ECLI:NL:RBMID:2000:AA5895
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Dunné
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding en onrechtmatige daad in het kader van gevaarlijke lading
In deze zaak, gewezen door de Rechtbank Middelburg op 5 april 2000, stond de vordering van Seaflower Transport and Trading Company N.V. centraal, die schadevergoeding eiste van Compagnie Tunesiënne de Navigation S.A. (Cotunav) wegens onrechtmatige daad. De rechtbank had eerder een deskundigenbericht bevolen, dat op 12 april 1999 was ingediend. De deskundigen concludeerden dat de lading voldeed aan de omschrijving in de charterpartij, maar dat het onzeker was of de lading gevaarlijk was. De rechtbank oordeelde dat Seaflower niet had aangetoond dat Cotunav onrechtmatig had gehandeld door gevaarlijke lading aan te leveren en dat de bewijslast bij Seaflower lag. De vordering van Seaflower werd afgewezen, met veroordeling in de kosten.
De rechtbank oordeelde echter dat de gezagvoerder van het schip 'Silke' niet onrechtmatig had gehandeld door de lading te weigeren, gezien de redelijke twijfel over de veiligheid van de lading. De deskundigen konden de twijfels van de gezagvoerder niet wegnemen, waardoor de veiligheid van schip en bemanning voorop stond. De vorderingen in reconventie van Cotunav, die gebaseerd waren op de beweerde onrechtmatige daad van de gezagvoerder, werden eveneens afgewezen.
De rechtbank besloot dat de vorderingen in reconventie tot teruggave van de garantie en vergoeding van kosten wel toewijsbaar waren. Seaflower werd veroordeeld om aan Cotunav schadevergoeding te betalen als gevolg van de garantie, en de overige vorderingen werden afgewezen. De kosten werden gecompenseerd, waarbij Cotunav in de helft van de kosten van het deskundigenbericht werd veroordeeld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijsvoering in civiele zaken en de rol van deskundigen in het proces.