ECLI:NL:RBMAA:2012:BX0023
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verhandeling over de aansprakelijkheid bij de verkoop van een gestolen auto en de gevolgen van onrechtmatige daad versus ongerechtvaardigde verrijking
In deze zaak heeft ING Car Lease Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens de verkoop van een gestolen auto. De auto, een BMW, was in oktober 2007 door ING in eigendom verworven en werd op 2 april 2010 gestolen. ING vorderde betaling van schadevergoeding, stellende dat [gedaagde] onrechtmatig had gehandeld door de gestolen auto te verhandelen zonder de juiste beschikkingsbevoegdheid te verifiëren. De rechtbank heeft de procedure in verschillende stappen doorlopen, waarbij onder andere de dagvaarding, de akte van ING, de conclusie van antwoord en een tussenvonnis zijn behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] de auto in oktober 2010 had gekocht en vervolgens doorverkocht, zonder te weten dat het om een gestolen voertuig ging. ING stelde dat [gedaagde] onvoldoende onderzoek had gedaan naar de identiteit van de verkoper, wat leidde tot onrechtmatig handelen. De rechtbank oordeelde echter dat ING niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat [gedaagde] te kwader trouw was. De rechtbank concludeerde dat de vordering op basis van onrechtmatige daad niet toewijsbaar was, maar dat de vordering op basis van ongerechtvaardigde verrijking wel slaagde. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] ongerechtvaardigd was verrijkt door de verkoop van de auto en dat hij ING € 16.000,00 moest betalen, vermeerderd met rente.
Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van ING, die in totaal op € 2.168,31 werden begroot. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en openbaar uitgesproken op 25 april 2012.