ECLI:NL:RBMID:2004:AR5362

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
22 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/492
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
  • M.C. de Regt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van hulploon na berging van anker en ketting

In deze zaak vorderde de eiseres, Van den Akker Maritime Contractors B.V., betaling van € 70.000 op basis van zaakwaarneming, nadat zij het anker en de ankerketting van het schip Koutalianos had geborgen. De gedaagde, Meritglobal Shipping Co Ltd, had het anker verloren tijdens het aanlopen van de haven van Antwerpen en had geen reactie gegeven op de aanbieding van Van den Akker om het anker te bergen. Na de berging, die op 11 januari 2002 was voltooid, heeft Van den Akker het anker en de ketting aan boord van de Koutalianos afgeleverd, maar Meritglobal Shipping weigerde de betaling van het gevorderde bedrag. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij partijen verschillende conclusies en akten hebben gewisseld. De rechtbank oordeelde dat Van den Akker recht had op hulploon, maar dat de vordering op basis van zaakwaarneming niet kon worden toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de berging snel en deskundig was uitgevoerd, maar dat Van den Akker de gedaagde niet voldoende ruimte had gelaten om zelf een oplossing te vinden. Uiteindelijk werd het hulploon vastgesteld op € 25.000, met toewijzing van de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 22 september 2004 in de zaak van:
rolnr: 02/492
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Van den Akker Maritime Contractors B.V.,
gevestigd te Vlissingen,
eiseres,
procureur: mr. M. van der Bemt,
tegen:
de vennootschap naar vreemd recht
Meritglobal Shipping Co Ltd,
gevestigd te Nicosia, Cyprus,
gedaagde,
procureur: mr. K.P.T.G. Flos.
1. Het verloop van de procedure
1.1. De rechtbank verwijst naar haar tussenvonnis van 14 mei 2003. De comparitie van partijen heeft plaats gevonden op 24 juli 2003. Van deze comparitie is proces-verbaal opgemaakt. Partijen hebben vervolgens nog de volgende stukken gewisseld:
- conclusie van repliek;
- conclusie van dupliek;
- akte uitlating producties;
- antwoord nadere conclusie.
2. De feiten
2.1. Van den Akker is een bergingsbedrijf dat kantoor houdt in Vlissingen. In dit kantoor wordt permanent radar-, marifoon- en telefoonwacht gehouden. Zij beschikt onder meer over het bergingsvaartuig "Onrust". Dit bergingsvaartuig kan op elk moment uitvaren voor het verlenen van hulp aan schepen dan wel aan andere drijvende of gezonken zaken.
2.2. Het ms Koutalianos is eigendom van Meritglobal Shipping. De Koutalianos heeft op 9 januari 2002 bij het aanlopen van de haven van Antwerpen tijdens het manoeuvreren in het ankergebied "Westhinder", gelegen ongeveer 13 mijl uit de kust ter hoogte van Oostende, België, een anker met ketting verloren. Die nacht heeft Oostende Radio vanaf 23.00 uur een bericht voor de scheepvaart uitgezonden op de navtext dat de Koutalianos haar anker had verloren op de positie 51.25.5N 002.39.7E. Van den Akker heeft dit bericht opgevangen. Van den Akker heeft Meritglobal Shipping vervolgens een aanbieding gedaan om het anker en de ankerketting te bergen voor € 0,82 per kilogram geborgen gewicht. Meritglobal Shipping heeft op deze aanbieding niet gereageerd. Van den Akker heeft de "Onrust", die in het kader van andere assistentie op 10 januari 2002 naar de "Steenbank" was vertrokken, naar het ankergebied "Westhinder" gedirigeerd. De Koutalianos heeft ondertussen haar weg naar Antwerpen vervolgd. De "Onrust" was op 10 januari 2002 om omstreeks 16.00 uur ter plaatse en is vervolgens gestart met het lokaliseren van het anker en de ankerketting. Zij heeft daartoe een dreg neergelaten en heeft daarmee de zeebodem afgezocht. Om omstreeks 16.20 uur heeft zij contact gekregen met het anker en de ketting en is zij begonnen met het binnenhalen van het 15.130 kg wegende anker en de 64.720 kg wegende ketting. Op 11 januari 2002 om 02.45 uur had de "Onrust" het anker en de ketting geborgen en heeft zij koers gezet naar Vlissingen. Bij faxbericht van 11 januari 2002 heeft Van den Akker aan Meritglobal Shipping bevestigd dat zij het anker en de ketting had geborgen en heeft zij aan Meritglobal Shipping aangeboden het anker en de ketting aan boord van de "Koutalianos" af te leveren voor een bedrag van € 70.000,00. Meritglobal Shipping heeft daar niet mee ingestemd en heeft in kort geding de afgifte van het anker en de ankerketting gevorderd. Nadat Van den Akker van de verzekeraar van Meritglobal Shipping een "Club-garantie" van € 91.000,00 had ontvangen heeft Van den Akker het anker en de ankerketting op 12 januari 2002 weer aan boord van de Koutalianos afgeleverd.
3. Het geschil
3.1. Van den Akker vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover uitvoerbaar bij voorraad, Meritglobal Shipping zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 70.000,00, subsidiair een door de rechtbank in redelijkheid vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover van 12 januari 2002, subsidiair vanaf de dag van dagvaarding, alsmede vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten van € 1.542,00 en de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding, alles met verwijzing van Meritglobal Shipping in de kosten van het geding.
3.2. Van den Akker baseert haar vordering primair op zaakwaarneming, subsidiair op de in Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek geregelde hulploonregeling en meer subsidiair op ongerechtvaardigde verrijking. Zij stelt daartoe dat zij zich op "redelijke grond" heeft ingelaten met de belangen van Meritglobal Shipping teneinde het anker en de ankerketting zo snel mogelijk te bergen. Een "redelijke grond" kan onder omstandigheden zelfs aanwezig zijn als tegen de wil van de belanghebbende wordt gehandeld. Van den Akker is het enige bedrijf in de wijde regio dat de berging op korte termijn kon klaren. Zij was met haar offerte van € 0,82 per kilogram geborgen gewicht het goedkoopst. Geen andere aanbieder had de berging op korte termijn kunnen verrichten omdat zij niet de beschikking had over een daartoe uitgerust bergingsvaartuig. Meritglobal Shipping had ook een spoedeisend belang omdat de Koutalianos niet mocht uitvaren zonder beide ankers. Het anker en de ketting lagen in open zee op een diepte van 22,5 meter en in verband met zandverschuivingen op de zeebodem was het noodzakelijk om snel actie te ondernemen. Meritglobal Shipping had bovendien geen alternatief. De levertijd van een nieuw anker zou vier tot vijf maanden bedragen. Ook zonder uitdrukkelijk verzoek van het schip of de belanghebbende geeft hulpverlening aan een in gevaar verkerend schip recht op hulploon en ook een betrekkelijk geringe mate van gevaar kan voldoende zijn om het bestaan van gevaar aan te nemen. Meer subsidiair is Van den Akker van mening dat Meritglobal Shipping door het optreden van Van den Akker is verrijkt en dat het redelijk is dat Meritglobal Shipping aan Van den Akker de schade dient te vergoeden tot het bedrag van haar verrijking, waarbij het bedrag van de verrijking dient te worden gesteld op het door haar gevorderde bedrag van € 70.000,00, subsidiair op een bedrag van € 32.000,00.
3.3. Meritglobal Shipping voert gemotiveerd verweer. Nadat de Koutalianos haar anker en ankerketting had verloren en haar weg naar Antwerpen had vervolgd, heeft Meritglobal Shipping met diverse bergingsbedrijven, waaronder Van den Akker, contact opgenomen in verband met een eventuele berging. Omdat de door Van den Akker en ook andere bedrijven uitgebrachte offertes véél te hoog waren, heeft Meritglobal Shipping deze offerte niet aanvaard en heeft zij met O.M.S. (Ostende Marine Services) afgesproken dat zij met duikers zou zoeken naar het anker, het anker zou lokaliseren en markeren en dat de Koutalianos vervolgens zelf met assistentie van O.M.S. en bijstand van een sleepboot het anker weer aan boord zou nemen. Een dergelijke operatie had zij voordien meer dan eens succesvol uitgevoerd. Het heeft zover niet kunnen komen omdat Van den Akker zonder opdracht of toestemming en op eigen initiatief overging tot berging van het anker om het anker vervolgens in "gijzeling te houden". Er was geen sprake van een redelijke grond die het ingrijpen door Van den Akker rechtvaardigde. Bij conclusie van repliek heeft Meritglobal Shipping zich nader op het standpunt gesteld dat in dit geval wel sprake was van hulpverlening en dat de bepalingen van het Hulpverleningsverdrag 1989 rechtstreeks van toepassing zijn op de door Van den Akker verrichte werkzaamheden en dat zij in principe wel hulploon verschuldigd is. Dit brengt volgens haar in de eerste plaats met zich mee dat ook om die reden geen sprake kan zijn van zaakwaarneming omdat in dat geval de regels van zaakwaarneming niet van toepassing zijn. Met betrekking tot de hoogte van het aan Van den Akker toekomende hulploon heeft zij zich primair op het standpunt gesteld dat Van den Akker op grond van het gegeven dat zij door haar optreden aan Meritglobal Shipping de mogelijkheid heeft ontnomen om hetzij zelf het anker te lichten, hetzij met andere bergers te onderhandelen, op niet meer recht heeft dan op de kosten die Meritglobal Shipping zelf had moeten maken, door haar begroot op € 11.688,00, althans op de door Van den Akker werkelijk gemaakte kosten, door haar vastgesteld op € 16.370,00 en meer subsidiair op een bedrag van € 32.000,00.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Nederland is partij bij het Hulpverleningsverdrag 1989. Volgens artikel 2 is het verdrag van toepassing, indien een procedure betreffende een in het verdrag geregelde aangelegenheid wordt gebracht voor een gerecht of een arbitraal college van een verdragsstaat. Het verdrag is derhalve van toepassing. Het verdrag heeft rechtstreekse werking. De definitie "hulpverlening" van artikel 1 van het Hulpverleningsverdrag van 1989 houdt in dat het verdrag van toepassing is op alle hulp die aan in zee of in andere wateren in gevaar verkerende zaken wordt verleend. Partijen zijn het er over eens dat het anker en de ketting in gevaar verkeerden. De rechtstreekse werking brengt met zich mee dat indien aan de toepassingseisen van dit verdrag is voldaan, de materiële bepalingen van het verdrag prevaleren boven de bepalingen van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek. Anders dan Van den Akker suggereert doet dit niet af aan het bepaalde in artikel 8:577 van het Burgerlijk wetboek dat de wetsbepalingen omtrent zaakwaarneming geen toepassing vinden op hulpverlening. Het beroep van Van den Akker op zaakwaarneming faalt derhalve.
4.2. Aan Van den Akker komt hulploon toe tenzij moet worden vastgesteld dat Van den Akker heeft gehandeld in strijd met een door de kapitein uitdrukkelijk en redelijk gegeven verbod, zoals bedoeld in artikel 19 van het verdrag. Het laatste is hier niet aan de orde, zij het dat Van den Akker Merritglobal Shipping naar het oordeel van de rechtbank wel erg weinig ruimte heeft gelaten om zelf een oplossing te creëren en dat in zekere mate sprake is van opgedrongen hulp. De rechtbank zal bij het vaststellen van de hoogte van het hulploon daarmee rekening houden. De rechtbank neemt voorts de volgende omstandigheden in aanmerking. Er was sprake van een niet al te groot, maar reëel gevaar dat het anker en de ketting verloren zouden gaan. De waarde van het anker en de ketting bedroeg ongeveer € 90.000,00. De berging zelf heeft relatief weinig tijd gekost en heeft voor Van den Akker geen risico opgeleverd. Van den Akker heeft de berging snel en deskundig uitgevoerd en haar inspanningen hebben het gewenste resultaat opgeleverd. De werkelijk kosten van de berging hebben volgens opgave van Van den Akker € 16.370,00 bedragen. De beschikbaarheid van professionele en van goed materieel voorziene hulpverleners is voor de scheepvaart van groot belang, zeker op de zeer druk bevaren Noordzee en de aanlooproutes naar de Westerschelde. De rechtbank acht het voorts aannemelijk dat de snelle berging Meritglobal Shipping kosten van tijdverlet heeft bespaard. Alles afwegende stelt de rechtbank het hulploon vast op € 25.000,00. De rechtbank zal de vordering van Van den Akker tot dit bedrag toewijzen. Nu Meritglobal Shipping geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke invorderingskosten en deze kosten de rechtbank niet onredelijk voorkomen, zal de rechtbank deze eveneens toewijzen. Nu ieder van partijen voor een deel in het ongelijk wordt gesteld zal de rechtbank de proceskosten tussen partijen compenseren, zo, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De rechtbank:
- veroordeelt Meritglobal Shipping om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Van den Akker te betalen een bedrag van € 25.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag van 12 januari 2002 tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Meritglobal Shipping om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Van den Akker te betalen een bedrag van € 1.542,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag van 20 augustus 2002 tot de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- compenseert tussen partijen de proceskosten, zo, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 september 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.