ECLI:NL:RBMAA:2011:BQ1201

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
13 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
374686 CV EXPL 10-1401
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.J. Groen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burenruzie over verhoogde scheidsmuur en beplanting

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 13 april 2011, ging het om een burenruzie tussen twee partijen die elkaars buren zijn. De eiser in conventie, die ook gedaagde in reconventie is, stelde dat de gedaagde in conventie, die ook eiser in reconventie is, zich schuldig maakte aan misbruik van bevoegdheid door een verhoogde scheidsmuur met overkapping te bouwen en beplanting aan te brengen die het uitzicht op de rivier de Maas belemmerde. De kantonrechter oordeelde dat de verhoogde scheidsmuur van 3 meter in de gegeven omstandigheden geen misbruik van bevoegdheid opleverde, maar dat de beplanting wel onrechtmatige hinder veroorzaakte. De rechter veroordeelde de gedaagde partij om de beplanting binnen 2 meter van de erfgrens terug te snoeien tot een maximale hoogte van 2 meter, conform de artikelen 5:49 en 5:42 van het Burgerlijk Wetboek. De vorderingen van de gedaagde partij in reconventie, die betrekking hadden op overhangende takken en geluidsoverlast, werden afgewezen. De kantonrechter legde een dwangsom op van € 100 per dag bij niet-naleving van de terugsnijding van de beplanting, met een maximum van € 10.000. De proceskosten werden verdeeld, waarbij de gedaagde partij in reconventie werd veroordeeld tot betaling van de helft van de proceskosten aan de zijde van de eiser in conventie.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
locatie Sittard-Geleen
vonnis d.d. 13 april 2011
zaak/rolnr.: 374686 cv expl 10/1401
typ.: FL
coll.:
De kantonrechter van de locatie Sittard-Geleen heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
1. [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] en
2. [eiseres in conventie, gedaagde in reconventie]
wonende te [woonplaats], ter zake domicilie kiezende aan de [adres],
eisende partijen in conventie, tevens verwerende partijen in reconventie,
gemachtigde: mr. A.H.P. Roling, (ARAG),
tegen
1. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
2. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
beiden wonende aan de [adres],
gedaagde partijen in conventie, tevens eisende partijen in reconventie,
beiden procederende in persoon.
Partijen zullen hierna verder genoemd worden: [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie].
1. Het verder verloop van de procedure in conventie en in reconventie
1.1 De kantonrechter verwijst naar en volhardt geheel bij het tussen partijen gewezen tussenvonnis d.d. 20 oktober 2010.
1.2 Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft op 18 november 2010 een gerechtelijke plaatsopneming en een comparitie van partijen plaatsgevonden. Daarvan is een afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
1.3 [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] heeft vervolgens een conclusie na descente genomen onder overlegging van een productie.
1.4 [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft hierna een conclusie na descente genomen onder overlegging van een aantal producties.
1.5 Daarna heeft de kantonrechter vonnis bepaald en de uitspraak daarvan nader bepaald op heden.
1.6 De inhoud van alle hiervoor vermelde stukken geldt als hier ingelast.
2. De vaststaande feiten
In conventie en in reconventie:
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist, gaat de kantonrechter bij de beoordeling van de tussen partijen bestaande geschillen uit – mede op grond van de overgelegde producties en hetgeen bij gelegenheid van de gerechtelijke plaatsopneming is geconstateerd – van de navolgende feiten en omstandigheden:
2.1 [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zijn elkaars buren. Beiden hebben in 1992 hun woning gebouwd.
2.2 In 1992 heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] een scheidsmuur gebouwd langs de erfgrens met [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie]. Die scheidsmuur heeft tot onenigheid geleid tussen [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie]. [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] heeft deswege in 1995 een kort geding aanhangig gemaakt tegen [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie]. In oktober 1995 hebben [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] een regeling getroffen. [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] was op grond van die regeling bevoegd om aan zijn zijde van de scheidsmuur de kleine stenen te verwijderen. [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] heeft dat werk echter niet afgemaakt, maar heeft er voor gekozen zelf een scheidsmuur op te richten langs de erfgrens met [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie].
2.3 Hierna heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zijn scheidsmuur gedeeltelijk verhoogd, waarna [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] zijn scheidsmuur over een lengte van ongeveer 6 meter, vanaf de achtergevel richting de rivier de Maas, heeft verhoogd tot ongeveer 2.14 meter, gemeten vanaf het erf van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie].
2.4 In 2008 heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zijn scheidsmuur over een lengte van ongeveer 6 meter, vanaf de achtergevel van de woning richting de rivier de Maas, verhoogd tot 2,98 meter, gemeten vanaf het erf van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie]. Aan de bovenzijde van die verhoogde muur heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] over een lengte van ongeveer 6 meter een overkapping gebouwd ter breedte van ongeveer 1,5 meter.
2.5 Het niveau van het maaiveld van de voortuin van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] ligt ongeveer 40 centimeter hoger ten opzichte van het niveau van het maaiveld van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie].
2.6 Vanaf het einde van de scheidsmuur van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in het verlengde van die muur richting de rivier de Maas tegen de erfgrens met [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] een aantal struiken en bomen geplant waarvan de hoogte vanaf de aflopende grond ongeveer gelijk loopt met de hoogte van die scheidsmuur.
3. De verdere beoordeling van de geschillen
In conventie:
3.1 [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] is van mening dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zich schuldig maakt aan misbruik van bevoegdheid en/of van onrechtmatige hinder.
3.2 Volgens [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de muur met overkapping gebouwd met geen ander doel dan hem dwars te zitten en hem licht en lucht te onthouden en heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de struiken en bomen in het verlengde van de scheidsmuur richting de rivier de Maas geplant met geen ander doel dan hem het uitzicht op de rivier de Maas te ontnemen.
a. de verhoogde muur met overkapping
3.3 [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] heeft niet betwist dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de muur met overkapping heeft gebouwd met inachtneming van de geldende bestuursrechtelijke regels. Het betreft een zogenoemde vergunningsvrije overkapping. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft derhalve gebruik gemaakt van de hem toekomende bevoegdheid tot het bouwen van een overkapping. Volgens [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft hij de overkapping gebouwd om de door [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] op die plek gebouwde ontsierende muur aan het zicht te onttrekken én om zijn privacy te beschermen. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] wil koste wat het kost voorkomen dat [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] zicht heeft op zijn achtertuin.
Vast staat dat de muur van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] op de plaats waar de overkapping is gebouwd een hoogte heeft van 2.14 meter. In het geval [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de overkapping uitsluitend heeft gebouwd om de ontsierende muur van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] aan het zicht te ontrekken, is het naar het oordeel van de kantonrechter niet noodzakelijk om de muur te bouwen tot een maximale hoogte van 3 meter. Voldoende zou dan immers zijn eenzelfde hoogte aan te houden als de muur van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie], derhalve een hoogte van 2.14 meter. Het gebruik als overdekt terras en/of houtopslag zou op een dergelijke hoogte van de overkapping naar het oordeel van de kantonrechter nog goed mogelijk zijn.
3.4 Datzelfde geldt ten aanzien van het beschermen van de privacy. Bij een hoogte van de muur van 2.14 meter heeft [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] evenmin zicht op de achtertuin van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie].
Gelet echter op de beweegredenen van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie], kan niet gezegd worden dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zijn bevoegdheid tot het bouwen van een overkapping op een muur met een hoogte van 3 meter heeft uitgeoefend met geen ander doel dan [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] te schaden. Feitelijk komt het er op neer dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ieder contact met [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] zoveel als mogelijk wil voorkomen en voorts zoveel als mogelijk het zicht van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] op zijn erf beperken.
3.5 [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] heeft geen nader concreet bewijs aangeboden. De vordering van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] tot afbraak van de muur tot een hoogte van maximaal 2 meter, gegrond op misbruik van bevoegdheid, zal derhalve worden afgewezen.
3.6 De vraag dient zich dan aan of sprake is van onrechtmatige hinder. Volgens [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] bestaat die hinder uit het ontnemen van licht en lucht.
3.7 Het antwoord op de vraag of er sprake is van onrechtmatige hinder in de zin van artikel 5:37 BW, hangt af van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waarbij onder meer rekening moet worden gehouden met het gewicht van de belangen die door de hinder toebrengende activiteit worden gediend, en de mogelijkheid - mede gelet op de daaraan verbonden kosten - en de bereidheid om maatregelen ter voorkoming van schade te treffen. (Hoge Raad, 21 oktober 2005, LJN: AT8823).
3.8 De kantonrechter acht het niet ondenkbaar dat [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] als gevolg van de verhoogde muur met overkapping en de daarvoor gebruikte materialen, minder zon in zijn tuin heeft dan vóór de bouw van die overkapping. Het is begrijpelijk dat [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] als gevolg daarvan enige mate van hinder ervaart. Daar staat echter tegenover dat niet íedere vorm van hinder onrechtmatig is.
3.9 [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] stelt zich weliswaar op het standpunt dat door de verhoogde muur zijn terras dagelijks 2 uur eerder wordt overschaduwd dan bij een muur van 2 meter hoog, maar [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] heeft dat standpunt niet nader onderbouwd door bijvoorbeeld een schaduwberekening over te leggen. Niet goed voor te stellen is dat het terras van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] als gevolg van de verhoogde muur grotendeels overschaduwd wordt. Uit de overgelegde foto’s blijkt dat ook niet. Bij gelegenheid van de plaatsopneming is gebleken dat het terras ruim bemeten is en de langere duur van de schaduw het gebruik daarvan niet zodanig zal hinderen dat gesproken kan worden van onrechtmatige hinder. [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] heeft geen nader concreet bewijs aangeboden.
3.10 De vordering van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] tot afbraak van de muur tot een hoogte van 2 meter, gegrond op onrechtmatige hinder, zal derhalve eveneens afgewezen worden.
b. de haag in het verlengde van de scheidsmuur richting de rivier de Maas
3.11 [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zijn het er over eens dat op grond van artikel 5:49 BW de hoogte van een scheidsmuur maximaal 2 meter mag bedragen. Naar het oordeel van de kantonrechter is het niet noodzakelijk dat de scheidsmuur dient te bestaan uit steen, hout of een andere daartoe geschikte stof vervaardigde, ondoorzichtige afsluiting, maar kan een scheidsmuur ook bestaan uit een haag of heg. De door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] aangebrachte beplanting in het verlengde van de stenen scheidsmuur doet derhalve eveneens dienst als scheidsmuur. Anders dan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] van mening is, betekent dit niet dat die door hem aangebrachte beplanting hoger mag reiken dan de maximale hoogte van de stenen scheidsmuur. Hetzelfde geldt voor de beplanting binnen 2 meter van de erfgrens. Op grond van artikel 5:42 BW, mag de beplanting bij de grenslijn binnen een afstand van 2 meter niet hoger reiken dan de scheidsmuur. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] is in dit verband niet helemaal consistent in zijn stellingen: in punt 3 van de conclusie van dupliek in conventie stelt hij dat de op het achtererf staande bomen op meer dan 2 meter van de erfgrens staan en dat de heesters en heggen op meer dan een halve meter van de erfgrens staan, terwijl hij in punt 4 van de conclusie na descente stelt dat de coniferen en laurierheesters op ongeveer anderhalve meter uit de erfgrens staan. Bij gelegenheid van de plaatsopneming heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] nog verklaard dat de notenboom in de achtertuin op een afstand van 1,5 meter van de erfgrens is geplant.
3.12 Uit al het vorenstaande blijkt dat de door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] aangebrachte beplanting in het verlengde van de stenen scheidsmuur richting de rivier de Maas niet in overeenstemming is met de bepalingen van de artikelen 5:49 BW en 5:42 BW. Het feit dat een groot gedeelte van het achtererf de bestemming houtopstanden heeft, betekent niet dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de beplanting bij de grenslijn hoger mag laten reiken dan de wettelijk toegestane hoogte van 2 meter. Anders dan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van onrechtmatige hinder. Vast staat namelijk dat [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] door de beplanting geen enkel uitzicht heeft op de rivier de Maas naar links. Een woning verschaft aan haar bewoner(s) niet alleen onderdak, een slaapplaats en dergelijke, maar ook woongenot. Dat woongenot wordt mede bepaald door immateriële zaken waaronder stand van de wijk, ruimte en uitzicht. Zowel [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] als [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] hebben ieder vanuit hun woning en vanaf hun achtererf uitzicht op de rivier de Maas. Het staat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] vrij om af te zien van zijn uitzicht naar de rechterzijde, maar dat betekent niet dat hij gerechtigd is om tegelijkertijd het uitzicht van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] weg te nemen.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zal derhalve worden veroordeeld om de beplanting bij de grenslijn in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de artikelen 5:49 en 5:42 BW en dat betekent dat die beplanting binnen een afstand van 2 meter van de grenslijn teruggesnoeid dient te worden tot een maximale hoogte van 2 meter, gemeten vanaf de grond. In het geval [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] daartoe een vergunning nodig heeft, zoals hij beweert, dient hij die vergunning tijdig aan te vragen. Aan de meegevorderde dwangsom zal een maximum van € 10.000,00 worden verbonden.
3.13 Nu partijen deels in het gelijk, deels in het ongelijk zijn gesteld, acht de kantonrechter termen aanwezig om [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in de helft van de aan de zijde van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] gerezen proceskosten te veroordelen, zoals hierna bepaald.
In reconventie:
3.14 [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] is van mening dat de door [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] geplante boom in de voortuin overlast oplevert doordat sprake is van overhangende takken en afgevallen bladeren op zijn oprit en in zijn dakgoot. Voorts stelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] dat regelmatig sprake is van geluidsoverlast doordat [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] regelmatig het volume van de radio dan wel van de geluidsinstallatie te hoog heeft staan.
c. de boom in de voortuin van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie]
3.15 Bij gelegenheid van de plaatsopneming heeft de kantonrechter geconstateerd dat de hoogte van de boom ongeveer 6 meter bedraagt, dat de kroon een doorsnede heeft van ongeveer 5 meter en dat enkele takken ongeveer een meter overhangen op het erf van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie]. Voorts heeft de kantonrechter aan de overhangende takken snoeisporen geconstateerd.
3.16 Artikel 5:44 BW bepaalt dat indien de nabuur wiens beplantingen over eens anders erf hangen, ondanks aanmaning van de eigenaar van dit erf, nalaat het overhangende te verwijderen, de eigenaar van het buurperceel eigenmachtig het overhangende kan wegsnijden en zich toeëigenen. De wetgever heeft aldus geregeld dat indien [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie], na daartoe te zijn aangemaand, in gebreke blijft zelf stappen te ondernemen, [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] deze stappen eigenmachtig mag ondernemen. Daarbij is niet van belang of de overhangende takken hinder veroorzaken of niet. Met dit stelsel verhoudt zich niet de gevraagde veroordeling tot het snoeien en gesnoeid houden van die takken. De vordering wordt derhalve afgewezen.
d. de geluidsoverlast
3.17 Als uitgangspunt moet worden genomen dat buren enige mate van hinder van elkaar moeten dulden. Het veroorzaken van hinder, door het geluid van een radio of geluidsinstallatie, is op zich dan ook niet on¬rechtmatig. Of de hinder onrechtmatig is, en derhalve in strijd met het bepaalde in artikel 6:162 lid 2 BW, hangt af van de aard, ernst en duur van de hinder en de toege¬brach¬te schade, en de verdere omstandigheden van het geval. In dat verband heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] enkel gesteld dat [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] regelmatig de radio te hard heeft staan. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] legt ter ondersteuning van zijn standpunt een verklaring over van zijn buurvrouw die woonachtig is op nummer 79, maar die buurvrouw verklaart slechts dat op woensdag 7 april 2010 de hele dag luide muziek klonk vanaf het terras van de familie [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] en dat zij ook op dinsdag 6 april de hele dag muziek heeft gehoord. Uit die verklaring blijkt niet dat regelmatig sprake is van luide muziek dan wel dat het niveau van de muziek zo hoog is dat dit onrechtmatige hinder oplevert. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft geen nader concreet bewijs aangeboden. Dat betekent dat ook deze vordering wordt afgewezen.
3.18 Als de in het ongelijk gestelde partij dient [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te worden veroordeeld in de aan de zijde van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] gerezen proceskosten, zoals hierna bepaald.
4. De beslissing
De kantonrechter:
in conventie:
4.1 veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] hoofdelijk, des dat de één presteert de ander zal zijn bevrijd, om binnen twee weken na betekening van dit vonnis de beplanting in het verlengde van de scheidsmuur richting de rivier de Maas binnen een afstand van 2 meter van de grenslijn terug te snoeien tot een hoogte van maximaal 2 meter, gemeten vanaf de grond, dit op verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag in het geval [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] daarmee in gebreke mocht blijven, met bepaling dat boven een bedrag van € 10.000,00 geen dwangsom meer wordt verbeurd;
4.2 verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3 veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] hoofdelijk in de helft van de proceskosten aan de zijde van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] gerezen en tot aan de datum van uitspraak van dit vonnis in totaal begroot op € 804,17, waarin begrepen € 600,00 ter zake van salaris en noodzakelijke verschotten van de gemachtigde van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie], zodat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] aan [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] dient te betalen (afgerond)
€ 402,09;
4.4 wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie:
4.5 wijst de vorderingen van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] af;
4.6 veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] hoofdelijk in de proceskosten aan de zijde van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie] gerezen en tot aan de datum van uitspraak van dit vonnis in totaal begroot op € 400,00 ter zake van salaris en noodzakelijke verschotten van de gemachtigde van [eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie].
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Groen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.