ECLI:NL:RBMAA:2012:BY1919
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.S. Holthuis
- P.H.M. Kuster
- J.A.A.C. Claessen
- Rechtspraak.nl
Nietige dagvaarding in kinderpornozaak met onvoldoende feitelijke onderbouwing
Op 16 oktober 2012 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van het in bezit hebben van een groot aantal afbeeldingen en video's met daarop seksuele gedragingen van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt. De tenlastelegging omvatte het verwerven en in bezit hebben van 5330 foto's en 384 video's, waarbij de verdachte gebruik maakte van geautomatiseerde middelen en communicatiediensten. Tijdens de zitting op dezelfde datum werd echter vastgesteld dat de dagvaarding niet voldeed aan de vereisten van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding nietig moest worden verklaard, omdat deze onvoldoende feitelijke onderbouwing bood. Dit was in lijn met eerdere uitspraken van de Hoge Raad, die benadrukte dat een representatieve selectie van de afbeeldingen en video's in de tenlastelegging moet worden opgenomen om de rechtbank in staat te stellen de zaak adequaat te beoordelen. De rechtbank concludeerde dat de dagvaarding niet voldeed aan de eisen van artikel 261, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering, en verklaarde deze derhalve nietig. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. J.S. Holthuis, en in aanwezigheid van de andere rechters en de griffier.