Zulks geldt ook voor de onweersproken levering en installatie van de voor de overeenkomst benodigde hardware. Met inachtneming hiervan geldt de schijn van de volmacht in casu tegenover de wederpartij als vol-macht.
In aansluiting hierop oordeelt de kantonrechter nog dat van belang is het moment waarop moet worden beoor-deeld of de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is toe te rekenen aan de onbevoegd vertegenwoordigde. Ingevolge vaste jurisprudentie is daarvoor relevant het moment waarop de overeenkomst tot stand is gekomen. Nu vaststaat dat de onderwerpelijke overeenkomst op 17 september 2009 is gesloten en de borgsom en termijn-betaling door gedaagde is voldaan wordt ook daaruit de (schijn van) vertegenwoordigingsbevoegdheid afgeleid. De door [werknemer van gedaagde], achteraf, op 19 oktober 2010 opgemaakte schriftelijke verklaring legt tegenover het voor-gaande onvoldoende gewicht in de schaal.
De conclusie is dat eiseres gerechtvaardigd heeft vertrouwd op volmachtverlening op grond van feiten en om-standigheden die voor rekening van gedaagde komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordiging kan worden afgeleid. Eiseres baseert de vordering op de onderwerpelijke overeenkomst en deze is rechtsgeldig tot stand gekomen.
Nu eiseres onweersproken heeft gesteld dat gedaagde in verzuim is, ligt de vordering voor toewijzing gereed met dien verstande dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen nu eiseres voor toewijzing hiervan omtrent de aan deze procedure voorafgegane incasso(pogingen) onvoldoende (gespeci-ficeerd en gemotiveerd) heeft gesteld om daaruit te kunnen concluderen dat werkzaamheden zijn verricht en kosten zijn gemaakt die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gaan en bedoelde werkzaamheden en kosten verder strekten dan de verrichtingen en kosten waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Rv een voorziening geven, zodat op de voet van artikel 241 Rv geen grond bestaat voor afzonderlijke ver-goeding van vermogensschade in de vorm van kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 aanhef en sub c BW.
Gedaagde zal, als de in het overwegende mate in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proces-kosten.
DE UITSPRAAK
De kantonrechter:
Veroordeelt gedaagde om aan eiseres, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen de som van € 4.592,08 zijnde € 4.310,78 aan hoofdsom en € 281,30 aan handelsrente tot en met de dag der dagvaarding, te vermeerde-ren met de wettelijke handelsrente over € 4.310,78 vanaf 28 oktober 2010 tot aan de dag der algehele voldoe-ning.
Veroordeelt gedaagde in de aan de zijde van eiseres gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 681,89, waarin begrepen € 208,00 vastrecht, € 73,89 explootkosten en
€ 400,00 salaris gemachtigde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. A.C. Oosterman-Meulenbeld, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare civiele te-rechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.