ECLI:NL:RBMAA:2011:BW6767

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
24 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
437260 BM VERZ 11-1105
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van beschermingsbewind na beoordeling van vermogensrechtelijke belangen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Maastricht op 24 augustus 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van een beschermingsbewind. De rechthebbende, die in 1960 is geboren en momenteel in een bijstandsuitkering leeft, heeft verzocht om het bewind op te heffen omdat hij zich in staat acht om zijn eigen vermogensrechtelijke belangen weer te beheren. Hij heeft aangegeven dat de kosten van het bewind hem te hoog zijn en dat de communicatie met de bewindvoerder moeizaam verloopt. De rechthebbende heeft een schuldenlast van € 3500,00 en verricht vrijwilligerswerk, maar heeft ook vier puberende kinderen thuis.

De bewindvoerder heeft echter aangegeven verrast te zijn door het verzoek, gezien de aanzienlijke schulden die zijn ontstaan na een eerdere schone lei in de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) in 2008. De bewindvoerder heeft een schuldenlijst van ruim € 9000,00 overgelegd en benadrukt dat de eerste rekening en verantwoording nog niet zijn gemaakt. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de situatie van de rechthebbende, inclusief zijn contact met maatschappelijk werk en de aanvraag voor bijzondere bijstand voor de bewindskosten.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen het belang van bescherming van de rechthebbende en zijn minderjarige kinderen tegen nieuwe schulden benadrukt. Hij oordeelt dat er eerst een begin moet worden gemaakt met het uitkeren van een groter bedrag aan leefgeld, zodat de rechthebbende kan laten zien dat hij zijn financiën zelf kan regelen. Pas als blijkt dat de rechthebbende geruime tijd in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen, kan het bewind worden opgeheven. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
Zaaknr: 437260 BM VERZ 11-1105
BMnr: 27279
Typ: WE
24 augustus 2011
beschikking opheffing bewind
op verzoek van
[rechthebbende]
geboren te [geboorteplaats] op [1960]
wonend te [adres]
verder ook te noemen rechthebbende.
Het verzoek strekt tot opheffing van een bewind over de goederen die (zullen) toebehoren aan rechthebbende.
verloop van de procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- een verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 14 juni 2011;
- een reactie van de bewindvoerder, ter ontvangen op 21 juli 2011.
De rechthebbende en de bewindvoerder zijn gehoord op 24 augustus 2011.
de standpunten van partijen
Rechthebbende geeft aan dat hij de kosten van het bewind erg hoog vindt (bijna € 100,00 per maand) en dat de communicatie met de bewindvoerder moeilijk verloopt. Hij acht zichzelf weer in staat het zelf te doen. Hij zou op dit moment een schuldenlast hebben van € 3500,00.
Hij geniet een bijstandsuitkering naar de norm van een eenoudergezin en is vrijgesteld van de arbeids- en sollicitatieplicht. Hij verricht op dit moment vrijwilligerswerk.
De bewindvoerder heeft aangegeven dat het verzoek hem verbaast. Na een schone lei in de WSNP in 2008 zijn er voorafgaand aan de instelling van het bewind weer aanzienlijke schulden ontstaan. Bij de boedelbeschrijving is een schuldenlijst van ruim € 9000,00 gevoegd. De eerste rekening en verantwoording moet nog worden gemaakt.
Rechthebbende heeft moeite met het regelen van zijn zaken en heeft vier puberende kinderen thuis. Er is regelmatig contact met zijn begeleider van het maatschappelijk werk. Er zijn door de begeleider nooit klachten geuit. Voor de bewindskosten is bijzondere bijstand aangevraagd.
Rechthebbende krijgt nu weekgeld. De bewindvoerder is bereid mee te werken aan een programma waarbij rechthebbende de kans krijgt te laten zien dat hij zijn financiën zelf kan regelen. Dit kan door van weekgeld over te stappen op leefgeld per veertien dagen en bij gebleken succes op maandgeld. Gaat alles dan nog steeds goed dan zal rechthebbende in staat worden gesteld ook langzamerhand de betaling van zijn vaste lasten zelf te gaan doen.
beoordeling
Het bewind is ingesteld bij beschikking van 17 maart 2010.
Rechthebbende betwist niet dat er na de beëindiging van de WSNP met een schone lei in 2008 weer nieuwe schulden zijn ontstaan en dat hij op dit moment alleen de verantwoordelijkheid draagt voor een correcte besteding van zijn wekelijkse leefgeld.
De kantonrechter acht het van groot belang de rechthebbende en zijn minderjarige kinderen te beschermen tegen het ontstaan van nieuwe schulden omdat een nieuwe toelating tot de WSNP binnen tien jaar na verlening van de schone lei niet mogelijk is.
De kantonrechter is van oordeel dat daarom eerst een begin moet worden gemaakt met het uitkeren van een groter bedrag aan leefgeld waarmee rechthebbende een langere periode toe moet komen. Daarna moet ook blijken dat rechthebbende zelf in staat is correct alle inkomensverruimende maatregelen aan te vragen. Indien blijkt dat rechthebbende geruime tijd in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen weer zelf behoorlijk waar te nemen, dat wil zeggen geen nieuwe schulden laat ontstaan, kan het bewind worden opgeheven.
Het verzoek dient op dit moment dan ook te worden afgewezen.
beslissing
De kantonrechter wijst het opheffingsverzoek af.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. W.E. Elzinga, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking kan – uitsluitend door tussenkomst van een advocaat – hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch:
a. door de verzoeker(s) en degene aan wie een afschrift van de beschikking (door de griffier) is verstrekt
of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.