ECLI:NL:RBMAA:2011:BQ3968
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.C.A.E. van Binnebeke
- P.H.M. Kuster
- J.H. Klifman
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie wegens schending van de procesorde door onbevoegde hulpofficier
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 29 april 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van verschillende hoeveelheden verdovende middelen, waaronder heroïne, cocaïne, MDMA, metamfetamine, hasjiesj en hennep, alsook het voorhanden hebben van een pistool en kogelpatronen. De rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging, omdat de hulpofficier van justitie, die de verdachte had aangehouden, niet gecertificeerd was. Dit leidde tot een schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde. De rechtbank oordeelde dat de hulpofficier doelbewust in strijd met de wet had gehandeld, wat het vertrouwen in de rechtsgang ondermijnt. De verdachte was op 13 april 2010 aangehouden, maar de hulpofficier was sinds 1 september 2009 niet meer gecertificeerd. De rechtbank benadrukte het belang van integriteit en certificering van hulpofficieren, vooral gezien de vergaande bevoegdheden die zij hebben. De beslissing van de rechtbank om de officier niet-ontvankelijk te verklaren, was gebaseerd op de ernst van de schending en het onherstelbare karakter van het verzuim. De rechtbank kon zich daardoor niet uitspreken over het beslag dat was gelegd op de inbeslaggenomen voorwerpen, aangezien de vervolging niet kon doorgaan. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de rechtsgang om te voldoen aan de beginselen van een behoorlijke procesorde en het vertrouwen dat burgers moeten kunnen hebben in de rechtshandhaving.