ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2980

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
13 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/995007-07 + 03/010731-04 (VTVV)
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Rechtbank Maastricht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grootschalige en langdurige BTW-fraude in de tweedehandsautohandel

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 13 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van grootschalige en langdurige BTW-fraude. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met het feit dat de verdachte in Nederland niet eerder was veroordeeld voor strafbare feiten, zoals blijkt uit een uittreksel van de Justitiële Documentatie van 23 juli 2012.

De rechtbank oordeelde dat een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en noodzakelijk was, omdat een voorwaardelijke straf niet zou recht doen aan de ernst van de feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meer dan twee jaar is verstreken tussen de aanhouding van de verdachte op 19 januari 2010 en de uitspraak, wat een overschrijding van de redelijke termijn met zich meebracht. Deze overschrijding was grotendeels niet te wijten aan de verdachte, en de rechtbank heeft dit meegewogen bij de strafmaat.

De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan langdurige en grootschalige BTW-fraude in de tweedehandsautohandel. Hierbij werden schijnconstructies en zogenaamde plofbedrijven gebruikt om het systeem van de heffing van omzetbelasting te misbruiken. De verdachte speelde een leidende rol in deze criminele organisatie, waarbij hij gebruik maakte van buitenlandse plofbedrijven om de belastingdienst te misleiden. De fraude resulteerde in grote sommen geld die aan de Staat der Nederlanden onttrokken zijn door het niet correct aangeven van omzetbelasting.

De rechtbank benadrukte dat het handelen van de verdachte niet alleen de belastingmoraal ondermijnt, maar ook schade toebrengt aan de overheid en de samenleving als geheel. De goede werking van het systeem voor de heffing van omzetbelasting is afhankelijk van de betrouwbaarheid en juistheid van facturen, en het gebruik van valse of onjuiste facturen ondermijnt dit systeem volledig. De rechtbank heeft daarom besloten tot een zware straf, gezien de ernst van de feiten en de impact op de samenleving.

Uitspraak

Verdachte is veroordeeld voor grootschalige en langdurige BTW-fraude tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van het voorarrest
Strafmotivering
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan langdurige en grootschalige BTW-fraude. De fraude speelde zich af in de tweedehandsautohandel. Er werd gebruik gemaakt van allerlei schijnconstructies, zogenaamde plofbedrijven met nietsvermoedende zaaksvoerders, stromannen en valse facturen en andersoortige bescheiden. Dit alles om het systeem van de heffing van de omzetbelasting te misbruiken. Dit handelen vond plaats in het verband van een criminele organisatie.
Verdachte heeft in dat geheel een leidende rol gespeeld, waarbij op slinkse wijze gebruik is gemaakt van diverse buitenlandse plofbedrijven waardoor de uit Duitsland afkomstige auto’s uit het zicht verdwenen van de belastingdienst, omdat het gros van die plofbedrijven geen aangifte deden van onder meer omzetbelasting. De auto’s afkomstig van een Duitse dealer/garage werden ‘geleverd’ aan een plofbedrijf waarna ze vervolgens door het plofbedrijf als margeauto werden doorgeleverd aan de bedrijven van verdachte. Ogenschijnlijk werd getracht om te doen voorkomen dat het hier om marge auto’s draaide en niet om auto’s waarvan de BTW hier te lande volledig diende te worden afgedragen. De in feite intracommunautaire verwervingen werden niet/niet volledig of op onjuiste wijze opgegeven. Door deze wijze van werken werd zwarte winst gemaakt en wordt de (internationale) markt van de autohandel ontwricht omdat er sprake is van oneerlijke concurrentie.
Door het niet doen van een juiste aangifte (omzetbelasting) is de belastingdienst niet in staat geweest juiste belastingverplichtingen vast te stellen en aanslagen op te leggen. De goede werking van het systeem voor de heffing van omzetbelasting staat of valt bij de betrouwbaarheid, juistheid en volledigheid van facturen. Indien facturen worden opgesteld dan wel gebruikt, die niet stroken met de werkelijkheid, wordt het systeem van de heffing van omzetbelasting volledig ondergraven.
Dit doet afbreuk aan de belastingmoraal en brengt de overheid en daarmee de gehele samenleving nadeel toe. Het handelen van verdachte was duidelijk gericht op geldelijk gewin. Door het handelen van verdachte heeft hij in crimineel verband grote sommen geld aan niet betaalde omzetbelasting aan de Staat der Nederlanden onttrokken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 juli 2012 - in Nederland niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en noodzakelijk is. Een voorwaardelijke gevangenisstraf al dan niet in combinatie met een onvoorwaardelijke werkstraf doet namelijk volstrekt geen recht aan de ernst van de feiten.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf het volgende. De rechtbank heeft geconstateerd dat tussen de datum van aanhouding (19 januari 2010) en de datum waarop de rechtbank uitspraak doet meer dan twee jaren is gelegen. De redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Deze overschrijding van de redelijke termijn is grotendeels niet te wijten aan de verdachte en de rechtbank zal bij het bepalen van de hoogte van de straf hiermee rekening houden.
De rechtbank zal aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van vier jaren met aftrek van het voorarrest.