ECLI:NL:RBMAA:2011:BR0439
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid en tekortkoming in de nakoming van een aannemingsovereenkomst met betrekking tot een appartementsrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 16 maart 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap Woningborg N.V. en een gedaagde, die een appartementsrecht had gekocht van RLB II B.V. en een aannemingsovereenkomst had gesloten met Riksen Bouw B.V. De gedaagde had in oktober 2008 het appartementsrecht gekocht en een aannemingsovereenkomst gesloten voor de afbouw van het gebouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde de laatste termijn van de aanneemsom had betaald, terwijl deze nog niet opeisbaar was. Woningborg vorderde betaling van € 13.581,10 van de gedaagde, omdat deze volgens Woningborg toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst door eerder dan nodig de laatste termijn te betalen.
De rechtbank overwoog dat de contractuele relatie tussen Woningborg en de gedaagde was neergelegd in de Garantieregeling en de aannemingsovereenkomst. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde door de vooruitbetaling van de termijnen in strijd had gehandeld met zijn verplichtingen uit de contractuele relatie met Woningborg. Dit leidde tot de conclusie dat de gedaagde gehouden was de schade die Woningborg had geleden te vergoeden, die bestond uit de kosten van de afbouw van het appartement na het faillissement van de aannemer.
De rechtbank heeft Woningborg in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de door Jongen B.V. verrichte werkzaamheden na het faillissement van Riksen Bouw B.V. en heeft iedere verdere beslissing aangehouden. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om zich aan de contractuele verplichtingen te houden en de risico's van vooruitbetalingen in het kader van aannemingsovereenkomsten.