ECLI:NL:RBMAA:2012:BX5637
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.H.A.F.M. Krol
- G. Dijkshoorn-Sleebe
- J.M.E. Kessels
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis wegens onvoldoende bewijs van overtredingen
Op 23 augustus 2012 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 03/702537-11, waarin de officier van justitie een vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft ingediend. De rechtbank heeft de vordering afgewezen op basis van het ontbreken van een sluitend registratiesysteem voor de dagelijkse meldplicht van de verdachte. De verdachte had de verplichting om zich dagelijks om 12.00 uur te melden bij het politiebureau te Heerlen, maar ontkende dat hij zich niet had gemeld op de data die in het proces-verbaal waren genoemd. De rechtbank constateerde dat er geen bewijs was dat de verdachte zich niet had gehouden aan de meldplicht, omdat er geen sluitend registratiesysteem was dat meldingsplichtigen een bewijs van melding kon geven. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte het voordeel van de twijfel moest krijgen.
Daarnaast overwoog de rechtbank dat er onvoldoende objectieve feiten of omstandigheden waren die wezen op de betrokkenheid van de verdachte bij nieuwe misdrijven. De rechtbank merkte op dat het bevreemdend was dat er geen actie was ondernomen naar aanleiding van eerdere overtredingen van de meldplicht. De rechtbank concludeerde dat de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis moest worden afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was voor de gestelde overtredingen. De beslissing werd genomen in tegenwoordigheid van griffier E.H.M. Bisscheroux-Heijnens en de uitspraak werd ter kennis gebracht van de verdachte.