ECLI:NL:RBMID:2002:AO3304

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
12 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Awb 02/562
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Damsteegt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Procedure omtrent een dienstongeval en de tijdige beslissing op bezwaar

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg op 12 december 2002, staat de procedure omtrent een dienstongeval centraal. Eiser, wonende te Middelburg, heeft beroep ingesteld tegen de Minister van Verkeer en Waterstaat na een gedeeltelijke afwijzing van zijn verzoek tot vergoeding van declaraties over het jaar 1999. Het bestuursorgaan heeft op 15 maart 2001 een besluit genomen, waartegen eiser bezwaar heeft gemaakt. Dit bezwaar werd op 29 november 2001 ongegrond verklaard, waarna eiser beroep heeft ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 12 juli 2002 het beroep van eiser gegrond verklaard en bepaald dat verweerder een nieuw besluit op het bezwaarschrift diende te nemen.

Eiser heeft op 11 oktober 2002 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschrift. De rechtbank overweegt dat, ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen. De rechtbank constateert dat verweerder niet tijdig op het bezwaar heeft beslist, wat leidt tot de conclusie dat het beroep van eiser gegrond is. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een besluit op het bezwaar van eiser moet nemen. Er is geen aanleiding voor het opleggen van een dwangsom.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het fictieve besluit en bepaalt dat de Minister van Verkeer en Waterstaat het door eiser betaalde griffierecht van € 109,- vergoedt. Eiser heeft de mogelijkheid om verzet te doen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending, zoals bepaald in artikel 8:55 van de Awb.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
ENKELVOUDIGE KAMER BESTUURSRECHT
Reg.nr.: Awb 02/562
Uitspraak, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht inzake:
[eiser], wonende te Middelburg, eiser,
tegen
de Minister van Verkeer en Waterstaat, verweerder.
1. Procesverloop.
Bij besluit van 15 maart 2001 heeft verweerder gedeeltelijk afwijzend beslist op eisers verzoek tot vergoeding van verschillende declaraties over het jaar 1999.
Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft het bezwaar bij besluit van 29 november 2001 ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
Bij uitspraak van 12 juli 2002 heeft de rechtbank het beroep van eiser gegrond verklaard en daarbij onder meer bepaald dat verweerder een nieuw besluit op het bezwaarschrift van eiser diende te nemen.
Eiser heeft op 11 oktober 2002 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschrift.
2. Overwegingen.
Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank.
Op grond van artikel 6:2 van de Awb worden voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijkgesteld:
a. de schriftelijke weigering een besluit te nemen, en
b. het niet tijdig nemen van een besluit.
Ingevolge artikel 7:10, eerste lid, van de Awb beslist het bestuursorgaan binnen zes weken of - indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 is ingesteld - binnen tien weken na ontvangst van een bezwaarschrift.
Uit het systeem van (afdeling 7.2) van de Awb volgt dat een bestuursorgaan tijdig op het bezwaar dient te beslissen, ook indien het het nemen van een nieuw besluit op bezwaar na vernietiging door de rechtbank betreft.
Vastgesteld kan worden dat verweerder niet tijdig op het bezwaar heeft beslist, zodat eisers beroep gegrond dient te worden verklaard.
De rechtbank ziet aanleiding te bepalen dat verweerder binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een besluit op het bezwaar van eiser neemt. Voor het opleggen van een dwangsom ziet de rechtbank geen reden.
Vorenstaande leidt tot de volgende uitspraak.
3. Uitspraak.
De Rechtbank Middelburg,
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het fictieve besluit;
bepaalt dat verweerder binnen zes weken na verzending van deze uitspaak een besluit neemt op het bezwaarschrift van eiser;
bepaalt dat de Minister van Verkeer en Waterstaat aan eiser het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 109,- (honderd en negen euro) vergoedt.
Aldus gewezen en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2002
door mr. T. Damsteegt, in tegenwoordigheid van A.F. van Leest, griffier.
w.g. A.F. van Leest w.g. mr. T. Damsteegt
Afschrift verzonden op:
Ingevolge artikel 8:55, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen deze uitspraak verzet doen bij de rechtbank. Het doen van verzet geschiedt door een gemotiveerd verzetschrift in te dienen bij de rechtbank binnen een termijn van zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.