ECLI:NL:RBMID:2002:AF1322

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
27 november 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
12/151146-01
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens snelheidsovertreding begaan door huisarts op weg naar spoedgeval

In deze zaak heeft de rechtbank Middelburg op 27 november 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een huisarts die beschuldigd werd van een snelheidsovertreding. De verdachte had op 26 mei 2000, terwijl hij op weg was naar een spoedgeval, de maximumsnelheid van 50 kilometer per uur met meer dan 30 kilometer per uur overschreden. De officier van justitie had een geldboete van € 240,-- geëist, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis. De verdachte voerde aan dat hij in zijn functie als huisarts snel ter plaatse moest zijn om levensreddende hulp te bieden, en dat hij zich niet aan de snelheid had gehouden uit noodzaak. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Ze oordeelde dat de verdachte aannemelijk had gemaakt dat hij in een noodsituatie verkeerde en dat zijn handelen gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft geoordeeld dat het belang van snelle medische hulpverlening in dit geval zwaarder woog dan de overtreding van de verkeersregels. Daarom heeft de rechtbank de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, en het eerdere vonnis vernietigd. De beslissing is genomen in het belang van de verkeersveiligheid, maar ook in het belang van de noodzakelijke medische hulpverlening in levensbedreigende situaties.

Uitspraak

Ontslag van rechtsvervolging wegens snelheidsovertreding begaan door huisarts op weg naar spoedgeval.
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
meervoudige appellenkamer
Parketnummer : 12/151146-01
Datum uitspraak : 27 november 2002
Tegenspraak
V O N N I S
van de rechtbank Middelburg, meervoudige appellenkamer voor strafzaken, in de strafzaak tegen:
VERDACHTE
geboren (geboortedatum) te (geboorteplaats),
wonende (woonplaats),
ter terechtzitting verschenen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 november 2002.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.C.P. Rammeloo en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 240,--, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis, waarvan een gedeelte groot € 80,--, subsidiair 2 dagen vervangende hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging luidt als volgt.
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 26 mei 2000 te (plaatsnaam), gemeente (naam gemeente) binnen de
bebouwde kom, als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor
het openbaar verkeer openstaande weg, de (naam weg), heeft gereden met een
snelheid van ongeveer 102 kilometer per uur, in elk geval de aldaar voor
motorvoertuigen toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur met meer
dan 30 kilometer per uur heeft overschreden;
art 20 ahf/ond a Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan met dien verstande dat:
hij op 26 mei 2000 te (plaatsnaam), gemeente (naam gemeente), binnen de
bebouwde kom, als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor
het openbaar verkeer openstaande weg, de (naam weg), heeft gereden met een
snelheid van ongeveer 102 kilometer per uur.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier bewezen is verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Overtreding van artikel 20 aanhef en onder a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
Verdachte heeft aannemelijk gemaakt dat hij in zijn functie als huisarts een melding heeft gekregen van een spoedgeval. Hij moest per auto van (plaatsnaam) naar (plaatsnaam) om zo snel mogelijk hulp te verlenen en heeft zich daarbij niet gehouden aan de wettelijk toegestane maximum snelheid. Deze snelheid is fors overtreden.
Verdachte heeft een keuze moeten maken tussen zijn plicht om zo snel mogelijk ter plaatse te zijn en de plicht zich aan de maximum toegestane snelheid te houden. De tijdwinst die met snel rijden werd behaald leverde kostbare minuten op, die van levensbelang hadden kunnen zijn. Het belang van de huisarts om snel ter plaatse te zijn is des te groter nu de aanrijtijden van de ambulances op het platteland doorgaans langer zijn en de huisarts vaak eerste hulp moet verlenen. Verdachte heeft rekening gehouden met de situatie en het verkeer ter plaatse. De snelheidsovertreding vond plaats op een recht stuk weg aan het einde van de bebouwde kom, overlopend in onbebouwd landschap, en overzichtelijk. Op andere delen van zijn route heeft hij zich wèl gehouden aan de voorgeschreven snelheid omdat de omstandigheden ter plaatse dat vergden.
Het verweer van verdachte komt neer op een beroep op overmacht. Overmacht in de zin van noodtoestand betekent dat het handelen, hoewel in strijd met een wettelijk voorschrift, geoorloofd is, omdat een door het recht beschermd hoger belang tot dat handelen dwingt.
Dat is hier het geval.
Verdachte heeft, rekening houdend met de situatie en het verkeer ter plaatse, een afweging gemaakt die hij onder de gegeven omstandigheid mocht maken. Hoewel het belang van de verkeersveiligheid, gewaarborgd door onder andere wettelijke snelheidsbeperkingen in beginsel dwingt tot navolging en handhaving van de toepasselijke regels, primeert in dit onderhavige geval het belang van snelle medische hulpverlening in levensbedreigende situaties.
De rechtbank zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Zij vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet als volgt opnieuw recht.
Zij verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven heeft begaan.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Zij kwalificeert dit feit als hierboven vermeld.
Zij ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.J.A. van Unnik, voorzitter,
mrs. A.M.P. Gaakeer en K. de Bruin, rechters,
in tegenwoordigheid van A.S. Heberlein-Guiran als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 november 2002.