ECLI:NL:RBMID:2000:AA5608

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
16 februari 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
301/1998
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.C.P. Rammeloo
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens wanprestatie van de notaris in verband met het niet opnemen van een kettingbeding in de transportakte

In deze zaak heeft de rechtbank Middelburg op 16 februari 2000 uitspraak gedaan in een vrijwaringsprocedure tussen [eiseres in vrijwaring] en de notaris. De zaak betreft een geschil over de gevolgen van het niet opnemen van een kettingbeding in een transportakte. [Eiseres in vrijwaring] had in 1970 een perceel grond gekocht van de Gemeente [woonplaats], waarbij een kettingbeding was opgenomen met een boetebepaling van ƒ 100.000,--. Dit perceel werd in 1995 verkocht aan AVV-Beheer B.V., maar in de transportakte die door de notaris was opgemaakt, was het kettingbeding niet opgenomen. Hierdoor werd [eiseres in vrijwaring] door de Gemeente [woonplaats] gedagvaard tot betaling van de contractuele boete, wat leidde tot een veroordeling door de rechtbank op 20 januari 1999.

In de vrijwaringsprocedure vorderde [eiseres in vrijwaring] dat de notaris zou worden veroordeeld om de schade te vergoeden die voortvloeide uit het niet opnemen van het kettingbeding. De notaris verweerde zich door te stellen dat [eiseres in vrijwaring] zelf verantwoordelijk was voor de fout, omdat zij op de hoogte was van het kettingbeding en de notaris niet had geïnformeerd. De rechtbank oordeelde echter dat de notaris zijn taak niet naar behoren had uitgevoerd en dat de schade volledig voor zijn rekening kwam. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de notaris is om akten zorgvuldig op te stellen en dat [eiseres in vrijwaring] erop mocht vertrouwen dat de notaris dit zou doen.

De rechtbank heeft de notaris veroordeeld tot betaling van ƒ 108.952,65 aan [eiseres in vrijwaring], zijnde het bedrag waartoe [eiseres in vrijwaring] in de hoofdzaak was veroordeeld. De uitspraak onderstreept de zorgplicht van de notaris en de gevolgen van wanprestatie in het notariaat.

Uitspraak

De arrondissementsrechtbank te Middelburg, enkelvoudige kamer, overweegt en beslist als volgt inzake:
rolnr. 301/98
De besloten vennootschap
[eiseres in vrijwaring],
gevestigd te [woonplaats],
eiseres in vrijwaring,
procureur: mr. E.H.A. Schute,
tegen:
[gedaagde in vrijwaring],
notaris ter standplaats [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in vrijwaring,
procureur: mr. J. Boogaard.
1. Het procesverloop
1.1 Bij vonnis van 11 maart 1998 heeft de rechtbank [eiseres in vrijwaring] toegestaan om de notaris in vrijwaring op te roepen.
1.2 In de vrijwaringsprocedure zijn de volgende processtukken gewisseld:
conclusie van eis in vrijwaring overeenkomstig de dagvaarding;
conclusie van antwoord in vrijwaring;
conclusie van repliek in vrijwaring;
conclusie van dupliek in vrijwaring.
Gedaagde heeft producties in het geding gebracht.
2. De feiten
2.1 Eiseres zal worden aangeduid als [eiseres in vrijwaring] en gedaagde als de notaris.
2.2 [eiseres in vrijwaring] heeft in 1970 een perceel grond aan de [adres]te [woonplaats] van de Gemeente [woonplaats] gekocht. In de transportakte van 16 juni 1970 is een kettingbeding opgenomen met een boetebepaling van ƒ 100.000,--. [eiseres in vrijwaring] heeft dit perceel aan AVV-Beheer B.V. verkocht en op 5 januari 1995 geleverd. In de door de notaris opgemaakte transportakte is in strijd met het kettingbeding dat beding niet opgenomen.
2.3 De Gemeente [woonplaats] heeft [eiseres in vrijwaring] in de hoofdzaak (rolnummer 1997/761) gedagvaard tot betaling van de contractuele boete van ƒ 100.000,--, vermeerderd met ƒ 6.560,-- aan buitengerechtelijke incassokosten en vermeerderd met rente en proceskosten, omdat [eiseres in vrijwaring] heeft nagelaten het kettingbeding in het contract met AVV-Beheer B.V. op te nemen.
2.4 Bij vonnis van deze rechtbank van 20 januari 1999 is [eiseres in vrijwaring] veroordeeld om aan de Gemeente [woonplaats] te betalen ƒ 100.000,-- vermeerderd met rente daarover met ingang van 28 januari 1997 tot aan de dag der algehele voldoening. Ook zijn [eiseres in vrijwaring] en de notaris hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld, aan de zijde van de Gemeente [woonplaats] begroot op ƒ 2.152,65 voor verschotten en ƒ 6.800,-- voor salaris procureur.
3. Het geschil
3.1 [eiseres in vrijwaring] heeft gevorderd, dat de rechtbank de notaris zal veroordelen om aan [eiseres in vrijwaring] al datgene te betalen waartoe [eiseres in vrijwaring] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, vermeerderd met proceskosten in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak.
[eiseres in vrijwaring] heeft aangevoerd, dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld door het niet opnemen van het kettingbeding in de transportakte, hetgeen jegens [eiseres in vrijwaring] een wanprestatie, subsidiair een onrechtmatige daad oplevert.
3.2 De notaris heeft zich tegen die vordering verweerd met de stelling, dat [eiseres in vrijwaring] zelf schuld heeft aan die fout, waardoor de schade volledig of voor een groot deel voor rekening van [eiseres in vrijwaring] komt. [eiseres in vrijwaring] was immers op de hoogte van het kettingbeding, omdat zij veelvuldig en recent met de Gemeente [woonplaats] in botsing is geweest over het door de Gemeente [woonplaats] gevoerde beleid met betrekking tot de detailhandel, waar het kettingbeding nu juist over gaat. Het had op de weg van [eiseres in vrijwaring] gelegen de notaris op het kettingbeding opmerkzaam te maken en de conceptakte op dat punt te controleren. De notaris heeft aangevoerd, dat hij wel kadastraal onderzoek heeft gedaan, waardoor hij bekend was met het kettingbeding, maar door de vele wijzigingen in de akte is het beding eenvoudigweg weggevallen.
4. De beoordeling van het geschil
4.1 De notaris heeft uitgebreid gemotiveerd waarom [eiseres in vrijwaring] op de hoogte moet zijn geweest van het kettingbeding, waarop [eiseres in vrijwaring] heeft volstaan met het verweer, dat zij dat beding door tijdsverloop tussen aan- en verkoop van de grond is vergeten. Dat verweer is gelet op hetgeen de notaris heeft aangevoerd onvoldoende en de rechtbank volgt dan ook de stelling van de notaris, dat [eiseres in vrijwaring] wist dat er een kettingbeding in de transportakte moest worden opgenomen.
Ook de notaris wist, dat het kettingbeding in de akte moest worden opgenomen. Hij heeft zijn fout toegegeven, maar volgens hem moet de schade tengevolge van het niet in de akte opnemen van dat kettingbeding geheel of voor een groot deel voor rekening komen van [eiseres in vrijwaring].
4.2 Het argument van de notaris dat [eiseres in vrijwaring] de notaris vooraf op het kettingbeding moest attenderen is hier niet relevant, want de notaris was immers bekend met dat beding.
De notaris heeft eenvoudigweg de fout gemaakt om bij het wijzigen van de tekst van de akte het beding niet meer op te nemen. Kortom hij is het beding gewoon vergeten. Dat levert een wanprestatie op jegens [eiseres in vrijwaring], waardoor de notaris schadeplichtig is.
Tegenover deze fout van de notaris staat de omstandigheid dat [eiseres in vrijwaring], nadat zij de conceptakte had ontvangen en wetende dat het kettingbeding daarin had moeten worden opgenomen, de notaris niet op zijn fout heeft gewezen.
De rechtbank is van oordeel, dat het bij uitstek de taak van de notaris is om akten op te stellen. De positie van de notaris is in het maatschappelijk verkeer zodanig, dat [eiseres in vrijwaring] erop mocht vertrouwen, dat de notaris zijn taak nauwgezet zou uitvoeren. Transportakten zijn bovendien vanwege de formulering voor leken slecht te lezen. Deze fout komt dan ook geheel voor rekening van de notaris.
4.3 Het voorgaande leidt tot het oordeel, dat de vordering kan worden toegewezen, inclusief de proceskostenveroordeling.
5. De beslissing
De rechtbank:
veroordeelt de notaris om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen ƒ 108.952,65, zijnde hetgeen waartoe [eiseres in vrijwaring] als gedaagde in de hoofdzaak (rolnummer 1997/761) bij vonnis van de rechtbank van 20 januari 1999 is veroordeeld;
veroordeelt de notaris in de kosten van deze procedure en de procedure in de hoofdzaak, tot op heden aan de zijde van [eiseres in vrijwaring] in deze procedure begroot op ƒ 102,72 aan verschotten en op ƒ 3.400,-- voor salaris van haar procureur en in de procedure in de hoofdzaak begroot op ƒ 2.020,-- aan verschotten en op ƒ 6.800,-- voor salaris van haar procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C.P. Rammeloo en uitgesproken ter openbare terechtzit-ting van woensdag 16 februari 2000 in tegenwoordigheid van de griffier.