ECLI:NL:RBMAA:2012:BY3322
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.A.G.M. Vluggen
- P.H.M. Kuster
- M.B.T.G. Steeghs
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van vermeende verkrachting van dochter
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het verkrachten van zijn dochter in de periode van 1991 tot en met 1997, heeft de rechtbank op 14 november 2012 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat niet is komen vast te staan dat de verdachte zijn inmiddels meerderjarige dochter heeft gedwongen tot seksuele handelingen door middel van geweld of bedreiging. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in de strafvervolging, omdat de aangeefster in 1997 al melding had gemaakt van de feiten, maar geen aangifte had gedaan. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie ontvankelijk was, aangezien de aangeefster pas in 2011 aangifte deed, en de feiten niet waren verjaard. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangeefster niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van dwang of geweld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde, omdat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de handelingen had gepleegd zoals ten laste gelegd. De benadeelde partij, de dochter, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken.