ECLI:NL:RBMID:2003:AF5345

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
26 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Awb 02/360
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Damsteegt
  • M.K. Mol - Enklaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift en de herziening van een AOW-besluit

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank, waarbij zijn bezwaarschrift tegen een korting op zijn ouderdomspensioen niet-ontvankelijk werd verklaard wegens termijnoverschrijding. De rechtbank Middelburg heeft op 26 februari 2003 uitspraak gedaan. Eiser had eerder een ouderdomspensioen met toeslag toegekend gekregen, maar met kortingen van respectievelijk 18% en 8%. Na het indienen van een bezwaarschrift op 22 mei 2001, dat te laat was ingediend, verklaarde de Sociale Verzekeringsbank dit bezwaar niet-ontvankelijk. Vervolgens werd het bezwaarschrift behandeld als een verzoek om herziening, wat ook werd afgewezen. De rechtbank overweegt dat de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank om het bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren, rechtens onaantastbaar is geworden, omdat eiser daarmee heeft ingestemd. De rechtbank concludeert dat de Sociale Verzekeringsbank niet bevoegd was om een beslissing te nemen over de herziening van de korting op het pensioen, omdat eiser geen verzoek daartoe had ingediend. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en het besluit van 19 december 2001, maar handhaaft de rechtsgevolgen van de eerdere besluiten. Eiser had geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die tot een andere beslissing zouden kunnen leiden. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de besluiten van de Sociale Verzekeringsbank, maar bepaalt dat de rechtsgevolgen in stand blijven. Tevens wordt de Sociale Verzekeringsbank veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
ENKELVOUDIGE KAMER BESTUURSRECHT
Reg.nr.: Awb 02/360
Uitspraak inzake:
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
tegen
het Bestuur der Sociale Verzekeringsbank, verweerder.
1. Procesverloop.
Bij besluit van 12 april 2001 heeft verweerder aan eiser een ouderdomspensioen met toeslag krachtens de Algemene Ouderdomswet (AOW) toegekend, waarbij op het pensioen een korting van 18% is toegepast en op de toeslag een korting van 8%.
Hiertegen heeft eiser een bezwaarschrift gedateerd 22 mei 2001 ingediend dat op 26 mei 2001 via de fax door verweerder is ontvangen.
Bij besluit van 13 december 2001 heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Verweerder heeft dat bezwaarschrift vervolgens behandeld als een verzoek om herziening en bij zijn besluit van 19 december 2001 dat verzoek afgewezen.
Tegen laatstgenoemd besluit heeft eiser een bezwaarschrift ingediend, welk bezwaar bij besluit van 27 mei 2002 ongegrond is verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
Het beroep is op 30 januari 2003 behandeld ter zitting. Eiser is daar in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde E.W. Viertelhauzen.
2. Overwegingen.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat eiser in verweerders besluit van 13 december 2001, waarbij zijn bezwaren niet-ontvankelijk zijn verklaard vanwege termijnoverschrijding, heeft berust, zodat die beslissing rechtens onaantastbaar is geworden. Daarmede heeft tevens rechtskracht verkregen verweerders besluit van 12 april 2001 inhoudende een korting op eisers uitkering ingevolge de AOW.
Bij het thans in geding zijnde besluit heeft verweerder zijn weigering om terug te komen op die beslissing van 12 april 2001 gehandhaafd.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Zij kan zich niet verenigen met verweerders handelwijze om een vanwege termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard bezwaarschrift vervolgens te behandelen als ware er sprake van een verzoek om herziening van de (primaire) beslissing.
Het is immers aan betrokkene zelf om eventueel een zodanig verzoek te doen en vaststaat dat eiser een zodanig verzoek niet heeft gedaan. Gelet hierop kan verweerder naar het oordeel van de rechtbank niet bevoegd worden geacht om een zodanige beslissing te nemen. Zowel het bestreden besluit als de primaire beslissing van 19 december 2001 komen om die reden voor vernietiging in aanmerking.
Verweerders standpunt heeft niettemin bij eiser de gerechtvaardigde verwachting gewekt dat nieuwe feiten of omstandigheden tot een andere beslissing zouden kunnen leiden. Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding om te oordelen of daarvan in dit geval sprake is. Daarbij is van belang dat het moet gaan om feiten of omstandigheden, die niet eerder naar voren hadden kunnen worden gebracht. In dit geval brengt dat met zich dat feiten en omstandigheden die eiser in de bezwaarprocedure had kunnen aanvoeren, die heeft geleid tot niet-ontvankelijkverklaring vanwege termijnoverschrijding, niet als zodanig worden beschouwd.
Eiser heeft bij de hoorzitting op 3 oktober 2001 in het kader van de bezwaarprocedure met betrekking tot verweerders weigering zijn eerdere beslissing te herzien, aangevoerd dat hij in 1955 naar Canada is geëmigreerd en van daaruit in 1958 naar Amerika is vertrokken om er te studeren. In Canada is hij 3 jaar werkzaam geweest en heeft hij de laatste 2 jaren ook een studie gevolgd.
Naar het oordeel van de rechtbank is hier geen sprake van nieuwe feiten in vorenbedoelde zin. Gelet hierop is verweerders weigering terug te komen op de rechtens onaantastbare beslissing van 12 april 2001 niet onredelijk.
Gezien het vorenstaande is de rechtbank daarom van oordeel dat de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in stand dienen te blijven.
3. Uitspraak.
De Rechtbank Middelburg,
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit van 27 mei 2002 alsmede het besluit van 19 december 2001;
bepaalt dat de rechtsgevolgen van die besluiten in stand blijven;
bepaalt dat de Sociale Verzekeringsbank aan eiser het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 29,- (negenentwintig euro) vergoedt.
Aldus gewezen en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2003
door mr. T. Damsteegt, in tegenwoordigheid van mr. M.K. Mol - Enklaar, griffier.
Afschrift verzonden op:
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen. Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.