ECLI:NL:RBMID:2001:AB2116
Rechtbank Middelburg
- Voorlopige voorziening
- T. Damsteegt
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake waterstaatswerk en eigendomsrecht
In deze zaak heeft de president van de Arrondissementsrechtbank te Middelburg op 6 februari 2001 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, [verzoeker A] en [verzoeker B], hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van Verkeer en Waterstaat, waarin werd medegedeeld dat op hun percelen uitzet- en graafwerkzaamheden zouden worden uitgevoerd in verband met de verbetering van de ontsluiting van de Westerscheldetunnel. De verzoekers hebben de president verzocht om het bestreden besluit te schorsen, omdat zij van mening zijn dat de werkzaamheden niet onder de Waterstaatswet 1900 vallen en dat er nog geen bouwvergunning is afgegeven.
De president heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Hij overwoog dat de verzoekers een spoedeisend belang hebben bij de gevraagde voorziening, omdat de betreding van hun percelen een inbreuk op hun eigendomsrecht met zich meebrengt. Echter, de president oordeelde dat het bestreden besluit voorshands niet in bezwaar zal worden vernietigd, omdat de werkzaamheden zijn gericht op het onderzoeken van de haalbaarheid van de plannen. De president concludeerde dat de verzoekers de werkzaamheden moeten gedogen op basis van artikel 9 lid 1 van de Waterstaatswet 1900, dat bepaalt dat eigenaars en gebruikers van grond de noodzakelijke werkzaamheden moeten dulden, mits dit tijdig is aangekondigd.
De uitspraak benadrukt de balans tussen het publieke belang van waterstaatswerken en de bescherming van individuele eigendomsrechten. De president heeft de interpretatie van het begrip 'waterstaatswerk' verbreed, door ook de aanleg van wegen onder deze wet te scharen, wat een belangrijke overweging is in het kader van de rechtsbescherming van verzoekers.