ECLI:NL:RBMAA:2011:BT6238

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
28 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
442316 RV VERZ 11-6248
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging kantonrechter voor uitbetaling van schenkingen onder bewind

Op 28 september 2011 heeft de Rechtbank Maastricht, onder leiding van kantonrechter F.J.F. Gerard, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de onderbewindstelling van de goederen van een vader. De procedure werd opgestart na een verzoek van zoon 1 op 30 maart 2011, waarna op 1 juni 2011 bewind werd ingesteld over alle goederen van de vader. Zoon 1 werd benoemd tot bewindvoerder en de dochter tot mentor. De vader had een aanzienlijk vermogen van € 1.515.326, waarvan 70% uit geld op bankrekeningen bestond, en drie leningen van in totaal € 1.500.000 die verband hielden met schenkingen aan zijn kinderen.

Tijdens de zitting op 21 september 2011 werd de vraag besproken hoe de bewindvoerder moest omgaan met de opeisbaarheid van de geschonken bedragen. Zoon 1 en de dochter gaven aan dat zij wilden dat de situatie ongewijzigd bleef, terwijl zoon 2 uitbetaling van een deel van het geschonken bedrag verlangde. De kantonrechter oordeelde dat de bewindvoerder periodiek rekening en verantwoording moest afleggen over het gevoerde bewind en dat hij niet zonder machtiging van de kantonrechter mocht overgaan tot uitbetaling van de geschonken bedragen of herroeping van de schenkingsovereenkomsten.

De kantonrechter concludeerde dat de vader zich niet bewust was van de gevolgen van de onderbewindstelling voor de opeisbaarheid van de schenkingen. Hij benadrukte dat de bewindvoerder zich moest verzetten tegen eventuele beroepen van de begiftigden op de opeisbaarheid van de geschonken bedragen, en dat het in het belang van de vader was om toezicht te houden op de bewindvoerder. De beschikking bevatte bepalingen over de verplichting van de bewindvoerder om rekening en verantwoording af te leggen over het gevoerde bewind, met de eerste termijn voor 1 mei 2012.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector kanton
Locatie Maastricht
Rep.nr. 6248/11
Zaaknr. 442316
Bmnr. 371640
datum beschikking: 28 september 2011
PROCEDURE
Naar aanleiding van een door zoon 1 op 30 maart 2011 ingediend verzoek is bij beschikking van de kantonrechter van 1 juni 2011:
-bewind ingesteld over alle goederen die (zullen) toebehoren aan zijn vader,
-zoon 1 benoemd tot bewind¬voerder,
-ten behoeve van de vader een mentorschap ingesteld,
-de dochter benoemd tot mentor,
-de bewindvoerder gewezen op de verplichting vóór 1 september 2011 een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen in te leveren.
Op 29 augustus 2011 is de boedelbeschrijving ingekomen. Door de kantonrechter is naar aanleiding daarvan een zitting bepaald op 21 september 2011. Daarbij zijn verschenen de vader, zoon 1, de dochter (en haar echtgenoot) en de andere zoon, bijgestaan door zijn advocaat mr. L. Uitspraak is nader bepaald op heden.
BEOORDELING
De vader heeft volgens de boedel¬beschrijving bezittingen ter waarde van € 1.515.326. Van dit vermogen bestaat ca. 70% uit geld op bankrekeningen. Het resterende vermogen bestaat groten¬deels uit een aandeel in een bedrijfspand.
De boedelbeschrijving vermeldt als schulden drie leningen voor een totaal van € 1.500.000. Uit de overgelegde stukken blijkt dat deze leningen betrekking hebben op schenkingen aan de drie kinderen, opgenomen in notariële schenkingsovereenkomsten d.d. 27 oktober 2010. Die aktes vermelden, voor zover hier van belang:
-de schenker erkent schuldig te zijn € 550.000 aan zoon 1, € 550.000 aan zoon 2 respectievelijk € 400.000 aan de dochter (hoofdstuk 2),
-het geschonkene is opeisbaar in bepaalde situaties, onder meer bij het overlijden van de schenker en als het vermogen van de schenker onder bewind wordt gesteld (hoofdstuk 3, sub a, 1e respectievelijk 5e gedachtenstreepje),
-over het geschonkene is een rente van 6% per jaar verschuldigd (hoofdstuk 3, sub b),
-de schenker heeft het recht de schenking te herroepen (hoofdstuk 6).
Ter zitting van 21 september 2011 heeft de kantonrechter aan de orde gesteld de vraag hoe de bewind¬voerder dient om te gaan met de door de onderbewindstelling ontstane opeisbaar¬heid van de geschonken gedragen.
Zoon 1 en de dochter hebben verklaard dat zij wensen dat de situatie blijft zoals die was in de periode tussen de notariële aktes en de onderbewindstelling – met andere woorden: er wordt volstaan met de jaarlijkse rentebetalingen en de geschonken bedragen worden niet opgeëist en ook niet uit¬betaald. Zoon 2 heeft bevestigd dat hij van de bewindvoerder uitbetaling van op zijn minst een deel van het geschonken bedrag verlangt en heeft deze wens ter zitting gehandhaafd.
De kantonrechter overweegt dat ter zitting is gebleken dat de vader zich niet bewust is van de gevolgen van het bewind voor de opeisbaarheid van de schenkingen. Hij heeft ter zitting wel herhaaldelijk en duidelijk aangegeven dat hij wenst dat zijn geld na zijn overlijden naar de kinderen gaat. Onder meer in aanmerking nemende dat:
-de schenkingsovereenkomsten nagenoeg het gehele vermogen van de vader betreffen,
-het om een aanzienlijk vermogen gaat,
-de kinderen - zo hebben zij ter zitting erkend - al ten tijde van de schenkings¬overeen¬komsten voorzagen dat in verband met de geestelijke toestand van de vader een verzoek zou worden gedaan zijn vermogen onder bewind te stellen,
-niet-opeisbaarheid van de schenkingen het uitgangspunt is in de schenkingsovereen¬komsten, en onwaarschijnlijk is dat de aktes zo zouden worden opgesteld als het de bedoeling was niet veel later de geschonken bedragen opeisbaar te laten zijn,is aannemelijk dat de vader die wens ook had bij het opmaken van de notariële aktes en zich niet bewust is geweest van de - op dat moment al zeer reële - gevolgen van het bepaalde in hoofdstuk 3 van de aktes.
De kantonrechter is van oordeel dat van de bewindvoerder onder deze omstandigheden moet worden verwacht dat hij zich verzet tegen beroepen door een of meer van de begiftigden op de opeisbaarheid van de geschonken bedragen, zo nodig met professionele juridische bij¬stand en in het uiterste geval zelfs door gebruik te maken van het recht de schenking te herroepen. De kantonrechter constateert voorts dat de bewindvoerder en de vader door de schenkings¬overeen¬komsten conflicterende belangen hebben. De wijze waarop de boedel¬beschrijving is samengesteld en de opstelling van de bewind¬voerder ter zitting geeft geen aanleiding om te vermoeden dat hij daar niet goed mee kan omgaan. Niettemin acht de kantonrechter het, mede ingegeven door zijn toezicht¬houdende taak, in het belang van de vader wenselijk met toe¬passing van art. 1:441 lid 2 sub f BW te bepalen dat de bewind¬voerder niet zonder machtiging van de kantonrechter mag overgaan tot:
-gehele of gedeeltelijke uitbetaling van de krachtens de schenkingsovereenkomsten d.d. 27 oktober 2010 geschonken bedragen aan een of meer van de begiftigden,
-herroeping van een van die schenkingsovereenkomsten.
Gelet op de samenstelling van de aan het bewind onderworpen goederen, zoals die blijkt uit de boedelbeschrijving, acht de kantonrechter termen aanwezig ambtshalve te bepalen dat de bewindvoerder periodiek rekening en verantwoording aflegt met betrekking tot het gevoerde bewind, zoals hierna bepaald.
BESLISSING
bepaalt dat de bewindvoerder periodiek rekening en verantwoording dient af te leggen over het gevoerde bewind over de goederen van [de vader],
bepaalt dat voor het eerst rekening en verantwoording wordt afgelegd over de periode 7 juni 2011 tot en met 31 december 2011, zulks vóór 1 mei 2012,
bepaalt dat de bewindvoerder niet zonder machtiging van de kantonrechter mag overgaan tot:
-gehele of gedeeltelijke uitbetaling van de krachtens de schenkingsovereenkomsten d.d. 27 oktober 2010 geschonken bedragen aan een of meer van de begiftigden,
-herroeping van een van die schenkingsovereenkomsten.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2011, door mr. F.J.F. Gerard, kantonrechter, in tegenwoordigheid de griffier.