ECLI:NL:RBMID:2003:AO3752

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
12 maart 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00/684
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de openbare status van een weg in het kader van de Wegenwet

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Middelburg, stond de vraag centraal of een weg, gelegen te Ellewoutsdijk, openbaar was in de zin van de Wegenwet. De gemeente Borsele, gedaagde in deze procedure, had de taak om te bewijzen dat het wegje gedurende een periode van ten minste tien achtereenvolgende jaren toegankelijk was geweest voor het publiek. De rechtbank oordeelde dat de gemeente hierin niet was geslaagd. De rechtbank verwees naar getuigenverklaringen die aantoonden dat het onderhoud van de weg niet voldeed aan de eisen van de Wegenwet. De gemeente had slechts sporadisch onderhoud gepleegd, vaak op verzoek van omwonenden, en er was geen bewijs dat de weg in goede staat was gehouden.

De rechtbank concludeerde dat de gemeente niet had aangetoond dat het wegje openbaar was en dat de vordering van de eiser, die stelde dat de weg niet openbaar was, toewijsbaar was. De eiser, vertegenwoordigd door procureur mr. M.L. Huisman, had voldoende bewijs geleverd van gemaakte buitengerechtelijke kosten, die door de rechtbank werden toegewezen. De rechtbank veroordeelde de gemeente tot betaling van € 780,00 aan buitengerechtelijke kosten en stelde de proceskosten vast op een totaalbedrag van € 1.997,51, inclusief griffierechten en salaris van de procureur.

Het vonnis werd uitgesproken op 12 maart 2003 door mr. D.C. van Reekum en is uitvoerbaar bij voorraad. De rechtbank wees het anders of meer gevorderde af, waarmee de uitspraak definitief was. Dit vonnis is van belang voor de interpretatie van de Wegenwet en de verantwoordelijkheden van gemeenten met betrekking tot het onderhoud van wegen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 12 maart 2003 in de zaak van:
rolnr: 00/684
eiser,
wonende te Ellewoutsdijk,
eiseres,
procureur: mr M.L. Huisman
tegen:
de openbare rechtspersoon De Gemeente Borsele,
zetelende te Heinkenszand,
gedaagde,
procureur: mr U.T. Hoekstra
advocaat: mr Th.A.J. Verster
1. Het verdere verloop van de procedure
1.1 De rechtbank verwijst naar het tussenvonnis van 23 januari 2002. Ter uitvoering daarvan heeft gedaagde op 14 maart 2002 en 2 april 2002 7 getuigen doen horen. Door eiseres zijn in contra-enquête 5 getuigen voorgebracht. Van deze getuigenverhoren is een proces-verbaal opgemaakt. Partijen hebben vervolgens een conclusie na enquête genomen. Redenen gelegen in de organisatie van de rechtbank maken dat dit eindvonnis door een andere rechter wordt gewezen dan de rechter die de getuigenverhoren heeft gehouden.
2. De verdere beoordeling van het geschil
2.1 Aan de gemeente is opgedragen te bewijzen dat het wegje na 26 april 1963 gedurende een periode van tenminste tien achtereenvolgende jaren voor een ieder - zijnde anderen dan degene die daartoe uit hoofde van de erfdienstbaarheid van uitweg toe gerechtigd waren of zijn - toegankelijk is geweest en dat het wegje gedurende die tijd door de gemeente is onderhouden en tevens dat gedurende deze periode niet kenbaar is geweest dat de weg slechts ter bede voor een ieder toegankelijk was. Gelet op de afgelegde verklaringen is de rechtbank van oordeel dat de gemeente niet geslaagd is in haar bewijsopdracht. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
2.2 Naar het oordeel van de rechtbank is niet komen vast te staan dat de gemeente het wegje onderhouden heeft in de zin van de Wegenwet (een vereiste voor toepasselijkheid van artikel 4 lid 1 sub II van de Wegenwet). Uit de memorie van toelichting op de Wegenwet blijkt dat sprake had moeten zijn van een wijze van onderhoud, waardoor de weg in goede staat kwam te verkeren. Dat was niet het geval. De heer (naam) heeft verklaard dat het onderhoud van het wegje in de periode dat hij wethouder was (1978 - 1986) ook niet in het onderhoudsplan van de gemeente was opgenomen. Tijdens de schouw in 1980 zag het er volgens hem niet naar uit dat er enig onderhoud aan het wegje werd gepleegd. De heer (naam) duidde de toestand ter plekke aan als een soort 'bush/bush'. De heer (naam), opzichter groenvoorziening bij de gemeente, heeft verklaard dat het wekelijks maaien van de bermen van het wegje een uitzondering was. Het maaien van de bermen werd drie à vier keer per jaar meegenomen bij het maaien van het speelveldje (dat wekelijks gebeurde).
Uit de verklaringen is voorts gebleken dat door de gemeente slechts een enkele keer (veelal op verzoek) onderhoud aan het wegje is verricht (de kuilen in de weg werden dan met grind gevuld). Zo heeft de heer (naam) (in de periode 1970 - 1999 als vrachtwagenchauffeur in dienst van de gemeente) verklaard dat hij niet meer dan één keer per jaar op het wegje kwam voor het storten van verhardingsmateriaal. Dit onderhoud werd meestal verricht na klachten van de schutterij of van maaiers. De heer (naam), ook thans nog in dienst van de gemeente, bevestigt deze verklaring van de heer (naam) (één van de schutters belde het gemeentehuis met het verzoek de putten in het wegje te vullen).
Nu de gemeente niet is geslaagd in haar bewijsopdracht betekent dit dat de vordering van eiser toewijsbaar is.
2.4 De vordering terzake buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen. De rechtbank is van oordeel dat eiser voldoende heeft aangetoond dat zij voorafgaande aan de procedure daadwerkelijk kosten heeft moeten maken terzake juridische bijstand anders dan ter voorbereiding van de procedure (en derhalve schade heeft geleden). Het bedrag dat de rechtbank zal toewijzen, wordt ambtshalve gematigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 242 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot 2 punten van het toepasselijke liquidatietarief in eerste aanleg, zijnde een bedrag van
€ 780,00.
2.5 De gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
3. De beslissing
De rechtbank:
- verklaart voor recht dat de onroerende zaak, gelegen te Ellewoutsdijk, kadastraal bekend gemeente Borsele, sectie O, nummer 205, groot 19 are en 10 centiare, plaatselijk ook bekend als het Doktorswegje, niet openbaar is,
- veroordeelt de gemeente om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiser te betalen een bedrag van € 780,00 ten titel van buitengerechtelijke kosten,
- veroordeelt de gemeente in de proceskosten, tot op deze uitspraak aan de zijde van eiser begroot op € 181,51 aan griffierechten, een bedrag aan € 61,00 aan overige verschotten en een bedrag ad € 1.755,00 aan salaris procureur,
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
- wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr D.C. van Reekum en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 maart 2003 in aanwezigheid van de griffier.