ECLI:NL:RBMAA:2012:BW9457
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.W.A. van den Berg
- Rechtspraak.nl
Gegrondverklaring bezwaarschrift tegen afname DNA-materiaal na lange tijd na veroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 26 juni 2012 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift dat was ingediend door de bezwaarde tegen de afname van DNA-materiaal. De rechtbank oordeelde dat het bevel tot afname van DNA-materiaal, dat 25 maanden na het veroordelend arrest van het gerechtshof werd gegeven, niet meer gerechtvaardigd was. De bezwaarde was eerder veroordeeld voor opzetheling en had een geldboete opgelegd gekregen. Het bezwaarschrift was op 28 maart 2012 ingediend en de rechtbank heeft op 13 juni 2012 de bezwaarde, zijn advocaat mr. A.L. Rinsma, en de officier van justitie gehoord.
De rechtbank stelde vast dat er geen termijn was opgenomen in de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden voor het geven van het bevel tot afname van celmateriaal, maar dat de wetgever had beoogd dat dit bevel zo spoedig mogelijk na de veroordeling zou worden gegeven. De rechtbank vond het onwenselijk dat veroordeelden lange tijd na hun veroordeling nog verplicht werden tot afname van DNA-celmateriaal. In dit geval was het tijdsverloop van 25 maanden onacceptabel en er waren geen factoren die dit tijdsverloop rechtvaardigden. De rechtbank verwierp het argument van de officier van justitie dat gewacht was op het arrest van het gerechtshof, omdat er zonder nadere onderbouwing een lange periode was verstreken.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het bezwaarschrift gegrond, wat betekent dat de afname van DNA-materiaal niet meer kon plaatsvinden. De beslissing werd genomen door mr. E.W.A. van den Berg, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en werd uitgesproken in openbare raadkamer.