RECHTBANK MAASTRICHT
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11 / 892
Uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 juli 2011 in de zaak tussen
Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel, te Zeewolde, verzoekster,
(gemachtigde: P.J. Smink),
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen, verweerder.
(gemachtigden: mr. H.H.B. Lamers, E.J.L. Meewis-Stans en G.H.J.M. Theelen).
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het in de aanhef van deze uitspraak genoemde besluit.
Verzoekster heeft ten aanzien van dit besluit bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ingediend.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 14 juni 2011, waar namens verzoekster is verschenen haar gemachtigde. Verweerder heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen nader overleg te voeren.
Bij brief van 29 juni 2011 heeft verzoekster bericht dat dit overleg niet tot resultaat heeft geleid.
Op 30 juli 2011 heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 8:68, eerste lid, van de Awb juncto artikel 8:84, vierde lid, van de Awb het onderzoek heropend en partijen verzocht hun (nadere) standpunten kenbaar te maken. Partijen hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
Gelet op de van partijen verkregen toestemming heeft de voorzieningenrechter bepaald dat het onderzoek ter nadere zitting achterwege blijft.
Vervolgens heeft zij het onderzoek op 25 juli 2011 gesloten.
Bij besluit van 27 april 2011 (hierna: bestreden besluit) heeft verweerder voor het jaar 2011 besloten dat:
1.de weekmarkten in Geleen en Born jaarlijks tweemaal worden verplaatst, namelijk gedurende de zomerkermis en andere festiviteiten (Kermis Geleen 17 t/m 22 juni 2011);
2.de markt in Sittard zeven donderdagen en zeven zaterdagen wordt verplaatst, namelijk gedurende;
a.de St. Rosakermis (26 t/m 30 augustus 2011)
b.het Oktoberfeest (20 t/m 27 oktober 2011)
c.een meerdaags muziekfestival in de zomer, met name het optreden van Guido`s Orchestra (18 t/m 22 augustus 2011)
d.een winterfestival “Wentjerdruim” (week 50 t/m 52)
Verzoekster, die als statutair doel heeft het behartigen van de belangen van ondernemers in de ambulante handel, heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Verder heeft zij de voorzieningenrechter verzocht het bestreden besluit te schorsen tot zes weken nadat verweerder op het bezwaarschrift heeft beslist.
In artikel 8:81 van de Awb is bepaald dat, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
De voorzieningenrechter stelt vast dat aan de eerste twee in artikel 8:81 van de Awb geformuleerde formele vereisten is voldaan, aangezien verzoekster bezwaar heeft gemaakt tegen het bestreden besluit ter zake waarvan een voorlopige voorziening is gevraagd en deze rechtbank bevoegd kan worden geacht om van de (mogelijke) hoofdzaak kennis te nemen.
Met betrekking tot het vereiste van spoedeisend belang stelt de voorzieningenrechter vast dat dit belang in het onderhavige geval (enkel) een financieel karakter draagt. Een zodanig belang vormt volgens vaste rechtspraak (zie in dit kader de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht van 24 oktober 2007, LJN BB7251) op zichzelf geen reden om een voorlopige voorziening te treffen. Het staat verzoekster immers vrij schadevergoeding te vorderen indien het in geding zijnde besluit in de bodemprocedure niet in stand zou kunnen blijven (hetgeen de voorzieningenrechter overigens niet onaannemelijk acht). Het treffen van een voorlopige voorziening zal echter wel in beeld kunnen komen indien het financiële belang zodanig zwaarwegend is dat sprake is van een actueel financiële noodsituatie of de continuïteit van een onderneming wordt bedreigd. In dat geval is het treffen van een voorziening evenwel nog niet gegeven, maar is een verdere toetsing en belangenafweging noodzakelijk.
In het onderhavige geval is ter zitting tussen partijen overeengekomen dat het verzoek van verzoekster om een voorlopige voorziening te treffen niet (meer) ziet op de schorsing van het bestreden besluit voor zover dit de verplaatsingen van de markten tijdens de kermis in Geleen en gedurende het optreden van Guido`s Orchestra betreft. Verder is ter zitting zijdens verweerder desgevraagd verklaard dat het besluit op bezwaar half augustus 2011 zal worden genomen. Gezien het vorenstaande zal op grond van het bestreden besluit in de periode tot zes weken nadat de beslissing op bezwaar is genomen, in verband met de St. Rosakermis, enkel de verplaatsing van de markt van Sittard op zaterdag 27 augustus 2011 plaatsvinden. Het door verzoekster gestelde verlies is dan ook beperkt tot de omzet van één dag. Zelfs indien verzoekster gevolgd zou worden in haar - niet verder onderbouwde - stelling dat zij als gevolg van het bestreden besluit een omzetverlies van 30 tot 50% lijden, is gesteld noch gebleken dat een of meer ondernemers, waarvoor zij de belangen behartigt, als gevolg hiervan failliet dreigen te gaan of dat de continuïteit van hun onderneming hierdoor wordt bedreigd. Dat in het onderhavige geval sprake is van een zwaarwegend financieel belang als hiervoor bedoeld, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk geworden.
Nu ook overigens niet van enig dringend belang aan de zijde van verzoekster is gebleken, ontbeert het verzoek om een voorlopige voorziening gericht tegen bestreden besluit het vereiste spoedeisend belang, zodat dit verzoek reeds hierom niet voor toewijzing in aanmerking komt. Aan een verdere beoordeling van dit verzoek komt de voorzieningenrechter daarom niet toe.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht:
wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Aldus gedaan door mr. A.M. Schmeets, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.G.P.M. Zweipfenning, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2011.
w.g. A. Zweipfenning w.g. A.M. Schmeets
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.