ECLI:NL:RBMID:2003:AN8467

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
19 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
12/000022-03
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. naam
  • mrs. namen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegale handel in vuurwapens en munitie met betrokkenheid van cocaïne

Op 19 november 2003 heeft de Rechtbank Middelburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan illegale handel in vuurwapens en munitie, alsook aan de handel in cocaïne. De verdachte, die op dat moment gedetineerd was in de penitentiaire inrichting Zuid West, werd beschuldigd van meerdere feiten die zich afspeelden tussen februari en juni 2003 in Sint Philipsland, gemeente Tholen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar had geëist, en de verdediging van de verdachte, die door zijn raadsman werd gevoerd.

De tenlastelegging omvatte onder andere het overdragen en voorhanden hebben van vuurwapens van categorie III en munitie, alsook het opzettelijk verkopen en vervoeren van cocaïne. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich gedurende een aanzienlijke periode schuldig had gemaakt aan deze strafbare feiten, waarbij hij samen met zijn echtgenote en zoon handelde. De rechtbank benadrukte de maatschappelijke onaanvaardbaarheid van de illegale handel in vuurwapens en de gevaren die dit met zich meebrengt.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het feit dat hij alcoholproblemen had. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank besloot ook tot bewaring van de inbeslaggenomen goederen in afwachting van een afzonderlijke vordering van de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector strafrecht
meervoudige kamer
Datum uitspraak: 19 november 2003
Tegenspraak
------------------------------------------------
Datum inverzekeringstelling: 13 juni 2003
Datum voorlopige hechtenis: 16 juni 2003
------------------------------------------------
V O N N I S
van de rechtbank Middelburg, meervoudige kamer, in de strafzaak tegen:
Verdachte,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Zuid West, HvB De Torentijd te Middelburg,
ter terechtzitting verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting verschenen mr. M.C. van der Want, advocaat te Zierikzee.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
6 november 2003.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door en/of namens de verdachte naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1., 2., 3., 4., 5. en 6. tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie gevorderd dat het op de beslaglijst bij nummer 27 genoemde geld wordt bewaard voor conservatoir beslag, en dat de goederen, vermeld bij de nummers 62, 73 en 74 worden onttrokken aan het verkeer.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting kenbaar gemaakt dat het openbaar ministerie voornemens is een vordering ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, tegen de verdachte aanhangig te maken.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging luidt als volgt.
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 februari 2003
tot en met 23 mei 2003, te Sint Philipsland, gemeente Tholen,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
(een) vuurwapen(s) van categorie III en/of munitie van categorie III heeft
overgedragen aan een persoon (in het dossier bekend onder codenaam A.1159),
immers:
- op of omstreeks 4 februari 2003 een (1) revolver, merk A. Uberti &
C. Gardone, kal. .357 magnum, en honderd (100) patronen, kal. .357 magnum,
en/of
- op of omstreeks 21 maart 2003 twee (2) pistolen, merk Walther, type PPK, kal.
7,65 mm, en/of een (1) pistool, merk FN Browning, kal. 9 mm, en/of vijftien
(15) patronen, kal. 7,65 mm en/of tien (10) patronen, kal. 9 mm, en/of
- op of omstreeks 5 mei 2003 vijf (5) pistolen, merk Walther, type PPK, kal.
7,65 mm, en/of een (1) pistool, merk Walther, type P38, en/of een (1)
pistool, merk MAB, kal. 7,65 mm, en/of vijftig (50) patronen, merk
Sellier/Bellot, kal. 7,65 mm, en/of vijfentwintig (25) patronen, merk FN B
(FN), en/of vijfentwintig (25) patronen, merk FN B (FN), kal. 7,65 mm, en/of
vijfentwintig (25) patronen, merk FN B (FN), kal. 9 mm/19, en/of
vijfentwintig (25) patronen, merk FN B (FN) 80, en/of vijfentwintig (25)
patronen, merk Hirtenberg, kal. .32/7,65 mm, en/of
- op of omstreeks 23 mei 2003 een (1) pistool, merk FN Browning, model 1910,
kal. 7,65 mm, en/of twee (2) pistolen, merk FN Browning, model 1922, en/of
vijfentwintig (25) patronen, kal. 6,75 mm, zes (6) patronen, kal. 9 mm, en/of
vijftig (50) patronen, kal. 7,65 mm,
zulks terwijl hij, verdachte, van het in strijd met de wet vervaardigen en/of
transformeren en/of uitwisselen en/of verhuren of anderszins ter beschikking
stellen en/of herstellen en/of beproeven en/of verhandelen van wapens of
munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 31 lid 1 Wet wapens en munitie
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 februari 2003
tot en met 23 mei 2003, te Sint Philipsland, gemeente Tholen,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
(een) vuurwapen(s) van categorie III en/of munitie van categorie III voorhanden
heeft gehad, immers:
- op of omstreeks 4 februari 2003 een (1) revolver, merk A. Uberti &
C. Gardone, kal. .357 magnum, en honderd (100) patronen, kal. .357 magnum,
en/of
- op of omstreeks 21 maart 2003 twee (2) pistolen, merk Walther, type PPK, kal.
7,65 mm, en/of een (1) pistool, merk FN Browning, kal. 9 mm, en/of vijftien
(15) patronen, kal. 7,65 mm en/of tien (10) patronen, kal. 9 mm, en/of
- op of omstreeks 5 mei 2003 vijf (5) pistolen, merk Walther, type PPK, kal.
7,65 mm, en/of een (1) pistool, merk Walther, type P38, en/of een (1)
pistool, merk MAB, kal. 7,65 mm, en/of vijftig (50) patronen, merk
Sellier/Bellot, kal. 7,65 mm, en/of vijfentwintig (25) patronen, merk FN B
(FN), en/of vijfentwintig (25) patronen, merk FN B (FN), kal. 7,65 mm, en/of
vijfentwintig (25) patronen, merk FN B (FN), kal. 9 mm/19, en/of
vijfentwintig (25) patronen, merk FN B (FN) 80, en/of vijfentwintig (25)
patronen, merk Hirtenberg, kal. .32/7,65 mm, en/of
- op of omstreeks 23 mei 2003 een (1) pistool, merk FN Browning, model 1910,
kal. 7,65 mm, en/of twee (2) pistolen, merk FN Browning, model 1922, en/of
vijfentwintig (25) patronen, kal. 6,75 mm, zes (6) patronen, kal. 9 mm, en/of
vijftig (50) patronen, kal. 7,65 mm,
zulks terwijl hij, verdachte, van het in strijd met de wet vervaardigen en/of
transformeren en/of uitwisselen en/of verhuren of anderszins ter beschikking
stellen en/of herstellen en/of beproeven en/of verhandelen van wapens of
munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003
tot en met 12 juni 2003,
te Sint Philipsland, gemeente Tholen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelhe(i)d(en)
van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de
bij de Opiumwet behorende lijst I;
art 2 lid 1 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 13 juni 2003, te Sint Philipsland, gemeente Tholen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in
elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 1009,10 gram, in elk geval
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 13 juni 2003, te Sint Philipsland, gemeente Tholen,:
- een wapen van categorie I onder 7°, te weten een speelgoedpistool met het
opschrift Gonher, no. 125, zijnde een voorwerp vermeld op lijst a of lijst b
van de bij de Regeling Wapens en Munitie behorende bijlage I, en/of
- een wapen van categorie I onder 7°, te weten een aanstekerrevolver, zijnde
een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm, afmeting en kleur een sprekende
gelijkenis vertoonde met een vuurwapen (revolver), en/of
- (een) wapens(s) van categorie I onder 3°, te weten twee (2) ploertendoders
en/of drie (3) boksbeugels,
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie
6.
hij op of omstreeks 13 juni 2003, te Sint Philipsland, gemeente Tholen,
twee busjes met CS-gas, zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van
personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of
traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft
gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
De raadsman heeft bij pleidooi verweer gevoerd en gesteld dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard wegens schending van - kortweg - de zogenaamde Tallon-criteria.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de door de verdachte en de medeverdachten tegenover de politie afgelegde verklaringen blijkt dat verdachte reeds handelde in wapens en cocaïne, voordat hij in contact kwam met de pseudo-koper. Uit de door de pseudo-koper ambtsedig opgemaakte processen-verbaal volgt dat verdachte telkens tegenover de pseudo-koper het initiatief heeft genomen voor de verkoop en levering van wapens en cocaïne en daarmee zijn kennelijke wil kenbaar heeft gemaakt. Het enkele feit dat de pseudo-koper vervolgens - binnen redelijke grenzen - heeft onderzocht hoeveel wapens en cocaïne verdachte bereid en in staat was te leveren, brengt niet mee dat gezegd kan worden dat de pseudo-koper verdachte tot andere handelingen heeft gebracht dan die waarop zijn opzet reeds tevoren was gericht.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1., 2., 3., 4., 5. en 6. tenlastegelegde heeft begaan met dien verstande dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 februari 2003
tot en met 23 mei 2003, te Sint Philipsland, gemeente Tholen,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
(een) vuurwapen(s) van categorie III en/of munitie van categorie III heeft
overgedragen aan een persoon (in het dossier bekend onder codenaam A.1159),
immers:
- op of omstreeks 4 februari 2003 een (1) revolver, merk A. Uberti &
C. Gardone, kal. .357 magnum, en honderd (100) patronen, kal. .357 magnum,
en/of
- op of omstreeks 21 maart 2003 twee (2) pistolen, merk Walther, type PPK, kal.
7,65 mm, en/of een (1) pistool, merk FN Browning, kal. 9 mm, en/of vijftien
(15) patronen, kal. 7,65 mm en/of tien (10) patronen, kal. 9 mm, en/of
- op of omstreeks 5 mei 2003 vijf (5) pistolen, merk Walther, type PPK, kal.
7,65 mm, en/of een (1) pistool, merk Walther, type P38, en/of een (1)
pistool, merk MAB, kal. 7,65 mm, en/of vijftig (50) patronen, merk
Sellier/Bellot, kal. 7,65 mm, en/of vijfentwintig (25) patronen, merk FN B
(FN), en/of vijfentwintig (25) patronen, merk FN B (FN), kal. 7,65 mm, en/of
vijfentwintig (25) patronen, merk FN B (FN), kal. 9 mm/19, en/of
vijfentwintig (25) patronen, merk FN B (FN) 80, en/of vijfentwintig (25)
patronen, merk Hirtenberg, kal. .32/7,65 mm, en/of
- op of omstreeks 23 mei 2003 een (1) pistool, merk FN Browning, model 1910,
kal. 7,65 mm, en/of twee (2) pistolen, merk FN Browning, model 1922, en/of
vijfentwintig (25) patronen, kal. 6,75 mm, zes (6) patronen, kal. 9 mm, en/of
vijftig (50) patronen, kal. 7,65 mm,
zulks terwijl hij, verdachte, van het in strijd met de wet vervaardigen en/of
transformeren en/of uitwisselen en/of verhuren of anderszins ter beschikking
stellen en/of herstellen en/of beproeven en/of verhandelen van wapens of
munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 februari 2003
tot en met 23 mei 2003, te Sint Philipsland, gemeente Tholen,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans en alleen,
(een) vuurwapen(s) van categorie III en/of munitie van categorie III voorhanden
heeft gehad, immers:
- op of omstreeks 4 februari 2003 een (1) revolver, merk A. Uberti &
C. Gardone, kal. .357 magnum, en honderd (100) patronen, kal. .357 magnum,
en/of
- op of omstreeks 21 maart 2003 twee (2) pistolen, merk Walther, type PPK, kal.
7,65 mm, en/of een (1) pistool, merk FN Browning, kal. 9 mm, en/of vijftien
(15) patronen, kal. 7,65 mm en/of tien (10) patronen, kal. 9 mm, en/of
- op of omstreeks 5 mei 2003 vijf (5) pistolen, merk Walther, type PPK, kal.
7,65 mm, en/of een (1) pistool, merk Walther, type P38, en/of een (1)
pistool, merk MAB, kal. 7,65 mm, en/of vijftig (50) patronen, merk
Sellier/Bellot, kal. 7,65 mm, en/of vijfentwintig (25) patronen, merk FN B
(FN), en/of vijfentwintig (25) patronen, merk FN B (FN), kal. 7,65 mm, en/of
vijfentwintig (25) patronen, merk FN B (FN), kal. 9 mm/19, en/of
vijfentwintig (25) patronen, merk FN B (FN) 80, en/of vijfentwintig (25)
patronen, merk Hirtenberg, kal. .32/7,65 mm, en/of
- op of omstreeks 23 mei 2003 een (1) pistool, merk FN Browning, model 1910,
kal. 7,65 mm, en/of twee (2) pistolen, merk FN Browning, model 1922, en/of
vijfentwintig (25) patronen, kal. 6,75 mm, zes (6) patronen, kal. 9 mm, en/of
vijftig (50) patronen, kal. 7,65 mm,
zulks terwijl hij, verdachte, van het in strijd met de wet vervaardigen en/of
transformeren en/of uitwisselen en/of verhuren of anderszins ter beschikking
stellen en/of herstellen en/of beproeven en/of verhandelen van wapens of
munitie een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003
tot en met 12 juni 2003,
te Sint Philipsland, gemeente Tholen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelhe(i)d(en)
van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de
bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij op of omstreeks 13 juni 2003, te Sint Philipsland, gemeente Tholen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in
elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 1009,10 gram, in elk geval
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij op of omstreeks 13 juni 2003, te Sint Philipsland, gemeente Tholen,:
- een wapen van categorie I onder 7°, te weten een speelgoedpistool met het
opschrift Gonher, no. 125, zijnde een voorwerp vermeld op lijst a of lijst b
van de bij de Regeling Wapens en Munitie behorende bijlage I, en/of
- een wapen van categorie I onder 7°, te weten een aanstekerrevolver, zijnde
een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm, afmeting en kleur een sprekende
gelijkenis vertoonde met een vuurwapen (revolver), en/of
- (een) wapens(s) van categorie I onder 3°, te weten twee (2) ploertendoders
en/of drie (3) boksbeugels,
voorhanden heeft gehad;
6.
hij op of omstreeks 13 juni 2003, te Sint Philipsland, gemeente Tholen,
twee busjes met CS-gas, zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van
personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of
traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft
gehad.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier bewezen is verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
Nadere bewijsoverweging
De raadsman heeft geconcludeerd tot bewijsuitsluiting van de processen-verbaal van de pseudo-koper en zijn begeleidingsteam.
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor met betrekking tot het rechtmatig handelen van de pseudo-koper heeft overwogen, kan aan dit verweer voorbij worden gegaan.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1., 2., 3., 4., 5 en 6. bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde is sprake van een samenloop als bedoeld in artikel 55 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. Het overdragen van wapens en munitie, inhoudende: het in de feitelijke macht brengen van diegene aan wie wordt overgedragen, impliceert in dit geval het vooraf voorhanden hebben van die wapens en munitie.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
1. en 2.
Samenloop van medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, lid 1 van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van de categorie III, meermalen gepleegd en van het in strijd met de wet verhandelen van wapens een gewoonte maken,
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, lid 1 van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd en van het in strijd met de wet verhandelen van munitie een gewoonte maken,
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van de categorie III, meermalen gepleegd
en van het in strijd met de wet verhandelen van wapens een gewoonte maken,
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, lid 1 van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd en van het in strijd met de wet verhandelen van munitie een gewoonte maken.
3.
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
4.
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
5.
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
6.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte met betrekking tot de bewezenverklaarde feiten 1., 2., 3., 4., 5. en 6. uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende:
- de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Voor wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de bewezenverklaarde periode een aanzienlijk aantal wapens en hoeveelheden munitie voorhanden gehad en verhandeld.
De illegale handel in vuurwapens en munitie is maatschappelijk onaanvaardbaar vanwege de grote dreiging die daarvan uitgaat voor anderen. Dergelijke wapens en munitie worden gebruikt voor allerlei criminele activiteiten. Bovendien verdwijnen deze wapens en munitie in het zwarte circuit, waardoor controle van overheidswege volstrekt onmogelijk wordt.
De verdachte heeft zich daarnaast, samen met zijn echtgenote en zijn zoon, gedurende een periode van 1 januari 2003 tot en met 13 juni 2003 schuldig gemaakt aan handel in aanzienlijke hoeveelheden cocaïne. Op 13 juni 2003 heeft verdachte zelfs een kilo verhandeld.
De verdachte heeft door zijn handelingen, die voornamelijk zijn verricht uit winstbejag, bijgedragen aan de handel in en het gebruik van deze drug. Het gebruik van harddrugs is niet alleen schadelijk voor de volksgezondheid, maar vormt ook een bedreiging voor de samenleving in het algemeen vanwege de verslaafdencriminaliteit die het met zich mee brengt.
De handel in harddrugs is uiterst lucratief waarbij de deelnemers aan de handel zich in het algemeen uitsluitend laten leiden door eigen winstbejag zonder zich te bekommeren om de maatschappelijke schade die wordt veroorzaakt. Dat verdachte, naar zijn zeggen, alleen aan vrienden en kennissen heeft verkocht, doet hier niets aan af.
Verdachte handelde vanuit zijn gezinsverband.
De mededaders, zijnde de echtgenote en zoon van verdachte, verrichtten met betrekking tot de cocaïne vooral hand- en spandiensten, waarbij zij echter beiden eigen initiatief tot verkoop niet schuwden.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte de initiatiefnemer was van bovengenoemde activiteiten en dicht aan verdachte dan ook de hoofdrol toe.
De rechtbank rekent verdachte zijn handelwijze ernstig aan.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 21 juni 2003;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport d.d. 31 oktober 2003 van de Stichting Reclassering Nederland, Ressort Den Haag, unit Middelburg;
Uit het rapport van de reclassering blijkt dat verdachte alcoholproblemen heeft en dat in dit kader verplicht reclasseringscontact wordt geadviseerd.
Verdachte is zelfstandig ondernemer. Het voortbestaan van deze onderneming dreigt in gevaar te komen, als verdachte gedetineerd blijft.
De rechtbank ziet, mede in het licht van de ernst en de omvang van de feiten, in hetgeen is aangevoerd omtrent de persoon van verdachte geen aanleiding om een kortere of andersoortige straf op te leggen dan hieronder vermeld.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Beslag
De officier van justitie heeft de onttrekking aan het verkeer van enige goederen, zoals vermeld op de beslaglijst dd. 4 november 2003, gevorderd.
Uit het verhandelde ter zitting met betrekking tot deze beslaglijst, is komen vast te staan dat de lijst dusdanig veel onvolkomenheden vertoont, dat de rechtbank niet kan beslissen op de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank zal de bewaring van de op deze lijst vermelde goederen bevelen in afwachting van een afzonderlijke vordering van de officier van justitie.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en op de artikelen 13, 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Zij verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1., 2., 3., 4., 5. en 6. tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven heeft begaan.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Zij verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Zij veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar en zes maanden.
Zij beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Zij beveelt de bewaring van de inbeslaggenomen goederen, zoals vermeld op de beslaglijst dd. 4 november 2003.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. naam, voorzitter,
mrs. namen, rechters,
in tegenwoordigheid van namen als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 november 2003.
Mr. naam is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.