ECLI:NL:RBMID:2005:AT3150
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. van Wamel
- Rechtspraak.nl
Herberekening van toeslag onregelmatige dienst en bevoegdheid van bestuursorgaan
In deze zaak heeft eiser, die tot 18 maart 2003 in dienst was bij de Provinciale Stoombootdiensten (PSD) in Zeeland, verzocht om herberekening van zijn toeslag onregelmatige dienst (TOD). Dit verzoek werd gedaan naar aanleiding van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 10 april 2003, waarin werd geoordeeld dat de provincie Zeeland niet bevoegd was om de TOD in te trekken. Eiser stelde dat de uitspraak gevolgen had voor zijn bezoldiging en dat verweerder ten onrechte de verhoogde percentages en afleidingsschaal uit het Besluit Bezoldiging Rijksambtenaren (BBRA) niet had toegepast bij de berekening van zijn TOD.
Verweerder, het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland, heeft het verzoek van eiser afgewezen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat een bestuursorgaan een nieuwe aanvraag kan afwijzen als de aanvrager geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen. Verweerder stelde dat eiser geen nieuwe feiten had gepresenteerd en dat de eerdere besluiten met betrekking tot zijn salaris en TOD formele rechtskracht hadden verkregen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder het verzoek van eiser terecht heeft opgevat als een verzoek om terug te komen van rechtens onaantastbare besluitvorming. De rechtbank concludeerde dat de uitspraak van de CRvB niet als nieuw feit of veranderde omstandigheid kon worden aangemerkt. Daarom was verweerder bevoegd om het verzoek van eiser af te wijzen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, waarmee de eerdere beslissing van verweerder in stand bleef.