ECLI:NL:RBMAA:2012:BX8691
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J. Hazen
- I.T. Dautzenberg
- I. Becker-Hartenhof
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in vervolging wegens onttrekking van minderjarige kinderen aan wettig gezag
In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 26 september 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het onttrekken van twee minderjarige kinderen aan het wettig gezag van hun vader. De officier van justitie had de verdachte vervolgd op basis van artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht, maar de rechtbank oordeelde dat het strafrecht niet bedoeld is voor situaties waarin civielrechtelijke mogelijkheden bestaan. De rechtbank benadrukte dat het naleven van een omgangsregeling in beginsel door civielrechtelijke maatregelen moet worden gehandhaafd en dat er geen specifieke strafbepaling bestaat voor het niet naleven van een omgangsregeling. De rechtbank verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vervolging, omdat er geen strafrechtelijke handhaving mogelijk is waar civielrechtelijke maatregelen nog niet zijn uitgeput. De benadeelde partij, de vader van de kinderen, werd ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen, omdat er aan de verdachte geen straf of maatregel werd opgelegd. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de argumenten van zowel de verdediging als de officier van justitie in overweging hebben genomen.