CJB / 7.1.1
rolnummer: 28535 / HA ZA 01-22 (MI)
datum vonnis: 10 oktober 2001
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK MIDDELBURG
Sector Civiel Recht - Enkelvoudige Kamer
Vonnis in de zaak met nummer 28535 / HA ZA 01-22 van:
[OPPOSANT],
[woonplaats],
opposant,
procureur: mr. F.K. Wieland,
[geopposeerde], handelend onder de naam ID Keukens,
[woonplaats],
geopposeerde,
procureur: mr. C.H. Brinkman.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[opposant]’ en ‘ID Keukens’.
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende stuk-ken:
· het verstekvonnis van deze rechtbank van 6 december 2000 en de daarin genoemde gedingstukken;
· het exploot van aanzegging verzet en dagvaarding van 18 december 2000;
· de conclusie van eis in oppositie;
- de conclusie van antwoord in oppositie;
- de akte van depot van de zijde van ID Keukens;
- de conclusie van repliek in oppositie.
1.1 [opposant] heeft eind juli 1999 door middel van het inzenden van een antwoordcoupon uit een folder van ID Keukens aangegeven belangstelling te hebben voor een offerte voor een nieuwe keuken. [opposant] is daarop begin augustus 1999 telefonisch benaderd door ID Keukens voor het maken van een afspraak aan huis.
1.2 Keukenadviseur [adviseur] (verder: [adviseur]) van ID Keukens heeft op 9 augustus 1999 een bezoek aan [opposant] gebracht. [opposant] en zijn echtgenote hebben toen hun handtekening geplaatst onder een door ID Keukens geschetste keukenopstelling. Tevens hebben [opposant] en zijn echtgenote een door ID Keukens ingevulde onderdelenlijst ondertekend.
1.3 Artikel 3.1 van de Algemene Voorwaarden van ID Keukens luidde ten tijde van het in punt 1.2 bedoelde bezoek van [adviseur] aan [opposant] als volgt:
“3. OPDRACHTEN
Artikel 3.1
De overeenkomst komt tot stand door ondertekening van het door of namens ID*** Keukens aan de opdrachtgever aangeboden koopcontract. ID*** Keukens kan de overeenkomst binnen een termijn van vier weken na de ondertekening door de opdrachtgever van het koopcontract annuleren zonder dat zij jegens de opdrachtgever schadeplichtig is.”.
1.4 De Kamer van Koophandel heeft op 10 augustus 1999 een door ID Keukens ingevulde “koopovereenkomst” van ID Keukens ontvangen. Deze heeft betrekking op de koop van een keuken ter waarde van f 32.500,--. Het formulier vermeldt de adresgegevens van [opposant]. Het formulier is door ID keukens ondertekend. Het is niet ondertekend door [opposant].
1.5 ID Keukens heeft op 7 september 1999 nogmaals [opposant] thuis bezocht. Tijdens dit bezoek heeft ID Keukens de beweerdelijk door [opposant] bestelde keuken (nogmaals) ingemeten.
1.6 ID Keukens heeft getracht voor [opposant] een financiering tot stand te brengen. Vanwege een BKR-registratie van [opposant] bleek dit niet mogelijk. Vervolgens is met [opposant] de mogelijkheid besproken de keuken te financieren door middel van oversluiting van de hypotheek. Daarna heeft de heer [X] (verder: [X]) van [X] Assurantiën B.V., die door ID Keukens was ingeschakeld, [opposant] op 30 augustus 1999 thuis bezocht. Voorafgaand aan dat bezoek had [opposant] [X] een zogenaamde werkgeversverklaring doen toekomen. Op 14 september 1999 is in overleg met [opposant] voor 23 september 1999 een afspraak gemaakt bij de notaris, om aldaar de hypotheekakte te doen passeren.
1.7 [X] heeft op 21 september 1999 een fax van de [Bank] te [woonplaats] ontvangen, waarin financieel adviseur van de [Bank], [Y], meedeelt dat [opposant] afziet van de door [X] uitgebrachte offerte en dat de afspraken met het notariskantoor reeds zijn komen te vervallen.
1.8 Op vordering van ID Keukens heeft deze rechtbank bij verstekvonnis van 6 december 2000 voor recht verklaard dat er tussen ID Keukens en [opposant] op 9 augustus 1999 een rechtens afdwingbare koopovereenkomst tot stand is gekomen, op basis van een koopsom van
f 32.500,--. Tevens is [opposant] veroordeeld in kosten van het geding, begroot op f 1.389,19.
2.1 Bij verzetdagvaarding van 18 december 2000 komt [opposant] in verzet tegen het in punt 1.8 genoemde vonnis. [opposant] vordert dat hij wordt ontheven van de veroordeling tegen hem uitgesproken bij dit vonnis, met afwijzing van de vordering van ID Keukens en met veroordeling van ID Keukens in de kosten van het verzet.
2.2 [opposant] stelt primair ten verwere dat er geen overeenkomst met ID Keukens tot stand is gekomen. [opposant] heeft op 9 augustus 1999 meegedeeld niet tot aankoop te willen overgaan alvorens duidelijkheid te hebben over de financiële kant van de zaak. [opposant] heeft de koopovereenkomst bewust niet ondertekend. De twee door [opposant] ondertekende formulieren (zie punt 1.2) zijn door [opposant] geduid als onderdeel in het offertestadium. Verder wijst [opposant] erop dat ID Keukens er ook volgens artikel 3.1 van zijn eigen Algemene Voorwaarden (zie punt 1.3) niet van kon uitgaan dat een koopovereenkomst tot stand was gekomen, nu dit artikel als voorwaarde voor de totstandkoming van de overeenkomst ondertekening van het koopcontract door de opdrachtgever eist. [opposant] betwist overigens dat de Algemene Voorwaarden op de door ID Keukens gestelde overeenkomst van toepassing zijn. [opposant] ontkent te zijn gewezen op de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden en ontkent eveneens dat de Algemene Voorwaarden aan hem zijn overhandigd. [opposant] stelt zich verder op het standpunt dat hij in alle vrijheid kon en mocht beslissen tot het afzien van oversluiting van zijn hypotheek. Subsidiair stelt [opposant] ten verwere dat zelfs indien er op
9 augustus 1999 een overeenkomst tot stand zou zijn gekomen, deze op grond van artikel 24 van de Colportagewet nietig is.
2.3 ID Keukens voert gemotiveerd verweer.
3. De beoordeling van het geschil
3.1 In dit geding staat de vraag ter beoordeling of tussen ID Keukens en [opposant] op 9 augustus 1999 een rechtens afdwingbare koopovereenkomst tot stand is gekomen.
3.2 Bij de beantwoording van deze vraag stelt de rechtbank voorop dat, zo er al op 9 augustus 1999 een overeenkomst is tot stand gekomen, de Colportagewet daarop van toepassing is. Uit de stellingen van ID Keukens blijkt immers dat ID Keukens door middel van persoonlijk bezoek in de zin van artikel 1 Colportagewet [opposant] heeft trachten te bewegen tot het aangaan van een overeenkomst. Uit de omstandigheid dat ID Keukens de “koopovereenkomst” (zie punt 1.4) bij de Kamer van Koophandel ter registratie heeft aangeboden, blijkt dat ID Keukens dit ook erkent.
3.3 In dit verband overweegt de rechtbank nog het volgende. Dat het bezoek van ID Keukens op
9 augustus 1999 een persoonlijk bezoek is in de hier voorgestane zin, blijkt uit de wetsgeschiedenis. Deze vermeldt dat (ook) als persoonlijk bezoek in de zin van de Colportagewet geldt “persoonlijk bezoek, dat in het kader van een gerichte colportagecampagne aan een consument wordt gebracht, die op een daartoe strekkende advertentie heeft gereageerd” (Parl. Gesch. Colportagewet, Kst. 1971-1972, 11 106, MvA,
nr. 7, p. 12). De omstandigheid dat ID Keukens [opposant] heeft uitgenodigd om door middel van het inzenden van een antwoordcoupon uit een folder van ID Keukens het initiatief te nemen tot contact met ID Keukens -- waarop ID Keukens [opposant] heeft benaderd voor het brengen van een persoonlijk bezoek -- moet gelijk worden gesteld aan voormelde, in de wetsgeschiedenis bedoelde situatie.
3.4 Vervolgens constateert de rechtbank dat zelfs als er op 9 augustus 1999 een overeenkomst tussen ID Keukens en [opposant] is tot stand gekomen, en zelfs als ID Keukens daarbij [opposant] de ingevolge de Colportagewet vereiste akte heeft overhandigd, de overeenkomst nietig is. Immers, ingevolge artikel 24 Colportagewet is op straffe van nietigheid vereist dat door of namens de bij de overeenkomst betrokken partijen in twee gelijkluidende exemplaren een akte wordt ondertekend. In het onderhavige geval is de in punt 1.4 bedoelde akte niet ondertekend, althans niet door [opposant].
3.5 De omstandigheid dat [opposant] de in punt 1.2 bedoelde formulieren wèl heeft ondertekend, doet aan het vorenstaande niet af. Uit artikel 24 Colportagewet volgt immers dat de daarin bedoelde akte op straffe van nietigheid door zowel de colporteur als door de koper ondertekend dient te worden. De in punt 1.2 bedoelde formulieren zijn geen akten in de zin van artikel 24 Colportagewet. Zij voldoen niet aan de in artikel 24 lid 2 (jo. het KB d.d. 22 januari 1992) gestelde eisen.
3.6 Hetzelfde geldt indien de in punt 1.2 bedoelde, ondertekende formulieren in samenhang worden bezien met de in punt 1.4 bedoelde, niet door beide partijen ondertekende akte. Dit is in overeenstemming met de strekking van artikel 24 Colportagewet “een zekere remmende invloed op de totstandkoming van de onderhavige overeenkomsten [te] kunnen hebben” (Parl. Gesch. Colportagewet, Kst. 1970-1971, 11 106, Mvt, nr. 3, p. 21). Het vorenstaande klemt te meer, nu tevens uit de wetsgeschiedenis volgt dat zelfs indien [opposant] ID Keukens reeds zou hebben betaald, hij de betaling ongedaan zou kunnen maken: “Alvorens de akte is opgemaakt en door partijen is ondertekend, zullen de bij voorbeeld reeds betaalde bedragen kunnen worden teruggevorderd” (Parl. Gesch. Colportagewet, Kst. 197-1971, 11 106, MvT, nr. 3, p. 21).
3.7 De rechtbank gaat voorbij aan het bewijsaanbod van ID Keukens. Uit het voorgaande vloeit immers voort dat ID Keukens bij bewijslevering geen belang heeft.
3.8 Uit het vorenoverwogene volgt dat de door ID Keukens gestelde overeenkomst, zo deze al tot stand is gekomen, op grond van artikel 24 Colportagewet nietig is. De rechtbank zal het verzet derhalve gegrond verklaren. ID Keukens zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het verzet worden verwezen.
-verklaart het verzet gegrond en vernietigt derhalve het tussen partijen in de hoofdzaak gewezen vonnis d.d. 6 december 2000;
-wijst de vordering van ID Keukens alsnog af;
-veroordeelt ID Keukens in de kosten van het verzet, tot op heden aan de zijde van [opposant] begroot op f 462,33 aan verschotten en op f 860,-- aan salaris van de procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Hofkes, rechter-plaatsvervanger, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 oktober 2001 in tegenwoordigheid van de griffier.