ECLI:NL:RBMAA:2012:BX6377

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
24 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/1448
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanslag rioolheffing opgelegd aan internationaal militair hoofdkwartier

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 24 augustus 2012 uitspraak gedaan over de aanslag rioolheffing die aan eiseres, een internationaal militair hoofdkwartier, was opgelegd voor het belastingjaar 2010. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. P.G.M. Limpens, heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die was opgelegd door de heffingsambtenaar van stadsregio Parkstad Limburg, vertegenwoordigd door mr. M.G.G. Hilkens, L.P.J. Kunkels, X.J.H.A.C. Tinnemans en J.A.A. Kevers. De rechtbank oordeelde dat de aanslag terecht was opgelegd, omdat deze aanslag een vergoeding voor diensten van openbaar nut betreft, zoals vastgelegd in een overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Algemeen Hoofdkwartier van de Geallieerde Mogendheden in Europa (SHAPE). Deze overeenkomst, die op 25 mei 1964 werd gesloten en op 17 juni 1969 werd aangevuld, stelt dat internationale militaire hoofdkwartieren onderworpen zijn aan heffingen die niet anders zijn dan vergoedingen voor diensten van openbaar nut.

Eiseres voerde aan dat op grond van het Protocol van Parijs, dat van toepassing is op internationale militaire hoofdkwartieren, een vrijstelling van rechten en heffingen geldt, tenzij het gaat om heffingen die zijn toe te schrijven aan het gebruik van bepaalde voorwerpen of het benutten van bepaalde diensten. De rechtbank overwoog dat de rioolheffing, die is ingesteld ter bestrijding van de kosten van de inzameling en verwerking van afvalwater, een directe belasting is die aan de eiseres kan worden opgelegd. De rechtbank concludeerde dat de aanslag rioolheffing terecht was opgelegd, omdat deze aanslag niet onder de vrijstelling valt die in het Protocol van Parijs is opgenomen.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 10/1448
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 augustus 2012 in de zaak tussen
[eiseres] te Brunssum, eiseres
(gemachtigde: mr. P.G.M. Limpens),
en
de heffingsambtenaar van stadsregio Parkstad Limburg, verweerder
(gemachtigden: mr. M.G.G. Hilkens, L.P.J. Kunkels, X.J.H.A.C. Tinnemans en
J.A.A. Kevers).
Procesverloop
Bij besluit van 31 januari 2010 heeft verweerder aan eiseres een aanslag rioolheffing opgelegd.
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Bij zijn besluit op dit bezwaar van
4 augustus 2010 (bestreden besluit) heeft verweerder het besluit van 31 januari 2010 gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 mei 2012. Eiseres en verweerder zijn verschenen bij hun gemachtigden.
Overwegingen
De aanslag rioolheffing is opgelegd voor het belastingjaar 2010 en heeft betrekking op [adres]s]e Brunssum.
Eiseres is een [soort bedrijf] in de zin van het Protocol nopens de rechtspositie van internationale militaire hoofdkwartieren, ingesteld uit hoofde van het Noord-Atlantisch Verdrag (Protocol van Parijs). Zij is rechtsopvolger van [naam bedrijf]. Eiseres heeft het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van het perceel [adres]. Het perceel is aangesloten op de gemeentelijke riolering.
Eiseres heeft in beroep, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd:
Het perceel [adres] maakt deel uit van een internationaal militair hoofdkwartier waarop het Protocol van Parijs van toepassing is. Op grond van artikel 8 van het Protocol van Parijs geldt voor een internationaal militair hoofdkwartier een vrijstelling van rechten en heffingen, gedaan in het belang van de gemeenschappelijke verdediging, tenzij het betreft heffingen die zijn toe te schrijven aan het gebruik van bepaalde voorwerpen of het benutten van bepaalde diensten (zogenaamde retributies). Artikel 8 is uitgewerkt in de zogenaamde SHAPE-Netherlands Agreement van 25 mei 1964, zoals aangevuld op 17 juni 1969, welke overeenkomst onder meer inhoudt:
“[naam bedrijf] en zijn bezittingen, inkomsten en andere eigendommen zijn vrijgesteld van alle directe belastingen; zij zijn evenwel onderworpen aan heffingen, belastingen of rechten die niet anders zijn dan vergoedingen voor diensten van openbaar nut”.
Op 1 januari 2010 is artikel 228a van de Gemeentewet in werking getreden en op grond van dat artikel dient rioolheffing ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan de aan de gemeente toebedeelde watertaken. De rioolheffing is volgens de gemeentelijke Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2010 een directe belasting. Sedert 1 januari 2010 is geen sprake meer van een rioolrecht terzake het gebruik van bepaalde voorwerpen of het benutten van bepaalde diensten. Daarom geldt vanaf belastingjaar 2010 voor het perceel [adres] een vrijstelling van rioolheffing. Verweerder heeft de aanslag rioolheffing dus ten onrechte gehandhaafd.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat bij de opgelegde aanslag rioolheffing sprake is van een geleverde dienst omdat er op het perceel [adres] een aansluiting op de gemeentelijke riolering voorhanden is, waarvan eiseres het genot heeft. Belastingen wegens bepaalde diensten komen volgens verweerder gelet op artikel 1 van de Regeling diplomatieke en internationale vrijstellingen gemeentelijke belastingen 1997 niet voor vrijstelling in aanmerking. Verweerder is daarom van mening dat de aanslag rioolheffing terecht is opgelegd.
De rechtbank heeft te beoordelen of verweerder de aanslag rioolheffing in bezwaar terecht heeft gehandhaafd. Zij overweegt daartoe als volgt.
Op grond van artikel 228a van de Gemeentewet kan onder de naam rioolheffing een belasting worden geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater, voorts ter bestrijding van de kosten van de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater en het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Op grond van artikel 2 en artikel 3 van de Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2010 van de Gemeente Brunssum wordt ter bestrijding van de hiervoor vermelde kosten onder de naam rioolheffing een belasting geheven van degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.
In artikel 8 van het Protocol van Parijs is bepaald dat aan Geallieerde Hoofdkwartieren zoveel mogelijk vrijstelling wordt verleend van rechten en heffingen welke uitgaven betreffen, door hen gedaan in het belang van de gemeenschappelijke verdediging en uitsluitend ten behoeve van hun officiële werkzaamheden. Daarin is tevens geregeld dat elke Staat die partij is bij dit Protocol in onderhandeling zal treden met elk Geallieerd Hoofdkwartier dat in zijn gebied werkzaam is, met het doel een overeenkomst te sluiten ter uitvoering van voormelde bepaling.
Op 25 mei 1964 hebben het Koninkrijk der Nederlanden en het Algemeen Hoofdkwartier van de Geallieerde Mogendheden in Europa (SHAPE) een overeenkomst gesloten inzake de bijzondere voorwaarden die toepasselijk zijn op de vestiging en het functioneren van internationale militaire hoofdkwartieren binnen het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden. Deze overeenkomst is op 17 juni 1969 met een aantal bepalingen aangevuld.
Een van de bepalingen waarmee de overeenkomst werd aangevuld luidt:
“[naam bedrijf] en zijn bezittingen, inkomsten en andere eigendommen zijn vrijgesteld van alle directe belastingen; zij zijn evenwel onderworpen aan heffingen, belastingen of rechten die niet anders zijn dan vergoedingen voor diensten van openbaar nut”.
Rioolheffing wordt door verweerder geheven van degene die het genot heeft van een perceel dat op de gemeentelijke riolering is aangesloten, ter bestrijding van (onder meer) de kosten van inzameling en verwerking van bedrijfsafvalwater en hemelwater. De rechtbank is van oordeel dat de aanslag rioolheffing die verweerder aan eiseres heeft opgelegd, ongeacht of deze als een directe belasting is te kwalificeren, een vergoeding voor diensten van openbaar nut betreft als bedoeld in de hiervoor geciteerde bepaling uit de overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en SHAPE. Eiseres is daarom aan rioolheffing onderworpen. Verweerder heeft de aanslag rioolheffing dus terecht aan eiseres opgelegd.
Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. F.H. Machiels en
mr. A.W. Oosterman, leden, in aanwezigheid van mr. A.G.P.M. Zweipfenning, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2012.
w.g. A. Zweipfenning w.g. A.M. Schutte
Voor eensluidend afschrift:
de griffier:
Afschrift verzonden aan partijen op: 24 augustus 2012
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch