ECLI:NL:RBMAA:2011:BT8416
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verhaal van ziektekostenverzekeraar op werkgever bij arbeidsongeval en de rol van opzet of bewuste roekeloosheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 13 juli 2011 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de Onderlinge Waarborgmaatschappij Agis Zorgverzekeringen U.A. en DSM Minera B.V. De zaak betreft een verhaal van ziektekosten door Agis op DSM naar aanleiding van een arbeidsongeval dat plaatsvond op 22 oktober 1999. Het slachtoffer, de heer H.M.G. van der Veen, liep ernstige brandwonden op tijdens werkzaamheden met een reactieketel in de jodiumafdeling van DSM. Agis stelde dat DSM opzet of bewuste roekeloosheid verweten kon worden, omdat de veiligheidsvoorzieningen rondom de ketel niet voldeden aan de eisen en er geen adequate procedures waren voor het werken met de ketel.
De rechtbank oordeelde dat verhaal op de werkgever slechts mogelijk is bij opzet of bewuste roekeloosheid. De rechtbank concludeerde dat DSM haar werknemers niet willens en wetens aan bekende gevaren had blootgesteld. Hoewel de organisatie rondom veiligheid op enkele punten tekortschoot, was er geen bewijs dat DSM op de hoogte was van de specifieke gevaren van het zogenaamde champagne-effect dat leidde tot het ongeval. De rechtbank wees de vorderingen van Agis af en veroordeelde Agis in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het uitzonderingskarakter van het verhaalsrecht van ziekenfondsen en dat opzet of bewuste roekeloosheid van de werkgever niet snel aangenomen mag worden. De rechtbank concludeerde dat de technische gebreken niet zodanig waren dat ze de instrumentele beveiliging tegen het bekende gevaar van overlopen in gevaar brachten. De uitspraak is van belang voor de interpretatie van aansprakelijkheid in arbeidsongevallen en de verantwoordelijkheden van werkgevers in het kader van de Ziekenfondswet.