RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
Zaak/rolnr.: 403961 CV EXPL 10-11649
Typ.: CJ
Vonnis van de kantonrechter d.d. 13 april 2011
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Pegas Pro B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats sub 1],
eiseres, hierna te noemen: Pegas,
gemachtigde mr. F.H.I Hundscheid te Sittard, gemeente Sittard-Geleen;
[gedaagde],
wonende aan de [adres sub 1],
gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde mr. M.H. van Roekel te Heerlen.
1. Het verdere procesverloop
De bij het tussenvonnis van 19 januari 2011 gelaste comparitie van partijen heeft op 10 maart 2011 plaatsgevonden. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
De inhoud van voormelde stukken geldt als hier ingevoegd.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling
2.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in het geding gebrachte producties, voor zover de inhoud daarvan niet is weersproken, staat tussen partijen het navolgende vast.
2.2 Pegas drijft een onderneming in het werven, selecteren, detacheren en uitzenden van personeel. Pegas heeft daartoe meerdere uitzendkrachten in dienst en heeft daarnaast ook vaste krachten in dienst, waaronder [gedaagde].
2.3 [gedaagde] is op [datum sub 1] bij Pegas in dienst getreden als adviseur op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, derhalve van rechtswege eindigend op [datum sub 2].
2.4 In de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is een non-concurrentiebeding en relatiebeding opgenomen, waarin het desbetreffende artikel 12.2 als volgt luidt:
“Het is de werknemer verboden, behoudens schriftelijke toestemming van de werkgever, gedurende één jaar na de datum waarop het dienstverband is geëindigd, binnen een straal van 50 km met als middelpunt de standplaats van werkgever, zelf in een zaak gelijk of gelijksoortig of aanverwant aan die van werkgever en / of van met haar gelieerde ondernemingen op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet of daarin een aandeel van welke aard dan ook te hebben.”
2.5 [gedaagde] is van [datum sub 3] tot [datum sub 4] als accountmanager in dienst geweest bij Certurion, gevestigd te [plaats sub 2].
2.6 Bij aangetekende brief van 26 mei 2010 heeft de gemachtigde van Pegas [gedaagde] meegedeeld dat zij de indiensttreding bij Certurion te [plaats sub 2] in strijd acht met het non-concurrentiebeding en aanspraak gemaakt op de contractueel bedongen boete.
2.7 Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert Pegas bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, een verklaring voor recht dat [gedaagde] jegens Pegas toerekenbaar tekort schiet in de nakoming van de op [gedaagde] uit hoofde van het beding van non-concurrentie en het relatiebeding rustende verplichtingen door in dienst te treden (en te blijven) bij Certurion B.V., gevestigd te [plaats sub 2], alsmede [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de contractueel overeengekomen boete, gematigd tot € 25.000,00 en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten.
2.8 Pegas legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] door de indiensttreding bij Certurion te [plaats sub 2] het tussen partijen overeengekomen non-concurrentiebeding heeft overtreden. In dit verband is relevant dat Certurion een uitzendbureau / detacheerder is en aldus een onderneming die gelijk, gelijksoortig of aanverwant is aan die van Pegas. Daar komt bij dat Certurion is gevestigd binnen een straal van 50 kilometer met als middelpunt [plaats sub 1]. [gedaagde] bekleedde als adviseur bij Pegas een zeer commerciële functie waarin hij niet alleen veel contact had met relaties van Pegas, maar waarin hij ook kennis kreeg van strategie alsook van de korte en lange termijnplanning van Pegas. Pegas wenst jegens [gedaagde] aanspraak te maken op een vergoeding van de contractueel overeengekomen boete.
2.9 [gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna - voor zover relevant - nader zal worden ingegaan.
2.10 Tussen partijen is niet in geschil dat het non-concurrentiebeding tussen Pegas en [gedaagde] rechtsgeldig is overeengekomen, zodat hiervan zal worden uitgegaan.
2.11 De vraag die thans voorligt is, of [gedaagde] door indiensttreding bij Certurion het non-concurrentiebeding jegens Pegas heeft geschonden. Voor de beantwoording van deze vraag is het van belang na te gaan welke uitleg dient te worden gegeven aan het non-concurrentiebeding. Partijen verschillen daarover van mening.
In het algemeen geldt dat voor de uitleg van een non-concurrentiebeding het zogenaamde Haviltex-criterium van toepassing is. Op grond van dat criterium dient niet enkel op de taalkundige uitleg van de bewoordingen van de arbeidsovereenkomst te worden gelet, maar komt het bij de uitleg van een non-concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van het beding mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij de uitleg van het beding zijn derhalve alle omstandigheden van het geval van belang, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid met zich brengen.
Met inachtneming van dit uitgangspunt verwerpt de kantonrechter de stelling van Pegas dat bij de uitleg van het onderhavige non-concurrentiebeding ‘standplaats’ de stad als zodanig betekent en niet het adres. In de arbeidsovereenkomst tussen Pegas en [gedaagde] is in artikel 4 immers een bepaling over de standplaats opgenomen. Ingevolge artikel 4.1 zullen de overeengekomen werkzaamheden gewoonlijk vanuit het kantoor te [plaats sub 1] worden verricht.
Voorts heeft [gedaagde] onweersproken gesteld dat is overeengekomen dat [gedaagde] zijn werkzaamheden gewoonlijk verricht vanuit het kantoor te [plaats sub 1] en is gesteld noch anderszins gebleken dat het bepaalde in artikel 4.2 in het onderhavige geval van toepassing is. Blijkens de als productie 1 bij dagvaarding in het geding gebrachte arbeidsovereenkomst is Pegas gevestigd aan de [adres sub 2].
Indien de tekst van de arbeidsovereenkomst en voornoemde feiten en omstandigheden worden bezien in het licht van het Haviltex-criterium moet dan ook als voldoende duidelijk worden aangenomen dat als standplaats heeft te gelden het vestigingsadres van Pegas.
2.12 Voorts verschillen partijen van mening over de uitleg van het begrip ‘binnen een straal van’ in de overeenkomst. Strikt taalkundig en meetkundig bezien betekent ‘straal’ een rechte lijn uit het middelpunt naar de omtrek van een cirkel, de halve middellijn van een cirkel, oftewel de helft van de diameter. De diameter is de lengte van een rechte lijn, die loopt van een punt op de cirkel, via het middelpunt, naar een punt aan de overkant. Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien ziet het begrip ‘binnen een straal van’ op een rechte lijn van het ene punt naar het andere punt. Dit brengt met zich dat het vestigingsadres van Certurion, [adres sub 3], nog net is gelegen binnen een straal van 50 kilometer vanaf het adres van de vestiging van Pegas, [adres sub 2].
2.13 Op grond van de in het non-concurrentiebeding opgenomen straal van 50 kilometer van het vestigingsadres van Pegas (waarbij het vestigingsadres als middelpunt geldt) ligt het voor de hand dat Pegas en [gedaagde] de bedoeling hebben gehad het verbod geografisch te beperken. Taalkundig volgt uit de zinsnede “verboden […] binnen een straal van 50 kilometer […] in een zaak die gelijk of gelijksoortig of aanverwant is aan die van werkgever […] werkzaam te zijn” dat die geografische beperking is gekoppeld aan de plaats van feitelijke uitvoering van de werkzaamheden. Gelet op deze zinsnede behoefde [gedaagde] niet zonder meer te begrijpen dat het hem verboden werd om bij een concurrent van Pegas in dienst te treden indien die binnen de voormelde straal gevestigd was, maar hij binnen die straal geen werkzaamheden gelijk of gelijksoortig of aanverwant aan die van Pegas verricht. Door Pegas zijn ook geen feiten of omstandigheden gesteld, waaruit volgt dat [gedaagde] dat wel heeft moeten begrijpen. Met name zijn door Pegas geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat alleen de omstandigheid dat een regionaal dan wel landelijk opererende concurrent binnen een straal van 50 kilometer is gevestigd, meebrengt dat zij er belang bij heeft dat [gedaagde] wordt verboden daar in dienst te treden. Daar komt bij dat Pegas, tegenover hetgeen [gedaagde] heeft aangevoerd met betrekking tot de aard van zijn werkzaamheden, niet aannemelijk heeft gemaakt dat [gedaagde] concurrerende werkzaamheden heeft verricht.
Verder overweegt de kantonrechter in dit verband dat het doel van het stellen van een boete op de overtreding van een in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentie- of relatiebeding, een middel is om de werknemer, die in strijd met het beding wil handelen, van zijn voornemen te weerhouden. Het innen van een dergelijke boete behoort echter geen doel op zichzelf te zijn. Hierbij is van belang dat in het onderhavige geval vaststaat dat het dienstverband tussen Pegas en [gedaagde] slechts een jaar heeft geduurd en dat de arbeidsovereenkomst door Pegas zelf niet is verlengd. Voorts heeft [gedaagde] gesteld dat hij juist rekening heeft gehouden met het concurrentiebeding door niet in de directe omgeving van Pegas te gaan werken, maar in [plaats sub 2], dat zijn werkzaamheden waren gericht op [plaats sub 2] en ten noorden van [plaats sub 2] en dat volgens de routeplanner (zowel de kortste als de snelste route) de afstand van het vestigingsadres van Pegas te [plaats sub 1] naar het vestigingsadres van Certurion te [plaats sub 2] meer dan 50 kilometer bedraagt. Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien met het gegeven dat Pegas geen ander concreet belang heeft aangegeven, bestaat de indruk dat het innen van de boete kennelijk het enige belang is dat Pegas heeft bij de handhaving van het omstreden beding jegens [gedaagde]. Dit is geen rechtens te respecteren belang. Om die reden komt Pegas naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen beroep toe op dit beding en kan haar vordering niet slagen.
2.14 De vordering zal dan ook worden afgewezen met veroordeling van Pegas, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van de procedure.
2.15 Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
veroordeelt Pegas in de aan de zijde van [gedaagde] gerezen proceskosten, welke tot op heden worden begroot op € 800,00 salaris gemachtigde.
Aldus gewezen door mr. A.C. Oosterman-Meulenbeld, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.