ECLI:NL:RBMID:2003:AF4879
Rechtbank Middelburg
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M.J.M. Klarenbeek
- Rechtspraak.nl
Verwijzing van een arbeidsgeschil naar de civiele sector van de rechtbank
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Middelburg, is een werknemer betrokken bij een geschil met zijn voormalige werkgever, Holding X Vlissingen B.V., en de directeur van deze vennootschap. De werknemer had een vordering ingesteld die primair gericht was op betaling van een bedrag van € 39.049,59 bruto, verminderd met € 5.445,36, en daarnaast een netto bedrag van € 3.867,73 wegens proceskosten. Subsidiair vorderde hij een bedrag van € 5.899,14 netto in het kader van executoriaal derdenbeslag, met wettelijke verhogingen en rente. De gedaagden, Holding en Directeur, stelden dat de vordering van de werknemer gebaseerd was op onrechtmatige daad en dat de zaak daarom niet door de kantonrechter, maar door een andere kamer van de rechtbank behandeld diende te worden.
De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 21 oktober 2002 geoordeeld dat de vordering van de werknemer voortvloeit uit een arbeidsovereenkomst, en dat zaken die verband houden met een arbeidsovereenkomst onder de competentie van de kantonrechter vallen. De werknemer betoogde dat er sprake was van vereenzelviging tussen de Holding, de Directeur en een derde partij, Meubelhuis X B.V., en dat de aansprakelijkheidsbeperkingen doorbroken dienden te worden. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de vordering van de werknemer jegens Holding en Directeur gebaseerd was op onrechtmatige daad, dit niet doorslaggevend was voor de competentie.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter besloten dat de primaire en subsidiaire vordering meer dan € 5.000 bedraagt, waardoor de zaak met toepassing van artikel 71 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) werd verwezen naar de enkelvoudige kamer van de sector civiel recht van de rechtbank. De werknemer werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident, die tot dat moment waren begroot op € 615,-. De beslissing werd uitgesproken door kantonrechter M.J.M. Klarenbeek op 13 januari 2003.