ECLI:NL:RBMAA:2011:BS8464

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
14 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/510178-09
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugszaken wegens gebrek aan bewijs van wetenschap

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 14 september 2011, stond de verdachte terecht voor het opzettelijk aanwezig hebben van hennepstekken en hasjiesj, alsook voor het onttrekken van een motor aan beslag. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 398,84 gram hasjiesj en 990 hennepstekken, en het onttrekken van een motor waarop beslag was gelegd. De rechtbank heeft de verdachte van beide feiten vrijgesproken.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen in zijn loods. De verdachte had verklaard dat hij de sleutel van de loods aan een medeverdachte had gegeven, die de hennepstekken en hasjiesj daar had achtergelaten zonder zijn medeweten. Deze verklaring werd ondersteund door getuigenissen, waaronder die van de schoonheidsspecialiste die bevestigde dat de verdachte op het moment van de vondst een afspraak had.

Met betrekking tot het tweede feit, het onttrekken van de motor aan beslag, oordeelde de rechtbank dat, hoewel er een deurwaardersexploot was dat het beslag bevestigde, er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van dit beslag. De rechtbank concludeerde dat de betekening van het beslag niet in persoon aan de verdachte was gedaan, en dat de enkele verklaring van de ex-echtgenote van de verdachte niet voldoende was om zijn wetenschap te bewijzen. Daarom werd ook voor dit feit vrijspraak verleend.

De rechtbank besloot tot onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen drugs, aangezien deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/510178-09
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 september 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Raadsman is mr. R.J.H. Corten, advocaat te Sittard.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 31 augustus 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met anderen opzettelijk 398,84 gram hasjiesj en 990 hennepstekken aanwezig
heeft gehad;
Feit 2: opzettelijk een motor waarop beslag was gelegd aan dat beslag heeft onttrokken.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie kunnen beide feiten wettig en overtuigend worden bewezen. De officier heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Mbt feit 1:
In een pand dat eigendom is van verdachte zijn een aantal hennepstekjes, plakken hasjiesj en één gedroogde henneptop aangetroffen. Deze drugs lagen op verschillende plaatsen in het pand. De medeverdachte [naam medeverdachte] is al veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van de hasjiesj en de stekjes. Het verhaal van verdachte dat hij [naam medeverdachte] de sleutel van het pand heeft gegeven en dat hij niet wist dat [naam medeverdachte] de hennepstekjes en hasjiesj in zijn pand heeft achterlaten is volstrekt ongeloofwaardig, te meer omdat in het pand van verdachte een growshop is gevestigd.
Mbt feit 2:
Er is een deurwaardersexploot waaruit blijkt dat er een civielrechtelijk beslag is gelegd op (o.a) een motor. Verdachte wist hier van. Desondanks heeft hij de motor verkocht. Dit blijkt uit de eigen verklaring van verdachte dat zijn ex-vrouw de motor wilde verkopen en dat hij dit wilde voorkomen.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft voor beide feiten vrijspraak bepleit. Hij heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
T.a.v feit 1:
[naam verdachte] ontkent hier iets mee te maken te hebben, dan wel hiervan enige wetenschap te hebben gehad. [naam medeverdachte] heeft verklaard dat hij het was die de hennepstekken en de hasjiesj in het pand heeft achtergelaten. Dat was omdat hij bij verdachte potgrond ging ophalen en ruimte nodig had in zijn auto. Verdachte had een afspraak en moest weg en had daarom [naam medeverdachte] de sleutel van de loods gegeven. [naam medeverdachte] zou de dozen met stekjes later komen ophalen. Ook verdachte heeft verklaard dat [naam medeverdachte] spullen bij hem kwam ophalen, dat verdachte naar de schoonheidsspecialiste moest en graag op tijd wilde zijn, dat hij daarom de sleutel aan [naam medeverdachte] gegeven heeft, zodat deze kon inladen en dat deze de sleutel maar in de brievenbus moest gooien. De raadsman vindt het verhaal van [naam medeverdachte] wel geloofwaardig, omdat hij zichzelf hiermee belast. Daarnaast zou hij zelf geen grond nodig hebben als hij de stekjes zou zijn komen afleveren. Bovendien wordt de lezing van [naam verdachte] ondersteund door de schoonheidsspecialiste die (blijkens haar door de raadsman ter zitting overgelegde verklaring) heeft bevestigd dat verdachte op die dag en tijd inderdaad een afspraak bij haar had. Nu verdachte in het geheel geen wetenschap had van wat [naam medeverdachte] bij hem heeft achtergelaten kan hij hiervoor niet strafrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden. Mocht de rechtbank vinden dat dit wel geldt voor de henneptop, dan wijst de raadsman erop dat één henneptop onder het gedoogbeleid valt.
T.a.v. feit 2
Verdachte wist niet dat er beslag op de motor lag. Er is weliswaar op 18 augustus 2008 een deurwaardersexploot uitgegaan, maar dit is niet in persoon aan verdachte uitgereikt. Uit de stukken blijkt immers dat dit in de brievenbus van het pand aan de [D.straat] te Sittard is gedeponeerd. Verdachte verbleef toen echter bij zijn vriendin in Susteren. Ook verder blijkt nergens uit het dossier dat verdachte op de hoogte was van het beslag.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1:
Uit het dossier blijkt dat er op 16 september 2008 om 17.30 uur een aantal hennepstekken en plakken hasjiesj zijn aangetroffen in een loods die toebehoort aan verdachte. Nu deze loods eigendom is van verdachte zou dit enkele gegeven in beginsel kunnen leiden tot een bewezenverklaring van het onder feit 1 tenlastegelegde. Dit is slechts anders indien aannemelijk is dat verdachte van die aanwezigheid geen wetenschap heeft gehad.
Verdachte heeft verklaard dat de hennepstekken en plakken hasjiesj zonder zijn medeweten door [naam medeverdachte] in de loods zijn neergezet. [naam medeverdachte] - die een kennis van hem is - heeft hem dit zelf verteld. Dit is gebeurd toen [naam medeverdachte] potgrond bij [naam verdachte] kwam kopen. Verdachte had toen geen tijd, omdat hij een afspraak had bij de schoonheidsspecialiste. Daarom gaf hij de sleutel van de loods aan [naam medeverdachte] en is hij zelf weggegaan.
Verdachtes lezing van de feiten wordt bevestigd door [naam medeverdachte], die eensluidend heeft verklaard, alsmede door de brief die de raadsman heeft overgelegd, waarin [naam schoonheidsspecialiste] bevestigt dat verdachte een afspraak met haar had op 16 september 2008 om 17.00 uur.
Gelet op deze beide ondersteunende verklaringen is de rechtbank van oordeel dat verdachtes bewering, dat hij geen wetenschap had van de aanwezigheid van de hennepstekken en plakken hasjiesj in zijn loods, niet als onaannemelijk ter zijde kan worden geschoven. Dit geldt te meer nu de verklaring van [naam medeverdachte] niet vrijblijvend was. Hij heeft zich hiermee zelf belast en is hiervoor ook veroordeeld. Dit betekent dat niet bewezen kan worden dat verdachte wetenschap van de aanwezigheid van de tenlastegelegde verdovende middelen had. Het feit dat er ook nog een (niet tenlastegelegde) henneptop in de loods lag maakt dit niet anders. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder feit 1 tenlastegelegde.
Feit 2:
Uit het dossier blijkt dat er op 18 augustus 2008 beslag is gelegd op de in de tenlastegelegging genoemde motor. Voorts blijkt dat verdachte deze motor op 20 augustus 2008 heeft verkocht. Volgens de verklaring van de deurwaarder zijn de beslagstukken op correcte wijze aan verdachte betekend. Naar het oordeel van de rechtbank is een correcte betekening echter onvoldoende om tot een veroordeling van het onder feit 2 tenlastegelegde feit te komen. Daarvoor is ook nodig dat verdachte wetenschap van dit beslag had.
De rechtbank overweegt hieromtrent allereerst dat de beslagstukken niet in persoon aan verdachte zijn betekend. De betekening op zich is dus geen bewijs voor wetenschap bij verdachte.
In het dossier bevindt zich wel een brief van mr. Schambergen (advocaat van de ex-echtgenote van verdachte), waarin hij schrijft dat zijn cliënte hem heeft verteld dat zij op 18 augustus 2008 - dus 2 dagen voor de verkoop - aan verdachte heeft meegedeeld dat er beslag was gelegd op de motor en dat verdachte de motor moest laten staan. Behalve deze de-auditu verklaring van mr. Schambergen is er geen ander bewijs omtrent de wetenschap van verdachte. Nu één verklaring onvoldoende wettig bewijs is zal de rechtbank verdachte ook van het onder feit 2 tenlastegelegde vrijspreken.
4 Het beslag
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen drugs zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Uit de aard van de voorwerpen volgt dat zij kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven. Deze voorwerpen zullen aan het verkeer worden onttrokken.
5 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten;
Beslag
- verklaart aan het verkeer onttrokken 990 hennepplanten, 1 hennepplanttop en 4 plakken van in totaal 398,84 gram hasjiesj (allen met beslagnummer 2008126756-2).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.E. Kessels, voorzitter, mr. A.J. Hazen en
mr. C.M.W. Nobis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A.J. Koonen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 september 2011.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 16 september 2008 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 398,84 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hasjiesj en/of ongeveer 990 hennepstekken, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in of omstreeks de periode van 18 augustus 2008 tot en met 17 september 2008 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, opzettelijk een motor ([merk motor], kenteken [xx-xx-xx]), waarop door M.M.J. Haenen, gerechtsdeurwaarder te Maastricht, op grond van beschikking gegeven door de Voorzieningenrechter bij de Rechtbank Maastricht van 8 augustus 2008, in elk geval krachtens de wet, beslag was gelegd, aan dat beslag heeft onttrokken en/of heeft verborgen terwijl hij, verdachte, wist dat voornoemde motor daaraan onttrokken was.