ECLI:NL:RBMAA:2012:BW5807

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
9 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/703539-10
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot doodslag en openlijke geweldpleging

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Maastricht op 9 mei 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van poging tot doodslag en openlijke geweldpleging. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 27 augustus 2010, waarbij politieagenten een aantal verdachten van een mogelijke drugsdeal wilden aanhouden. Tijdens de aanhouding reed de Opel, waarin de verdachte zich bevond, vol gas achteruit, wat leidde tot een gevaarlijke situatie voor de agenten. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk inrijden op een inspecteur van de Federale Politie België, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de bestuurder van de Opel. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, waaronder poging tot doodslag en openlijke geweldpleging. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering tekortschiet. De benadeelde partijen, waaronder de betrokken politieagenten, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastelegging.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/703539-10
Datum uitspraak: 9 mei 2012
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 april 2012 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[Naam verdachte],
geboren [geboortedatum en geboorteplaats,
thans uit andere hoofde gedetineerd in de PI Utrecht - HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 27 augustus 2010 in de gemeente Maastricht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon genaamd [naam inspecteur Federale Politie België], inspecteur van de Federale Politie België en/of een persoon genaamd [naam brigadier ], brigadier van de politie Limburg-Zuid en/of een persoon genaamd [naam hoofdagent 1 ], hoofdagent van politie Limburg-Zuid en/of een persoon genaamd [naam hoofdagent 2 ], hoofdagent van politie Limburg-Zuid en/of een persoon genaamd [naam agent], agent van politie in Frankrijk van het leven te beroven, met dat opzet met een door hem, verdachte en/of een van zijn mededader(s) bestuurde personenauto van het merk auto meermalen althans eenmaal is ingereden op die [naam inspecteur Federale Politie België] en/of die [naam brigadier ] en/of die [naam hoofdagent 1 ] en/of die [naam hoofdagent 2 ] en/of die [naam agent] voornoemd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 27 augustus 2010 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam inspecteur Federale Politie België], inspecteur van de Federale Politie België en/of een persoon genaamd J. [naam brigadier ], brigadier van de politie Limburg-Zuid en/of een persoon genaamd [naam hoofdagent 1 ], hoofdagent van politie Limburg-Zuid en/of een persoon genaamd [naam hoofdagent 2 ], hoofdagent van politie Limburg-Zuid en/of een persoon genaamd [naam agent], agent van politie in Frankrijk, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een door hem, verdachte en/of een van zijn mededader(s) bestuurde personenauto van het merk auto meermalen althans eenmaal is ingereden op die [naam inspecteur Federale Politie België] en/of die [naam brigadier ] en/of die [naam hoofdagent 1 ] en/of die [naam hoofdagent 2 ] en/of die [naam agent] voornoemd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 27 augustus 2010 in de gemeente Maastricht met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Adelbert van Scharnlaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een personenauto van het merk [Merk auto II] en/of een personenauto van het [Merk auto III] en/of een personenauto van het merk [Merk auto IV], welk geweld bestond uit het meermalen althans eenmaal met een door hem, verdachte en/of zijn medeverdachte(n) bestuurde personenauto van het merk auto aanrijden tegen en/of inrijden op voornoemde [auto’s], waarbij hij, verdachte, opzettelijk die [auto’s] heeft vernield.
Het requisitoir
Op de terechtzitting heeft de officier van justitie nadrukkelijk medegedeeld het de verdachte te maken strafrechtelijk verwijt te beperken tot het inrijden op [naam inspecteur Federale Politie België], inspecteur van de Federale Politie België. De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen in die zin dat hij bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot doodslag op [naam inspecteur Federale Politie België], inspecteur van de Federale Politie België. De officier van justitie acht verdachte alleen medeverantwoordelijk voor het achteruitrijden van [[de auto]] op het moment dat [naam inspecteur Federale Politie België] zich naast de door de medeverdachte [naam medeverdachte] bestuurder Auto bevond, waardoor [naam inspecteur Federale Politie België] van het leven beroofd had kunnen worden.
Ten aanzien van de op te leggen straf heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het pleidooi
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de gehele tenlastelegging wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
De vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder primair of subsidiair is tenlastegelegd, noch jegens [naam inspecteur Federale Politie België], noch jegens [naam brigadier ], [naam hoofdagent 1 ], [naam agent]. Ook het onder meer subsidiair tenlastegelegde acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Verbalisant [naam inspecteur Federale Politie België] heeft verklaard dat hij op 27 augustus 2010 samen met zijn collega’s [naam hoofdagent 2 ], [naam hoofdagent 1 ], [naam brigadier ] en [naam agent] van het Joint Hit Team een aantal verdachten van een mogelijke drugsdeal wilde aanhouden. Hij zag een man met een Noord-Afrikaans uiterlijk, naar later bleek de verdachte [naam verdachte], praten met iemand die op de bijrijdersplaats van een auto met een Frans kenteken zat. Deze Franse auto stond geparkeerd op de Adelbert van Scharnlaan in Maastricht. [naam inspecteur Federale Politie België] zag dat naast deze auto, op de rijbaan, een Auto ging staan. Toen een onopvallend dienstvoertuig tegen de rijrichting van het verkeer in over de Adelbert van Scharnlaan reed, reed [[de auto]] vol gas achteruit. [naam verdachte] rende weg richting [[de auto]]. [naam inspecteur Federale Politie België] riep op dat moment: “Halt, politie”. [naam verdachte] kroop vervolgens door het geopende raam van het bijrijdersportier in [[de auto]]. [naam inspecteur Federale Politie België] pakte [naam verdachte] vast bij zijn broeksband en probeerde hem uit [[de auto]] te trekken. Hierbij riep hij steeds: “Politie, kom er uit”. Hij hoorde [naam verdachte] roepen: “Rijden, rijden, rijden!”. [naam inspecteur Federale Politie België] hoorde en zag dat er vol gas werd gegeven, dat [[de auto]] hoge toeren maakte, met piepende banden achteruit reed en met de rechtervoorzijde op hem afschoot. Hij is weggesprongen om niet door [[de auto]] geraakt te worden.
Uit de door verdachte en de door de medeverdachten [naam medeverdachten] en afgelegde verklaringen blijkt niet van enige afspraak hoe gehandeld zou worden in het geval de politie zou komen.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit voornoemde feiten en omstandigheden niet dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de bestuurder van [[de auto]], zijnde de verdachte [naam medeverdachte], op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat verdachte het onder primair dan wel subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat uit het dossier niet blijkt van enige bemoeienis van verdachte met dit feit.
De vorderingen van de benadeelde partijen
Ter terechtzitting zijn de formulieren, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [naam inspecteur Federale Politie België], [naam brigadier ], [naam hoofdagent 1 ], [naam hoofdagent 2 ], en [naam agent] zich ter zake van hun vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partijen in het strafproces hebben gevoegd.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken, kunnen de benadeelde partijen niet in hun vorderingen worden ontvangen.
DE BESLISSING/EN:
De rechtbank
- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder primair, subsidiair of meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart de benadeelde partij [naam inspecteur Federale Politie België], p/a [adres], in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam inspecteur Federale Politie België] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [naam brigadier ], p/a [adres], in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam brigadier ] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [naam hoofdagent 1 ], p/a [adres], in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam hoofdagent 1 ] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [naam hoofdagent 2 ], p/a [adres], in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam hoofdagent 2 ] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [naam agent], p/a [adres], in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam agent] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. J.H. Klifman, voorzitter, mr. P.H.M. Kuster en mr. A.M.A. Eijck, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.P.J.M. Vugs, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 9 mei 2012.
Buiten staat
Mr. A.M.A. Eijck is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.