ECLI:NL:RBMID:2003:AL9044

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
15 oktober 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
12/000005-03
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. [naam]
  • mrs. [naam]
  • mrs. [naam]
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Moord en eerwraak in de gemeente 's-Gravenhage en Schouwen-Duiveland

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 15 oktober 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van moord en het verbergen van een lijk. De verdachte werd ervan beschuldigd op of omstreeks 21 en/of 22 december 2002, samen met anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon, genaamd [naam slachtoffer], van het leven te hebben beroofd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, als vader van de medeverdachte, betrokken was bij het uitlokken van de moord door druk uit te oefenen op zijn zoon om de 'eer van de familie' te redden. De medeverdachte heeft het slachtoffer met een vuurwapen doodgeschoten. De rechtbank heeft ook gekeken naar de rol van de verdachte in het verbergen van het lijk van het slachtoffer.

Tijdens de rechtszitting op 2 oktober 2003 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van 14 jaren geëist, maar de verdachte ontkende elke betrokkenheid bij de feiten. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte als leugenachtig beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen waren om de verdachte te veroordelen. Er waren geen getuigenverklaringen die de verdachte direct met de feiten in verband brachten. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had begaan.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten en het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om de rechtsstaat te respecteren, zelfs in ernstige zaken als moord.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
meervoudige kamer
Parketnummer: 12/000005-03
Datum uitspraak: 15 oktober 2003
Tegenspraak
------------------------------------------------
Datum inverzekeringstelling: 14 januari 2003
Datum voorlopige hechtenis: 20 januari 2003
Datum invrijheidstelling: 28 januari 2003
Datum inverzekeringstelling: 6 februari 2003
Datum voorlopige hechtenis: 8 februari 2003
Datum schorsing voorlopige hechtenis: 11 juli 2003
------------------------------------------------
V O N N I S
van de rechtbank Middelburg, meervoudige kamer voor strafzaken, in de strafzaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum],
wonende [woonplaats],
ter terechtzitting verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting verschenen mr. M. Kalle, advocaat te Goes.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
2 oktober 2003.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. [naam] en van hetgeen door en/of namens de verdachte naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren, met aftrek van voorarrest.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging luidt als volgt.
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
1.
dat hij op of omstreeks 21 en/of 22 december 2002,
in de gemeente 's-Gravenhage, in elk geval in het arrondissement
's-Gravenhage, althans in de gemeente Schouwen-Duiveland, te Bruinisse, in elk
geval in Nederland,
tesamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, een persoon,
genaamd (althans zich noemende)[naam slachtoffer], van het leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk en na kalm
beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, met een vuurwapen (meermalen)
op die [slachtoffer] geschoten, tengevolge van welke handeling(en), althans enige
handeling(en) door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) gepleegd, die
[slachtoffer] is overleden;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
en voor zover terzake het onder 1 telastgelegde een veroordeling niet mocht
kunnen volgen, terzake dat
dat [medeverdachte] op of omstreeks 21 en/of 22 december 2002,
in de gemeente 's-Gravenhage, in elk geval in het arrondissement
's-Gravenhage, althans in de gemeente Schouwen-Duiveland, te Bruinisse, in elk
geval in Nederland,
tesamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, een persoon,
genaamd (althans zich noemende)[naam slachtoffer], van het leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) opzettelijk en na
kalm beraad en rustig overleg met een vuurwapen (meer)malen op die [slachtoffer]
geschoten, tengevolge van welke handeling(en), althans van enige
handeling(en), door [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) gepleegd, die
[slachtoffer] is overleden,
welk feit hij, verdachte (als vader van die [medeverdachte]), in of omstreeks
de periode 1 december 2002 tot en met 22 december 2002, in elk geval in of
omstreeks de periode 1 juli 2002 tot en met 22 december 2002, in de gemeente
's-Gravenhage, en/of (in elk geval) (elders) in Nederland,
opzettelijk door misbruik van (ouderlijk) gezag, giften, beloften, geweld,
bedreiging of misleiding, en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen
heeft uitgelokt,
door die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) voor te houden, in elk geval
op enige manier duidelijk te maken, dat de "eer van de familie"
gezuiverd/gered zou (kunnen) worden door het om het leven brengen van [naam
slachtoffer] (die een (ongewenste) relatie had (gehad) met [naam]), en/of
door die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, en/of een
vervoermiddel ter beschikking te stellen, en/of er voor te zorgen dat een
vuurwapen voor die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) beschikbaar was;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
en voor zover terzake het onder 1 subsidiair telastgelegde een veroordeling niet
mocht kunnen volgen, terzake dat
dat [medeverdachte] op of omstreeks 21 en/of 22 december 2002,
in de gemeente 's-Gravenhage, in elk geval in het arrondissement
's-Gravenhage, althans in de gemeente Schouwen-Duiveland, te Bruinisse, in elk
geval in Nederland,
tesamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, een persoon,
genaamd (althans zich noemende)[naam slachtoffer], van het leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) opzettelijk en
na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk met een vuurwapen
(meermalen) op die [slachtoffer] geschoten, tengevolge van welke handeling(en),
althans van enige handeling(en), door die [medeverdachte] en/of zijn
mededader(s) gepleegd, die [slachtoffer] is overleden,
bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode 1
december 2002 tot en met 22 december 2002, in elk geval in de periode 1 juli
2002 tot en met 22 december 2002, in de gemeente 's-Gravenhage, en/of (in elk
geval) (elders) in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest, en/althans
tot het plegen van welk misdrijf hij in of omstreeks voornoemde periode aldaar
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
door aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) een vuurwapen en/of een
vervoermiddel ter beschikking te stellen, en/of er voor te zorgen dat een
vuurwapen voor die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) beschikbaar was;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
dat hij op of omstreeks 21 en/of 22 december 2002,
in de gemeente Schouwen-Duiveland, te Bruinisse, en/of in de gemeente
's-Gravenhage, en/althans (in elk geval) (elders) in Nederland,
tesamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een lijk, te weten het lijk van een man, in leven genaamd (althans zich
noemende)[naam slachtoffer],
heeft verborgen en/of weggevoerd en/of weggemaakt
met het oogmerk om het feit, te weten het overlijden van die [slachtoffer], en/of
de oorzaak van het overlijden van die [slachtoffer] te verhelen;
art 151 Wetboek van Strafrecht
en voor zover terzake het onder 2 telastgelegde een veroordeling niet mocht
kunnen volgen, terzake dat
dat [medeverdachte] op of omstreeks 21 en/of 22 december 2002,
in de gemeente Schouwen-Duiveland, te Bruinisse, en/of in de gemeente
's-Gravenhage, en/althans (in elk geval) (elders) in Nederland,
tesamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een lijk, te weten het lijk van een man, in leven genaamd (althans zich
noemende)[naam slachtoffer],
heeft verborgen en/of weggevoerd en/of weggemaakt
met het oogmerk om het feit, te weten het overlijden van die [slachtoffer], en/of
de oorzaak van het overlijden van die [slachtoffer] te verhelen,
bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte,
op of omstreeks 21 december en/of 22 december 2002, in de gemeente
's-Gravenhage, en/of (in elk geval) (elders) in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest, en/althans
tot het plegen van welk misdrijf hij,verdachte, op of omstreeks voornoemd
tijdstip aldaar opzettelijk gelegenheid, middelen en of inlichtingen heeft
verschaft door aan die [medeverdachte] en/of diens mededader(s) een
vervoermiddel (ten behoeve van het verbergen en/of wegvoeren en/of wegmaken
van het lijk van [slachtoffer]) ter beschikking te stellen;
art 151 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank ondermeer het volgende af:
De dochter van verdachte had een buitenechtelijke verhouding met het latere slachtoffer[naam slachtoffer]. Uit getuigenverklaringen blijkt dat op de zoon van verdachte druk werd uitgeoefend om de eer van de familie te redden. Deze zoon van verdachte heeft met het slachtoffer een afspraak gemaakt om elkaar op zaterdagavond 21 december 2002 te ontmoeten op de parkeerplaats bij het HTM-gebouw aan de Dynamostraat in Den Haag. De zoon van verdachte is met de bij verdachte in gebruik zijnde Volkswagen Transporter gereden naar de eerder genoemde parkeerplaats. De zoon van verdachte droeg een pistool bij zich. Op de parkeerplaats is het slachtoffer bij de zoon van verdachte in de auto gestapt. De zoon van verdachte heeft vervolgens drie keer op het slachtoffer geschoten. Eén kogel is dwars door het hart gegaan. Tengevolge van dit schot is het slachtoffer overleden.
Verdachte heeft iedere betrokkenheid ontkend. Hij heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van problemen in zijn familie rond zijn dochter. Hoewel het telefoonnummer van het slachtoffer in zijn telefoon was opgeslagen heeft hij ontkend dat hij het slachtoffer kende. Volgens zijn verklaring is hij op de bewuste avond tot na middernacht aanwezig geweest op een bruiloft. Uit printgegevens blijkt dat direct na de moord een aantal telefonische contacten zijn geweest tussen de bij verdachte en bij zijn zoon in gebruik zijnde GSM toestellen. Verdachte heeft evenwel ontkend dat hij zijn zoon heeft gesproken. Hij heeft voorts ontkend dat hij zijn Volkswagen Transporter aan zijn zoon heeft uitgeleend en dat hij daags na de moord naar het verhuurbedrijf (van de Volkswagen Transporter ) is gegaan om de voorbank van deze bus, die door de kogelinslag beschadigd was, te verwisselen.
Hoewel verdachte aantoonbaar leugenachtige verklaringen heeft afgelegd heeft de rechtbank in het dossier onvoldoende wettige bewijsmiddelen aangetroffen die kunnen leiden tot het oordeel dat verdachte betrokken is geweest bij het beramen van de moord en de uitvoering daarvan. Er bevinden zich in het dossier geen verklaringen van getuigen die verdachte in direct verband met de ten laste gelegde feiten brengen. Het enkele gegeven dat verdachte verklaringen in strijd met de waarheid heeft afgelegd levert niet het wettig bewijs op dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair is tenlastegelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Zij verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Zij heft het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. [naam] voorzitter,
mrs. [naam] en [naam], rechters,
in tegenwoordigheid van [naam] als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 oktober 2003.