ECLI:NL:RBMAA:2012:BW0414

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
27 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
169584/KG ZA 12-96
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot heraansluiting elektriciteit na onrechtmatige afsluiting door netbeheerder

In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 27 maart 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de bewindvoerder van [eiser1] en Enexis B.V. De bewindvoerder, die optreedt namens [eiser1], vorderde de heraansluiting van de elektriciteit in de woning van [eiser1] te Vaals, nadat Enexis de elektriciteitsmeter had verwijderd wegens vermeende illegale aftap van stroom. De procedure omvatte een dagvaarding, producties en een mondelinge behandeling op 22 maart 2012. De rechtbank oordeelde dat Enexis onterecht had gehandeld door de elektriciteitslevering te staken, aangezien er geen bewijs was dat [eiser1] onrechtmatig had gehandeld of dat er een geldige overeenkomst bestond tussen [eiser1] en Enexis. De rechtbank wees de vordering van de bewindvoerder toe en veroordeelde Enexis om binnen vijf dagen de elektriciteit weer aan te sluiten, met een dwangsom van € 250,00 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 25.000,00. Daarnaast werd Enexis veroordeeld in de proceskosten van de bewindvoerder, die in totaal € 979,65 bedroegen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van elektriciteit als basisbehoefte en de verantwoordelijkheden van netbeheerders in dergelijke situaties.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 169584 / KG ZA 12-96
Vonnis in kort geding van 27 maart 2012
in de zaak van
[EISER], in haar hoedanigheid van bewindvoerder over
de goederen en gelden van [EISER1] te Vaals,
wonende te Beek,
eiseres,
advocaat mr. C.M.G.M. Raafs te Maastricht (toevoeging aangevraagd),
tegen
ENEXIS B.V.,
gevestigd te Rosmalen,
gedaagde,
advocaat mr. G.E.M.C. Reinartz te Eindhoven.
Partijen zullen hierna Enexis en de bewindvoerder genoemd worden.
Rechthebbende zal hierna [eiser1] genoemd worden.
1.De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-de dagvaarding met producties,
-de nadere producties van de bewindvoerder en [eiser1] bij brief van 21 maart 2012,
-de mondelinge behandeling op 22 maart 2012,
-de pleitnota van de bewindvoerder en [eiser1],
-de pleitnota van Enexis, met bijlagen.
Ten slotte is vonnis (bij vervroeging) bepaald op heden.
2.De feiten
2.1[eiser1] huurt, blijkens de huurovereenkomst van 14 februari 2011 (productie 1 bij dagvaarding), met ingang van 15 februari 2011 de woning aan de [straat] [nr.] te Vaals.
2.2In september 2011 heeft Enexis de elektriciteitsmeter van de voornoemde woning verwijderd wegens illegale aftap van stroom, alsmede de levering van energie aan [eiser1] gestaakt.
3.Het geschil
3.1De bewindvoerder en [eiser1] vorderen de veroordeling van Enexis om [eiser1] opnieuw aan te (doen) sluiten op het elektriciteitsnet en aan [eiser1] elektriciteit te (laten) leveren, op straffe van een dwangsom bij gebreke van voldoening aan het vonnis en met veroordeling van Enexis in de proceskosten.
3.2Enexis voert verweer.
3.3Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.De beoordeling
4.1De door Enexis ter terechtzitting gesignaleerde onduidelijkheden of gebreken in de dagvaarding leiden niet tot nietigverklaring daarvan omdat Enexis tijdig de mogelijkheid heeft gekregen en benut om verweer te voeren, en niet is gebleken dat de gesignaleerde onduidelijkheden of gebreken Enexis in haar belangen hebben geschaad. Evenmin leiden die onduidelijkheden of gebreken tot niet-ontvankelijkverklaring van eiseres in haar vordering of tot onbevoegdheid van (de voorzieningenrechter in) deze rechtbank, alleen al omdat Enexis een dergelijke beslissing niet voldoende gemotiveerd heeft gevraagd. Gelet op het voorgaande ten overvloede overweegt de rechtbank omtrent die onduidelijkheden of gebreken, in de volgorde van de conclusie van antwoord, als volgt.
4.1.1Juist is dat ingevolge artikel 1:441 lid 1 BW de bewindvoerder (mevrouw L.A. [EISER]) de rechthebbende ([eiser1]) in rechte vertegenwoordigt. De rechtbank vat de vermelding van de bewindvoerder naast [eiser1] in de kop van de dagvaarding en haar verschijning ter zitting op als zodanige vertegenwoordiging, en richt de kop van dit vonnis dienovereenkomstig in.
4.1.2Voor de geldigheid van de dagvaarding in kort geding is van geen belang of de voorzieningenrechter daarvoor mondeling dan wel schriftelijk last heeft gegeven. Overigens is dat schriftelijk gebeurd via het gebruikelijke formulier, en heeft [eiser1] de daarin vermelde termijn van oproeping in acht genomen.
4.1.3Ter zitting heeft [eiser1] verwezen naar een brief van de vorige gemachtigde van Enexis waarin werd meegedeeld dat de dagvaarding op diens kantoor kon worden uitgebracht. Enexis heeft het bestaan van die brief en de daaruit blijkende woonplaatskeuze, voor ten minste het uitbrengen der dagvaarding, niet betwist.
4.1.4De voorzieningenrechter bij de rechtbank Maastricht is bevoegd omdat de gevorderde voorziening, hervatting van de levering van elektriciteit, in dit arrondissement moet worden getroffen. [eiser1] was niet gehouden in de dagvaarding te vermelden op welke grond hij tot de keuze voor deze rechtbank is gekomen.
4.1.5Op grond van diens verklaring wordt aangenomen dat [eiser1] thans aan de [straat] [nr.] te Vaals woont en dat de vermelding als woonadres van nummer [nr.]C in de kop van de dagvaarding een verschrijving is. Zulks blijkt ook uit het huurcontract dat [eiser1] heeft overlegd en dat, anders dan Enexis meent, duidelijkheid biedt over de duur en ingangsdatum van de bewoning door [eiser1] van nummer [nr.]. Gebruikelijk is dat een voor bepaalde tijd aangegane huurovereenkomst na ommekomst daarvan stilzwijgend wordt verlengd. De twijfel aan belang van [eiser1] bij de vordering klinkt ook wat merkwaardig uit de mond van Enexis, die immers juist de woning die volgens haar door [eiser1] wordt bewoond (nr. [nr.]) van de levering van elektriciteit heeft afgesloten met de bedoeling om juist hem te bewegen tot betaling van de schade die Enexis stelt te hebben geleden als gevolg van juist zijn tekortkoming.
4.1.6De spoedeisendheid van de gevorderde voorziening, tot slot, vloeit voort uit de aard ervan: hervatting van de levering van wat heden ten dage in Nederland, ook buiten de wintermaanden, als een elementaire levensbehoefte mag worden beschouwd. Dat de afsluiting in september 2011 heeft plaatsgevonden en [eiser1] eerst in maart 2012 heeft gedagvaard, doet hieraan niet af.
4.2Over het al dan niet bestaan van een overeenkomst tussen een consument van elektriciteit en Enexis als netbeheerder heeft deze rechtbank meermalen beslist (zie bv. LJN BR0200 en BV1643), aldus dat een dergelijke overeenkomst niet bestaat. De rechtbank verwijst naar die eerdere beslissingen die bij Enexis, zoals ter zitting is gebleken, bekend zijn. Zo lang niet in hoger beroep - of in eerste aanleg op grond van, in deze procedure niet aangevoerde, betere argumenten dan in die eerdere procedures verworpen - anders is beslist, zal Enexis het hiermee moeten doen. Voor zover gebaseerd op een tekortkoming door [eiser1] in de nakoming van een overeenkomst met Enexis, zou een vordering van Enexis tot schadevergoeding thans moeten worden afgewezen. Aldus bezien is de, op contractuele aansprakelijkheid van [eiser1] gebaseerde, verwijdering van de elektriciteitsmeter onterecht en heeft [eiser1] recht op heraansluiting.
4.3Blijft over het beroep van Enexis op onrechtmatig handelen of nalaten van [eiser1] waardoor zij schade heeft geleden die hij gehouden is te vergoeden. Wat de vorige gemachtigde van Enexis hierover schrijft in zijn brief van 29 februari 2012 aan de advocaat van [eiser1] is juist: [eiser1] heeft onrechtmatig jegens Enexis gehandeld en haar schade kan aan hem worden toegerekend als sprake is van “het verrichten van handelingen ten gevolge waarvan de afgenomen elektriciteit niet meer van de daartoe gemonteerde kWh-meter kan worden afgelezen” of als [eiser1] “aan derden de gelegenheid heeft geboden om met de elektriciteitsaansluiting zodanig te frauderen dat de afgenomen hoeveelheid elektriciteit niet meer van de kWh-meter kan worden afgelezen”. Enexis heeft echter geen concrete handelingen van [eiser1] gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, als gevolg waarvan afgenomen elektriciteit niet meer van “zijn” meter zou kunnen worden afgelezen. Evenmin heeft Enexis concrete momenten genoemd, laat staan aannemelijk gemaakt, waarop [eiser1] aan derden gelegenheid daartoe zou hebben geboden. Het (in abstracto) bieden van die gelegenheid zou misschien kunnen aangenomen worden indien de elektriciteitsmeter zich had bevonden binnen de woning van [eiser1], waartoe derden zonder diens hulp geen toegang zouden hebben. Hier bevindt zich de elektriciteitsmeter echter in een kast in een centrale hal, en is die kast ook voor andere huurders en voor de verhuurder toegankelijk. Enexis heeft voorts allerminst aannemelijk gemaakt dat [eiser1], als zorgvuldig (mede)gebruiker van de elektriciteitsmeter, had kunnen en moeten zien dat daarmee gemanipuleerd was. Integendeel: op de als productie 1 ter zitting overgelegde foto is voor een leek op dit gebied zoals [eiser1] geenszins zichtbaar dat een aftakking van elektriciteit is gemaakt om de garage - waar derden kennelijk een hennepplantage hadden gevestigd - te voorzien van elektriciteit. [eiser1] betwist overigens dat de kast er aan de binnenzijde zo uitzag als op foto 1. Volgens hem zag één en een ander er uit als op foto 2, waar de stoppenkasten en bedrading met een plaatje zijn afgedekt, waardoor nog moeilijker te zien was dat een illegale aftakking was aangelegd.
4.4Op grond van de in deze procedure aannemelijk geworden feiten en omstandigheden dient het oordeel te zijn dat Enexis zonder recht, en mede gelet op haar positie als monopolist lichtvaardig, naar het machtsmiddel van afsluiting van [eiser1] van de levering van elektriciteit heeft gegrepen, met het doel hem te bewegen tot een betaling die naar voorlopig oordeel hij niet verschuldigd is. De vordering wordt toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden beperkt tot een maximum van
€ 25.000,00. De voorzieningenrechter leest hierbij het petitum aldus dat niet beoogd is [eiser1] zelf op het elektriciteitsnet aan te (doen) sluiten, maar diens woning aan de [straat] [nr.], en zal aldus beslissen.
4.5Enexis wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van eiseres/ [eiser1] veroordeeld, welke kosten worden begroot op:
- dagvaarding € 90,65,
- griffierecht € 73,00 (bij toevoeging),
- salaris advocaat € 816,00,
totaal € 979,65.
5.De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1veroordeelt Enexis om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de door [eiser1] gehuurde woning aan de [straat] [nr.] te Vaals weer aan te (doen) sluiten op het elektriciteitsnet en aan die woning elektriciteit te (laten) leveren,
5.2veroordeelt Enexis om aan eiseres, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen en gelden van [eiser1], een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag dat Enexis niet aan de in 5.1 uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
5.3veroordeelt Enexis in de proceskosten, aan de zijde van eiseres, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen en gelden van [eiser1], tot op heden begroot op in totaal € 979,65, waarvan te betalen:
aan de griffier (door overmaking op rekeningnummer 56.99.90.645 ten name van M.v.J. Arrondissement Maastricht onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het bovengenoemde zaak- en rolnummer)
? 75% van de explootkosten, zijnde een bedrag van € 67,99;
aan eiseres, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen en gelden van [eiser1], het resterende bedrag van € 911,66, bestaande uit:
? 25% van de explootkosten zijnde een bedrag van € 22,66,
? het ten behoeve van [eiser1] betaalde griffierecht, zijnde een bedrag van € 73,00 en
? het salaris van de advocaat, zijnde een bedrag van € 816,00,
5.4verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2012.?