RECHTBANK MIDDELBURG
VOORZIENINGENRECHTER BESTUURSRECHT
Uitspraak op het verzoek om toepassing van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (voorlopige voorziening) inzake:
[verzoeker 1], [verzoeker 2], [verzoeker 3], verzoeker 4], wonende te [woonplaats], verzoekers,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes, verweerder.
Bij besluit van 22 augustus 2002 heeft verweerder op aanvraag van de Vereniging voor Voortgezet Onderwijs op Reformatorische grondslag (verder: vergunninghoudster) te Amersfoort op grond artikel 17 van de Wet op de ruimtelijke ordening (WRO) voor de duur van zestien maanden vrijstelling verleend van de voorschriften van het bestemmingsplan “De Weitjes” en bouwvergunning verleend voor de plaatsing van zes tijdelijke schoolunits op het perceel aan de Oranjeweg 92, kadastraal bekend gemeente Goes, sectie F nr. 02289 D 0000 te Goes.
Verzoekers hebben hiertegen een bezwaarschrift ingediend bij verweerder. Tevens hebben zij de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is op 28 augustus 2002 behandeld ter zitting. Verzoekers zijn daar in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde G.J. Goemaat. Namens vergunninghoudster zijn verschenen J.P. Kleppe van het Hoornbeeckcollege te Goes en M.F. van Leeuwen, voorzitter van de centrale directie.
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Voor zover daarbij de toetsing door de voorzieningenrechter meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter en is dat niet bindend voor de beslissing in die procedure.
De voorzieningenrechter merkt allereerst op dat naar zijn voorlopig oordeel verzoekster [verzoeker 1] niet als belanghebbende kan worden beschouwd met betrekking tot het in geding zijnde besluit nu zij zich op geen enkele wijze onderscheidt van de overige bezoekers van deze groenvoorziening in de wijk.
Nu ter zitting is gebleken dat de overige drie verzoekers rechtstreeks zicht hebben op deze groenvoorziening, zodat zij wel als belanghebbenden zijn aan te merken is er geen reden om van inhoudelijke behandeling van het verzoek af te zien.
Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
Uit de stukken blijkt dat vergunninghoudster op 4 juni 2002 in afwachting van de nieuwbouw van het Hoornbeeckcollege te Goes een bouwvergunning heeft aangevraagd voor de plaatsing van zes noodlokalen nabij de sporthal in de wijk Goes-Oost te Goes.
Verweerder heeft vervolgens besloten dat de noodlokalen geplaatst kunnen worden op het perceel aan de Oranjeweg 92. Omdat op dit perceel ingevolge het vigerende bestemmingsplan “De Weitjes” de bestemming openbaar groen rust heeft verweerder met toepassing van artikel 17 van de WRO tijdelijk vrijstelling van deze bestemming verleend en vervolgens bouw-vergunning.
Verzoekers hebben gesteld dat die bouw dan gaat plaatsvinden op de enige groenvoorziening in hun wijk. De plek wordt intensief benut door hondenliefhebbers en functioneert verder als ontmoetingsplaats voor de inwoners van de wijk.
Verweerder heeft aangegeven dat hij een aantal lokaties heeft bezien op geschiktheid. Het perceel aan de Oranjeweg 92 bleek het meest geschikt omdat ter plekke reeds bebouwing in de vorm van kleedlokalen met een sportzaal aanwezig is en voorts omdat er parkeerruimte en een oversteekplaats aanwezig zijn.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan niet gezegd worden dat deze keus van verweerder een apert onredelijke is. Daartoe merkt de voorzieningenrechter op dat ter zitting is gebleken dat uit oogpunt van verkeersveiligheid het nauwelijks uitmaakt of gekozen wordt voor de door verzoekers voorgestane lokatie bij de brandweerkazerne danwel van het thans in geding zijnde perceel. De voorzieningenrechter deelt in dit opzicht het standpunt van de vergunninghoudster dat immer het risico aanwezig is dat leerlingen geen gebruik maken van een aanwezige oversteekplaats of deze nu beveiligd is met stoplichten of niet. Hieraan heeft vergunninghoudster toegevoegd dat de oversteekplaats bij het beoogde bouwperceel meer in de loop ligt ten opzichte van het hoofdterrein van de school en daardoor veiliger geacht kan worden.
Verder merkt de voorzieningenrechter op dat na de plaatsing van de noodlokalen nog meer dan de helft van het perceel aan de Oranjeweg beschikbaar zal zijn als openbaar groen en als hondenuitlaatplaats. Nu het hier voorts om een tijdelijke situatie gaat tot uiterlijk eind 2003, heeft verweerder naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet ten onrechte een zwaarder gewicht toegekend aan de belangen van vergunninghoudster. Daartoe valt zeker ook te rekenen dat het niet tijdig kunnen realiseren van de bouw er toe zal leiden dat leerlingen geen onderwijs kunnen krijgen.
De voorzieningenrechter komt gezien het vorenstaande voorshands tot de slotsom dat niet gezegd kan worden dat verweerder niet in redelijkheid tot het verlenen van bovengenoemde vrijstelling heeft kunnen besluiten en voorts is terecht bouwvergunning verstrekt.
Gelet hierop verwacht de voorzieningenrechter niet dat het bestreden besluit geen stand zal kunnen houden in de bezwaarprocedure.
De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding tot het treffen van een voorziening.
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Middelburg,
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Aldus gewezen en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2002 door mr. T. Damsteegt als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W. Evenhuis als griffier.
Griffier, Voorzieningenrechter,