ECLI:NL:RBMID:2005:AS9117

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
27 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/408
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Damsteegt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering tot aanpassing functiebeschrijving medewerker administratie

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 27 januari 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een medewerker administratie, en de Minister van Verkeer en Waterstaat. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een besluit op haar verzoek om actualisering van haar functiebeschrijving. In het bestreden besluit van 2 augustus 2004 handhaafde verweerder zijn standpunt dat er geen reden was om de functiebeschrijving aan te passen, omdat de werkzaamheden van eiseres volgens hem binnen de bestaande beschrijving vielen. Eiseres voerde aan dat haar taken verder reikten dan in de functiebeschrijving was vastgelegd, met name op het gebied van postregistratie en archivering.

De rechtbank oordeelde dat eiseres geen belang meer had bij een beoordeling van haar beroep voor zover dit gericht was tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar, en verklaarde dit deel van het beroep niet-ontvankelijk. Voor het overige oordeelde de rechtbank dat de weigering van verweerder om de functiebeschrijving aan te passen gerechtvaardigd was. De rechtbank concludeerde dat de door eiseres verrichte werkzaamheden, zoals het inventariseren van dossiers en het aanleggen van lijsten, onder de ondersteunende taken vielen en niet als een verplichting tot codering konden worden aangemerkt. De rechtbank veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 80,50.

De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke functiebeschrijving en de verantwoordelijkheden die daaruit voortvloeien. Eiseres had niet kunnen aantonen dat haar werkzaamheden wezenlijk afweken van de vastgelegde taken, waardoor de rechtbank de beslissing van verweerder om de functiebeschrijving niet aan te passen, bevestigde. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
sector bestuursrecht
enkelvoudige kamer
____________________________________________________
UITSPRAAK
____________________________________________________
Reg.nr.: Awb 04/408
Inzake: [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,
tegen: de Minister van Verkeer en Waterstaat, verweerder.
I. Procesverloop
Eiseres heeft op 29 december 2000 bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een besluit op haar verzoek om actualisering van de functiebeschrijving van de functie medewerker administratie.
Bij besluit van 21 maart 2001 heeft verweerder dit bezwaar ongegrond verklaard.
Het tegen dit besluit gerichte beroep heeft de rechtbank op 10 januari 2002 ongegrond verklaard.
Eiseres heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 4 maart 2004 geoordeeld dat het besluit van 21 maart 2001 als een primair besluit dient te worden aangemerkt en dat de rechtbank het daartegen gerichte beroepschrift door had moeten zenden aan verweerder om als bezwaarschrift te worden behandeld. Nu de rechtbank dit heeft nagelaten heeft de CRvB het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van 10 januari 2002 vernietigd. De CRvB heeft het beroepschrift aan verweerder doorgezonden ter behandeling als bezwaarschrift.
Eiseres heeft vervolgens tegen het uitblijven van een besluit op haar bezwaar op 14 juni 2004 beroep ingesteld bij de rechtbank.
Op 2 augustus 2004 heeft verweerder alsnog beslist op het bezwaarschrift, waarbij het bezwaar ongegrond is verklaard.
De rechtbank beschouwt het beroep met toepassing van artikel 6:20, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mede te zijn gericht tegen dit besluit.
Het beroep is op 11 januari 2005 behandeld ter zitting. Eiseres is daar in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden mr. E.J. de Lange-Bekker, [collega 1] en L.C. van Beveren.
II. Overwegingen
1. Verweerder heeft in het bestreden besluit van 2 augustus 2004 zijn standpunt gehandhaafd dat er geen reden is de functiebeschrijving van medewerker administratie aan te passen, nu de door eiseres in die functie verrichte werkzaamheden passen binnen de beschrijving. In de beschrijving is (onder meer) vermeld dat tot de taken van eiseres behoren de ondersteuning van de medewerker post- en archiefzaken met het opbergen van archiefstukken, indien noodzakelijk.
Eiseres heeft bijgedragen aan het maken van een werkdocument ten behoeve van de overgang van het archiefsysteem van classificatiecodes naar de BSD-nummering (Basis Selectie Document). De BSD is een selectie naar handeling teneinde direct een bewaartermijn aan de geregistreerde documenten te kunnen koppelen; in tegenstelling tot het systeem van classificatiecodes, hetgeen een selectie naar onderwerp inhoudt. De werkzaamheden bestonden uit het inventariseren van de dossiers en het aanleggen van lijsten. Dergelijke werkzaamheden kunnen volgens verweerder worden geschaard onder voormelde (ondersteunende) taak uit de functiebeschrijving.
2. Volgens eiseres houdt de functiebeschrijving niet in dat er naast postregistratie ook een codering plaats dient te vinden. Daarnaast zou registratie alleen plaats hoeven vinden bij afwezigheid van de medewerker post- en archiefzaken.
Op grond van de functiebeschrijving van [collega 2] van 16 juli 1998 hoorde volgens eiseres de post- en archiefwerkzaamheden niet tot haar taak. Eiseres stelt echter wel de post te hebben moeten registeren en coderen. Daarnaast behoorde tot haar taken het mede opzetten van het archiefsysteem op basis van BSD-nummering, het mede opruimen van het statisch archief, het zorgdragen voor het opbergen van stukken en dossiervorming. Verder zou eiseres tot taak hebben het bijhouden van de vakantieverlofregistratie, maar in de praktijk verricht [collega 1] deze werkzaamheden.
3. De rechtbank overweegt als volgt.
4. De rechtbank stelt allereerst vast dat eiseres - nu inmiddels is beslist op haar bezwaren - geen belang meer heeft bij een beoordeling van haar beroep voor zover dat is gericht tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar. In zoverre dient eiseres in dat beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard. Wel acht de rechtbank termen aanwezig verweerder met toepassing van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 80,50, uitgaande van één proceshandeling en de wegingsfactor 0,25.
5. Voor wat betreft de weigering van verweerder om de functiebeschrijving van de functie medewerker secretariaat aan te passen overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank stelt voorop dat het onderhavige geding beperkt is tot de vraag of de functiebeschrijving van de functie medewerker secretariaat een juiste weergave vormt van de aan eiseres opgedragen werkzaamheden. Als dat niet het geval is en de functiebeschrijving dient te worden aangepast, komt daarna de waardering van de functie aan de hand van de aldus aangepaste functiebeschrijving aan de orde. Aanpassing van de functiebeschrijving zal daarom niet in alle gevallen betekenen dat ook de functiewaardering tot indeling in een hogere salarisschaal leidt.
6. De rechtbank leidt uit het Functie Informatieformulier (FIF) af dat tot de taak van eiseres onder meer het zonodig registreren van de inkomende en uitgaande post in een geautomatiseerd systeem en het opbergen van gecodeerde post in het dynamisch archief behoorde. Voorts is aan eiseres in het kader van de sollicitatieprocedure een beschrijving van de werkzaamheden gezonden. Hieruit blijkt dat onder meer tot de taken van de medewerker administratie behoren: postregistratie middels een geautomatiseerd systeem bij afwezigheid van de medewerker post- en archiefzaken en indien noodzakelijk de ondersteuning van de medewerker post- en archiefzaken bij het opbergen van archiefstukken.
7. Alhoewel in laatstgenoemde beschrijving tevens vermeld staat dat tot de taken van eiseres behoren het invoeren van urenverantwoordingsformulieren, is dit niet vermeld in het (officiële) FIF. In de praktijk voert eiseres, zoals zij ook zelf stelt, deze werkzaamheden niet uit, zodat het FIF op dit onderdeel niet onjuist is.
8. Eiseres heeft voorts aangevoerd dat zij naast registratie ook gehouden was de post te coderen en dat zij tot taak had het mede opzetten van het archiefsysteem op basis van BSD-nummering.
9. Verweerder heeft aangevoerd dat codering niet tot de taken van eiseres behoorde, maar dat haar dit wel werd toegestaan. Het plaatsen van codes en het selecteren naar handeling (op grond van het BSD) zijn volgens verweerder werkzaamheden voor de medewerker post- en archiefzaken, die daarvoor ook verantwoording draagt. Aan eiseres kon door deze medewerker ondersteuning worden gevraagd. Eiseres heeft deze ondersteuning ook verleend in de vorm van het inventariseren van de dossiers en het aanleggen van lijsten.
10. In de hoorzitting van 8 februari 2001 wordt door eiseres bevestigd dat haar werkzaamheden hebben bestaan uit het inventariseren van het archief en het aanleggen van lijsten.
11. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat eiseres is opgedragen tot codering over te gaan. De door eiseres verrichte werkzaamheden met betrekking tot de BSD-nummering (inventariseren en maken van lijsten) kunnen naar het oordeel van de rechtbank worden geschaard - evenals het mede opruimen van het statisch archief, het zorgdragen voor het opbergen van stukken en dossiervorming - onder de ondersteunende taken die aan de medewerker post- en archiefzaken worden verleend.
12. Eiseres heeft nog aangevoerd dat zij door [collega 1] gehouden was de lijsten, naar aanleiding van de inventarisatie van het archief, te presenteren in de Stafvergadering.
13. Ter zitting heeft [collega 1] dit betwist, waarbij hij stelt een zodanig verzoek nooit aan eiseres te hebben gedaan.
14. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen in het dossier geen aanwijzingen worden gevonden voor het standpunt van eiseres. Daarbij is dan nog de vraag indien [collega 1] dit verzoek aan eiseres wel zou hebben gedaan, dit (incidentele verzoek) zou hebben moeten leiden tot een aanpassing van de FIF.
15. Op grond van voorgaande kan wellicht worden geconcludeerd dat eiseres meer werkzaamheden verrichtte dan waartoe zij op grond van haar functiebeschrijving gehouden was (met name ten aanzien van codering), maar daarmee is niet gezegd dat deze werkzaamheden haar waren opgedragen danwel dat zij daarvoor verantwoordelijk was.
16. Op grond van voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder heeft kunnen weigeren het FIF van de functie medewerker secretariaat, de functie die eiseres uitvoerde, aan te passen. Het beroep is mitsdien voor zover ongegrond.
III. Uitspraak
De Rechtbank Middelburg
verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover gericht tegen het uitblijven van een besluit op het bezwaarschrift van eiseres van 29 december 2000;
verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure, aan de zijde van eiseres begroot op
€ 80,50 (tachtig euro en vijftig eurocent), te betalen door de Staat der Nederlanden aan eiseres.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op door mr. T. Damsteegt, in tegenwoordigheid van mr. H.D. Sebel, griffier.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.