ECLI:NL:RBMID:2003:AL7010

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
5 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
79/2003
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • B.J.R.P. Verhoeven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over toegang tot terrein en clubhuis van een golfvereniging

In deze zaak, die voor de Rechtbank Middelburg werd behandeld, hebben eisers, leden van een golfvereniging, een kort geding aangespannen tegen De Brugse Vaart N.V. De eisers zijn al geruime tijd lid van de golfvereniging en hebben toegang tot de faciliteiten van De Brugse Vaart, die eigenaar is van het golfterrein en de bijbehorende gebouwen. De Brugse Vaart heeft hen echter de toegang ontzegd, met als argument dat hun aanwezigheid schadelijk is voor de vereniging en dat zij zich niet correct hebben gedragen. De eisers betwisten de bevoegdheid van De Brugse Vaart om hen de toegang te ontzeggen, en stellen dat zij op basis van hun lidmaatschap recht hebben op toegang tot de faciliteiten. De voorzieningenrechter oordeelt dat De Brugse Vaart niet zonder meer de toegang kan ontzeggen aan de leden van de golfvereniging, aangezien er geen rechtsverhouding bestaat tussen de leden en De Brugse Vaart die dit zou rechtvaardigen. De rechter wijst de vordering van de eisers toe en verplicht De Brugse Vaart om hen binnen twee dagen na betekening van het vonnis toegang te verlenen tot het terrein en het clubhuis, onder verbeurte van een dwangsom. Tevens wordt De Brugse Vaart veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
Vonnis van 5 juni 2003 in de zaak van:
Kort gedingnr.: 79/03
1. (naam eiser 1),
2. (naam eiser 2),
eisers,
procureur: mr. R.M.A. Lensen,
tegen:
De naamloze vennootschap
De Brugse Vaart N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Oostburg, gemeente Sluis,
gedaagde,
procureur: mr. S.B.A. Lhachmi;
1. Het verloop van het geding
Ter terechtzitting van donderdag 22 mei 2003 hebben eisers - verder eisers - gevorderd gedaagde - verder De Brugse Vaart - te veroordelen om eisers binnen twee dagen na betekening van dit vonnis toe te laten en blijven toelaten tot het terrein en het clubhuis staande en gelegen aan De Brugse Vaart 10 te Oostburg en hen in staat te stellen en blijven stellen alle rechten uit te oefenen en faciliteiten te benutten dewelke de andere leden van de Golfvereniging "De Brugse Vaart" - verder de golfvereniging - door De Brugse Vaart worden geboden, zolang de respectieve lidmaatschappen van eisers van de golfvereniging voortduren, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat De Brugse Vaart nalatig blijft aan een of meer onderdelen van dit bevel te voldoen met veroordeling van De Brugse Vaart in de kosten van dit geding.
De Brugse Vaart heeft verweer gevoerd.
Na verder debat is vonnis gevraagd.
De inhoud van de overgelegde processtukken, waaronder een pleitnota van De Brugse Vaart en producties zijdens beide partijen, geldt als hier ingelast.
2. De feiten
2.1. Eisers zijn ruim negen jaar lid van de golfvereniging. Zij beschikken over het daartoe vereiste obligatiebewijs van De Brugse Vaart B.V., de rechtsvoorgangster van De Brugse Vaart.
2.2. De golfvereniging is opgericht door A. de Vos, bij notariële akte verleden op 22 april 1988. Bij deze akte is A. de Vos ook tot voorzitter van het bestuur benoemd.
Artikel 2 van de statuten opgenomen in de notariële akte waarbij de golfvereniging is opgericht luidt:
"De vereniging stelt zich ten doel het golfspel en de onderlinge band tussen de leden te bevorderen. Zij tracht dit doel te bereiken door het in samenwerking met de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Brugse Vaart B.V. gevestigd te Oostburg, voor de leden beschikbaar stellen van een golfterrein en/of oefenterrein met bijbehorende gebouwen, het organiseren van evenementen en wedstrijden op het gebied van de golfsport en door andere wettige middelen die voor het doel bevorderlijk kunnen zijn, alles in de ruimste zin des woords.
Artikel 10 van de statuten luidt, voor zover van belang:
"1. Voor het verbinden van de vereniging zijn vereist de handtekening van twee bestuursleden, te weten, de voorzitter, of de secretaris, of de penningmeester, tezamen met een ander lid van het bestuur.
Hiervan zijn uitgezonderd die stukken die nader worden gepreciseerd in het huishoudelijk reglement."
2.3. De leden van de golfvereniging maken, sinds de oprichting van de golfvereniging en in overeenstemming met hetgeen de statuten daaromtrent in artikel 2 bepalen, feitelijk gebruik van de aan De Brugse Vaart in eigendom toebehorende golfterreinen en gebouwen op grond van een niet nader omschreven overeenkomst.
2.4. Eiseres heeft binnen de vereniging op vrijwillige basis verschillende activiteiten verricht waaronder het organiseren van Ladies' days.
Tussen eiseres sub 2 en de directeur van De Brugse Vaart, de heer A. de Vos, zijn ficties ontstaan.
Bij brief van 3 januari 2003 is eiseres namens De Brugse Vaart meegedeeld dat De Brugse Vaart de tussen eiseres en De Brugse Vaart bestaande relatie beëindigt omdat de doelstelling en de belangen van De Brugse Vaart door de aanwezigheid van eiseres steeds meer in het gedrang zouden komen door haar aanwezigheid op de aan De Brugse Vaart toebehorende domeinen en participatie van eiseres in de door hen georganiseerde diensten. Eiseres is bij die brief aangezegd niet langer gebruik te mogen maken van de door De Brugse Vaart geboden faciliteiten en haar is de toegang tot de domeinen die in eigendom aan De Brugse Vaart toebehoren ontzegd.
Eiser is bij brief van de raadsman van De Brugse Vaart van 21 februari 2003 eveneens de toegang ontzegd.
2.5. Door De Brugse Vaart is een bewakingsdienst ingehuurd om te voorkomen dat eisers het golfterrein en de bijbehorende gebouwen betreden.
3. Het geschil
3.1. Eisers stellen zich op het standpunt dat het niet aan De Brugse Vaart is en De Brugse Vaart ook niet de bevoegdheid heeft om hun de toegang tot de terreinen te ontzeggen.
Zij stellen daartoe dat zij lid zijn van de golfvereniging op grond van welk lidmaatschap zij een van de golfvereniging afgeleid gebruiksrecht hebben op grond van welk gebruiksrecht zij gerechtigd zijn gebruik te maken van dezelfde faciliteiten als alle overige leden waaronder de toegang tot het golfterrein, het clubhuis en gelijke correcte bejegening door de heer A. de Vos en diens familieleden en medewerkers.
Volgens eisers is er ook geen sprake van enige verhouding, feitelijk of rechtens, tussen eisers en De Brugse Vaart op grond waarvan De Brugse Vaart hen de toegang kan ontzeggen. Nog afgezien daarvan is er geen sprake van een bevoegdelijk namens De Brugse Vaart gedane mededeling nu de direkteur de heer Van Hoecke bestrijdt de brief van 3 januari 2003 te hebben ondertekend en ook niet duidelijk is wie dat dan wèl heeft gedaan.
Eisers bestrijden de verwijten die hen door De Brugse Vaart worden gemaakt. Zij bestrijden de inhoud van de door De Brugse Vaart in het geding gebrachte verklaringen met betrekking tot hun gedrag, welke verklaringen zijn afgelegd door van de direkteur van De Brugse Vaart, tevens voorzitter van de golfvereniging de heer A. de Vos op enigerlei wijze afhankelijke personen.
Zij stellen dat, voor zover hun al verwijten te maken zijn, deze de handelwijze van De Brugse Vaart niet rechtvaardigen. Het voor hun van de golfvereniging afgeleidde gebruiksrecht kan hen alleen ontzegd worden op grond van zwaarwegende omstandigheden.
De golfvereniging is volgens eisers niet gebonden aan de door De Brugse Vaart in het geding gebrachte latere, van 7 december 2000 daterende, tussen de golfvereniging en De Brugse Vaart gesloten gebruiksovereenkomst omdat de golfvereniging daarbij slechts is vertegenwoordigd door de voorzitter de heer A. de Vos en ingevolge artikel 10 lid 1 van de statuten voor het verbinden van de golfvereniging de handtekening van twee bestuursleden vereist is. Deze gebruiksovereenkomst is overigens ook in strijd met artikel 2 van de statuten nu het slechts een gebruiksovereenkomst met betrekking tot het golfterrein exclusief de opstallen zou betreffen.
Eisers stellen voldoende spoedeisend belang bij hun vordering in kort geding te hebben nu er gerede vrees bestaat dat de direkteur van De Brugse Vaart de heer A. de Vos hen tijdens het spelen van het terrein zal (doen) verwijderen.
3.2. De Brugse Vaart bestrijdt de vordering van eisers.
Volgens De BrugseVaart kan van haar niet langer gevergd worden eisers op haar terreinen en in haar gebouwen toe te laten. Door haar is ook een bewakingsdienst ingehuurd teneinde te voorkomen dat eisers zich op haar terreinen en in haar gebouwen zal begeven.
Voor wat betreft de toegang tot de gebouwen stelt zij dat er op grond van het lidmaatschap van de vereniging slechts een "speelrecht" bestaat met betrekking tot de golfbanen en niet tevens een afdwingbaar toegangsrecht tot de aan haar in eigendom toebehorende gebouwen. De Brugse Vaart verwijst daartoe naar de latere, van 7 december 2000 daterende, tussen de golfvereniging en De Brugse Vaart gesloten gebruiksovereenkomst.
Voorts stelt de BrugseVaart, nader onderbouwd met incidenten die zich volgens haar hebben voorgedaan en met een aantal door haar in het geding gebrachte verklaringen, dat het gedrag van eisers ten opzichte van De Brugse Vaart en haar direkteur zodanig is dat dat De Brugse Vaart schade berokkent. Ten gevolge van het gedrag van eisers is volgens de Brugse Vaart het aantal deelneemsters aan de Ladies' days aanzienlijk afgenomen, bezoeken minder mensen de club en hebben leden hun lidmaatschap opgezegd, hetgeen tot inkomstenderving voor De Brugse Vaart leidt.
Volgens de Brugse Vaart overtreden eisers ook het huishoudelijk reglement van De Brugse Vaart doordat zij de rust en sfeer verknoeien, genante situaties creëren en zij het personeel van De Brugse Vaart niet correct behandelen.
Niet optreden door De Brugse Vaart zou het gezag van de direktie ondermijnen, evenals terugkeer van eisers. Dat laatste zou leiden tot het voor schut staan van de direktie ten opzichte van personeel en anderen. Voorts zou er bij terugkeer op grond van een vonnis van de rechter niet sprake zijn van genormaliseerde verhoudingen.
De Brugse Vaart heeft dan ook meer belang bij handhaving van de bestaande toestand dan eisers bij toewijzing van de vordering.
4. De beoordeling
4.1. Eisers zijn met onmiddellijke ingang de toegang tot het golfterrein en de gebouwen ontzegd welk verbod met een bewakingsdienst wordt gehandhaafd. Gelet hierop hebben eisers een spoedeisend belang bij hun vordering.
4.2. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter bindt de latere schriftelijk overeengekomen gebruiksovereenkomst van 7 december 2000, die door De Brugse Vaart ter gelegenheid van de behandeling van de zaak in het geding is gebracht, de golfvereniging niet. Deze gebruiksovereenkomst is slechts ondertekend door de voorzitter van de golfvereniging de heer A. de Vos en om de vereniging rechtsgeldig te kunnen binden moet de golfvereniging door twee bestuursleden worden vertegenwoordigd. Gelet op het feit dat de heer A. de Vos niet alleen voorzitter is van de golfvereniging maar ook direkteur van De Brugse Vaart en daarvan mitsdien op de hoogte was, althans had moeten zijn, komt De Brugse Vaart naar het oordeel van de voorzieningenrechter een beroep op deze gebruiksovereenkomst dan ook niet toe.
4.3. Op grond van de niet nader omschreven overeenkomst is de De Brugse Vaart gehouden de leden van de golfvereniging tot haar terreinen en gebouwen toegang te verlenen.
Tussen de individuele leden van de golfvereniging en De Brugse Vaart bestaat geen rechtsverhouding zodat indien er sprake zou zijn van omstandigheden op grond waarvan De Brugse Vaart van oordeel is dat van haar niet langer gevergd kan worden een lid van de golfvereniging toe te laten zij in beginsel de golfvereniging als wederpartij daarop moet aanspreken.
De Brugse Vaart kan, gelet op de tussen de golfvereniging en De Brugse Vaart bestaande, niet nader omschreven overeenkomst, als eigenaresse de leden van de golfvereniging het gebruik van de golfterreinen en gebouwen niet zondermeer ontzeggen. Dit geldt eens temeer nu de direkteur van De Brugse Vaart tevens oprichter is van de golfvereniging en bij de statuten ook als voorzitter daarvan is benoemd en ook nu (weer) voorzitter van de golfvereniging is en er dus geacht moet worden sprake te zijn van een verwevenheid van de golfvereniging en De Brugse Vaart.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan De Brugse Vaart een lid van de golfvereniging de toegang tot de terreinen en gebouwen slechts ontzeggen indien een lid van de golfvereniging jegens De Brugse Vaart als eigenaresse van de terreinen en gebouwen zodanig onrechtmatig handelt dat van De Brugse Vaart niet gevergd kan worden dat zij dat lid, in afwachting van een door de golfvereniging jegens te ondernemen actie, nog langer op haar terreinen en in haar gebouwen toelaat.
De door De Brugse Vaart gestelde gedragingen die tot overtreding van het huishoudelijk reglement en het beledigen van de direktie zouden hebben geleid en die volgens De Brugse Vaart het ontzeggen van de toegang aan eisers tot de terreinen en gebouwen rechtvaardigen, worden door eisers bestreden. In het kader van deze kort gedingprocedure is, gelet op de aard van de procedure, voor bewijslevering geen plaats.
Door De Brugse Vaart zijn overigens geen feiten en of omstandigheden gesteld op grond waarvan de voorzieningenrechter tot het voorlopig oordeel zou kunnen komen dat er aan de zijde van eisers sprake is van een onrechtmatige handelen jegens De Brugse Vaart, laat staan van een zodanig onrechtmatig handelen dat De Brugse Vaart, in afwachting van eventueel door de golfvereniging te ondernemen stappen, de aanwezigheid van eisers op haar terrein en in haar gebouwen niet langer behoeft te dulden.
4.4. Gelet op het vorenstaande zal de voorzieningenrechter de vordering van eisers toewijzen als na te melden.
De Brugse Vaart zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- veroordeelt De Brugse Vaart om eisers binnen twee dagen na betekening van dit vonnis toe te laten en blijven toelaten tot het terrein en het clubhuis staande en gelegen aan De Brugse Vaart 10 te Oostburg en hen in staat te stellen en te blijven stellen alle rechten uit te oefenen en faciliteiten te benutten dewelke de andere leden van de golfvereniging door De Brugse Vaart worden geboden, zolang de lidmaatschappen van eisers van de golfvereniging voortduren, op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat De Brugse Vaart nalatig blijft aan dit vonnis te voldoen maar met een maximum van € 25.000,--;
- veroordeelt De Brugse Vaart in de kosten van het geding tot aan deze uitspraak aan de zijde van eisers begroot op € 81,16 wegens kosten dagvaarding, € 205,-- wegens griffierecht en € 908,-- wegens procureurssalaris;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R.P. Verhoeven, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzit-ting van 5 juni 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.