ECLI:NL:RBMID:2004:AO5929
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verbod op het bouwen van een balkon in strijd met artikel 5:50 lid 1 BW
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Middelburg op 3 februari 2004 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde over de bouw van een balkon. Eiser, eigenaar van een woning, vorderde dat gedaagde, die naast hem woont, zou worden verboden om een balkon te bouwen dat binnen twee meter van de erfafscheiding zou komen. Eiser stelde dat het balkon in strijd was met artikel 5:50 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat het niet geoorloofd is om binnen deze afstand een balkon te hebben dat uitzicht biedt op het naburige erf, tenzij toestemming is gegeven door de eigenaar van dat erf. Gedaagde had geen toestemming van eiser verkregen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de bezwaren van eiser gegrond waren. Gedaagde had weliswaar een ondoorzichtig scherm aan de kant van eiser gepland om de privacy te waarborgen, maar dit voldeed niet aan de eisen van artikel 5:50 lid 1 BW. De rechter benadrukte dat de onrechtmatigheid voortvloeit uit het enkele feit dat het balkon binnen de aangegeven afstand van twee meter zou komen, ongeacht de privacy-maatregelen die gedaagde had genomen. De vordering van eiser werd toegewezen, en gedaagde werd verboden om het balkon te bouwen. Tevens werd een dwangsom van € 500 per dag opgelegd voor elke dag dat gedaagde in strijd met dit verbod zou handelen, met een maximum van € 50.000.
De uitspraak benadrukt het belang van de regels omtrent de afstand van bouwwerken tot erfgrenzen en de bescherming van de privacy van buren. De rechter wees gedaagde ook in de kosten van het geding, wat gebruikelijk is in gevallen waar de gedaagde in het ongelijk wordt gesteld. Dit vonnis is een belangrijke bevestiging van de toepassing van artikel 5:50 lid 1 BW in burenrechtelijke geschillen.