RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 11 mei 2005 in de zaak van:
1. de vennootschap onder firma Innomation,
gevestigd te Mijdrecht,
2. [eiser[broer van eiser sub 2],
wonende te Mijdrecht,
3. [eiser s[eiser sub 3],
wonende te Mijdrecht,
eisers,
procureur: mr. J. Boogaard,
1. de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting Stichting Zeeuwse Volksuniversiteit,
gevestigd te Middelburg,
2. de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting Stichting Steunfonds Zeeuwse Volksuniversiteit,
gevestigd te Middelburg,
gedaagden,
procureurs: aanvankelijk mr. C.W.L. van de Merbel, daarna mr. J. van Arkel.
1. Het verloop van de procedure
Bij tussenvonnis van 8 december 2004 is een comparitie van partijen bepaald.
Deze zitting is gehouden op 4 april 2005. Het daarvan opgemaakte proces-verbaal, alsook de op 27 januari 2005 door Innomation ingediende producties, bevinden zich bij de stukken.
Ter zitting is een datum voor vonnis bepaald.
2.1 Het dagelijks bestuur van gedaagde sub 1 (verder ZVU), opgericht op 22 juni 1986, bestond blijkens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zeeland d.d. 17 november 2004 op dat moment uit [L.A.W.] (voorzitter)[A.H.] (secretaris), [A.F.M.] (penningmeester) en [J.D.] (bestuurslid).
2.2 Het bestuur van gedaagde sub 2 (verder het Steunfonds ZVU), opgericht op 2 februari 1945, bestond blijkens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zeeland d.d. 16 augustus 2004 op dat moment uit [L.A.W.] (voorzitter)[A.H.] (secretaris), [A.L.N.] (penningmeester), [J.D.] (bestuurslid), [broer v[broer van eiser sub 2]r[broer van eiser sub 2] (bestuurslid) en [T.G.] (bestuurslid). [broer v[broer van eiser sub 2]r[broer van eiser sub 2] was van 10 maart 2003 tot 24 juni 2003 bestuurslid van het Steunfonds ZVU, waarna hij tot 17 augustus 2004 bestuurslid/penningmeester van ZVU is geweest.
2.3 Eisers sub 2 en 3 (verder: [eiser[broer van eiser sub 2] en [eiser sub 3]) hebben vanaf medio december 2002 meerdere malen gesproken met [broer v[broer van eiser sub 2]r[broer van eiser sub 2] (een broer van [eiser[broer van eiser sub 2]) en [N.A[I.], directeur van ZVU, over de automatisering van een registratie-systeem van cursisten. Bij het eerste kennismakingsgesprek was ook [L.A.W.] aanwezig, de (toenmalige) voorzitter van ZVU en het Steunfonds ZVU.
2.4 Naar aanleiding van deze gesprekken heeft Innomation bij brieven van 31 maart 2003, 1 april 2003 en 7 april 2003 de uit te voeren werkzaamheden geoffreerd aan [broer v[broer van eiser sub 2]r[broer van eiser sub 2] voor een totaalbedrag van € 21.770,-- (incl. btw) met bijvoeging van een plan van aanpak en de algemene voorwaarden, waarna Innomation bij brief van 26 mei 2003 aan [broer v[broer van eiser sub 2]r[broer van eiser sub 2] van ZVU een overeenkomst ter ondertekening heeft voorgelegd, die was gebaseerd op de offerte van 7 april 2003, met bijvoeging van de algemene voorwaarden en aanvullende bepalingen.
2.5 Bij brief van 19 juni 2003 heeft Innomation in een extra bijlage (CvA, prod. 4) een aantal vragen en opmerkingen van [broer v[broer van eiser sub 2]r[broer van eiser sub 2] van ZVU beantwoord en een definitief voorstel aan ZVU voorgelegd.
2.6 In de vergadering van het dagelijks bestuur van ZVU d.d. 2 juni 2003 is de offerte van Innomation aan de orde gekomen. Blijkens een kort verslag van die vergadering (dagvaarding, prod. 4) is daarover het volgende afgesproken:
Besloten wordt om in te gaan op de offerte van Innomation. Voordat er wordt getekend zal [A.H.] ([A.H.]) het contract (en de kleine lettertjes) nog nauwkeurig bestuderen. Invoering: over 4 à 6 weken zal de ruwe versie beschikbaar zijn en uitgeprobeerd worden en daarna zal in overleg met het personeel worden bepaald wanneer het operationeel zal worden. (…) De werkstichting zal de steunstichting verzoeken om een voorschot te financieren.
2.7 In de vergadering van het dagelijks bestuur van ZVU d.d. 5 augustus 2003 is blijkens een kort verslag van die vergadering (CvA, prod. 5) het volgende afgesproken met betrekking tot de offerte van Innomation:
De door [A.H.] ([A.H.]) gecorrigeerde offerte wordt goedgekeurd. [broer van eiser sub 2] ([broer van eiser sub 2]) zal de correcties doorgeven aan Innomation.
2.8 Bij brief van 8 augustus 2003 heeft Innomation opnieuw een definitief voorstel gezonden aan [broer v[broer van eiser sub 2]r[broer van eiser sub 2] van ZVU (CvA, prod. 6) met een aanpassing van de aanvullende voorwaarden. Bij die brief was een overeenkomst gevoegd, die [eiser sub 3] van Innomation reeds voor akkoord had ondertekend en met vermelding van de namen van [L.A.W.] (voorzitter) e[A.H.] (wnd. secretaris) onder de naam Zeeuwse Volksuniversiteit te Middelburg.
2.9 In de vergadering van het dagelijks bestuur van ZVU d.d. 19 augustus 2003 is blijkens een kort verslag van die vergadering (CvA, prod. 7) het volgende besproken met betrekking tot de offerte van Innomation:
[A.H.] ([A.H.]) heeft ernstige kritiek op de nieuwe offerte; zijn suggesties voor verandering zijn niet volledig overgenomen of begrepen; het lijkt wel of Innomation geen verstand heeft van offertes maken. Na enige discussie wordt besloten dat [A.H.] ([A.H.]) de digitale versie van de offerte zal wijzigen en in de volgende vergadering zal aanbieden.
2.10 Blijkens de Besluitenlijst van het dagelijks bestuur van (kennelijk) het Steunfonds ZVU d.d. 22 oktober 2003 (CvA, prod. 9) zijn de volgende besluiten genomen:
Automatisering kantoor ZVU; offerte Innomation d.d. 8 augustus 2003
a. Offerte wordt aangepast volgens aanwijzingen door DB ZVU; aangepaste offerte (gedateerd op 5 september 2003) wordt voor accoord ondertekend door voorzitter en vice-voorzitter;
b. Financiering geschiedt door Steunstichting;
c. Directeur geeft Innomation opdracht tot uitvoering van het contract; aanschaf hardware contract moet zo spoedig mogelijk geschieden.
2.11 Op 23 oktober 2003 heeft directeur [I.] van ZVU telefonisch aan Innomation doorgegeven, dat men alvast aan de slag kon gaan met het ontwikkelen van de software, de website en het bestellen van de hardware, waarna hij op verzoek van Innomation om de bestelling van de hardware schriftelijk te bevestigen eveneens op 23 oktober 2003 namens ZVU schriftelijk aan Innomation het volgende heeft bevestigd:
Opdrachtbevestiging:
Vooruitlopend op de akkoord bevinding van het voorstel voor het moderniseren van de kantoorautomatisering van de ZVU, sturen wij u een bevestiging voor de levering van hardware. (…) Bovenstaande zoals gespecificeerd in de offerte van 7 april 2003. Voor deze gedeeltelijke levering zal een bedrag van € 12.554,-- inclusief b.t.w. in rekening worden gebracht.
2.12 In een e-mailbericht van 23 januari 2004 heeft Innomation bevestigd aan [broer v[broer van eiser sub 2]r[broer van eiser sub 2] en directeur [I.] van ZVU, dat Innomation akkoord gaat met het door [broer v[broer van eiser sub 2]r[broer van eiser sub 2] op 21 januari 2004 per e-mail aan haar toegezonden voorstel met het verzoek om de door Innomation aangepaste overeenkomst ondertekend te retourneren aan Innomation.
2.13 Op 14 april 2004 heeft directeur [I.] van ZVU de eerder door Innomation aan ZVU ter ondertekening voorgelegde overeenkomst ondertekend, waarna [eiser sub 3] die overeenkomst op 15 april 2004 namens Innomation heeft getekend. Onder deze overeenkomst zijn niet meer de namen vermeld van de voorzitter en de wnd. Secretaris van ZVU, die eerder op het op 8 augustus 2003 reeds door Innomation ondertekende overeenkomst stonden vermeld.
2.14 Bij een e-mailbericht van 15 juni 2004 heeft Innomation aan directeur [I.] van ZVU gevraagd om te zorgen voor de betaling van de die dag verzonden factuur ten bedrage van € 11.065,12, zijnde het resterende bedrag aan hardware, 50% van het bedrag aan software & website en een aantal overige kosten, waarna Innomation in een mailbericht van 5 augustus 2004 aan diverse betrokkenen van ZVU heeft aangedrongen op betaling van voormelde factuur.
2.15 ZVU heeft het op 13 oktober 2003 met [I.] gesloten dienstverband op 1 februari 2005 ontbonden, terwijl [broer v[broer van eiser sub 2]r[broer van eiser sub 2] na een schorsing rond maart/april 2004 (uiteindelijk) als bestuurslid van gedaagden is afgetreden.
2.16 Innomation heeft op 31 augustus 2004 en 1 september 2004 een drietal verhaalsbeslagen gelegd ten laste van gedaagden, waaronder het aan het Steunfonds ZVU in eigendom toebehorende kantoorpand aan de Spanjaardstraat 51 te Middelburg.
3.1 Innomation vordert, kort weergegeven, bij een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 12.691,72 met de wettelijke rente daarover vanaf 9 juli 2004 tot de datum van algehele voldoening en met de contractuele boeterente conform artikel 12 van de overeenkomst vanaf 1 september 2004 tot de dag der algehele voldoening;
2. de tussen partijen op 14 april 2004 schriftelijk vastgelegde overeenkomst te ontbinden met betrekking tot de daaruit nog voor Innomation jegens gedaagden voortvloeiende verplichtingen en gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 54.542,00 met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding tot de datum van algehele voldoening;
3. gedaagden hoofdelijk te veroordelen dat, wanneer zij niet binnen twee dagen na betekening van dit vonnis daaraan voldoen, de onder eigendomsvoorbehoud geleverde hard- en software conform de de als prod. 13 aan de dagvaarding gehechte lijst aan Innomation over te dragen;
4. dan wel een in goede justitie te bepalen vordering toe te wijzen;
5. gedaagden te veroordelen in de proceskosten.
3.2 Innomation licht toe dat het onder 1 gevorderde bedrag bestaat uit de openstaande factuur van € 11.065,12, de contractuele boeterente van € 221,30, de beslagkosten van € 625,30 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 780,--, terwijl het onder 2 gevorderde schadebedrag van € 53.000,-- is vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.542,--.
3.3 Innomation legt aan het eerste onderdeel van haar vordering in essentie ten grondslag, dat het bestuur van gedaagden op 2 juni 2003 heeft besloten om in te gaan op de offerte van Innomation, waarna zij na overleg over de opleverdata en allerlei praktische zaken uiteindelijk op 14 april 2004 de door directeur [I.] namens ZVU ondertekende overeenkomst retour heeft ontvangen (dagvaarding, prod. 7). In die overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van toepassing verklaard. Innomation stelt voorts dat zij in mei, juni en juli 2004 in samenspraak en samenwerking met ZVU veel werk heeft verzet aan het installeren van de hardware en de software en het verhuizen van de domeinnamen, waarna zij op 15 juni 2004 een (tweede) factuur heeft verzonden aan ZVU, die uiterlijk in de eerste week na de oplevering (in casu uiterlijk 9 juli 2004) moest zijn voldaan.
3.4 Met betrekking tot het tweede onderdeel van haar vordering licht Innomation toe dat zij schade lijdt als ZVU haar verplichtingen niet nakomt, welke schade bestaat uit een winstderving van € 3.000,--. Verder zou Innomation aan ZVU een lagere offerte hebben uitgebracht, omdat zij bij een succesvolle afwikkeling van het contract met Innomation het automatiseringssysteem aan de honderd andere volksuniversiteiten had kunnen aanbieden, waarmee zij zeker een winst van € 50.000,-- had kunnen genereren.
3.5 Het verweer van gedaagden komt er in de kern op neer dat tussen partijen geen overeenkomst is tot stand gekomen. Gedaagden hebben zich daarbij beroepen op het ontbreken van een vertegenwoordigingsbevoegdheid van [I.] (hij zou slechts een procuratie hebben tot maximaal € 250,--), terwijl op grond van de statuten van gedaagden ook [broer v[broer van eiser sub 2]r[broer van eiser sub 2] niet zelfstandig bevoegd was om gedaagden jegens een derde te binden, omdat daarvoor statutair de handtekeningen van twee bestuursleden zijn vereist. Innomation had daartoe het handelsregister kunnen raadplegen. Gedaagden stellen dat Innomation nimmer rechtstreeks contact heeft gehad met een van de overige bestuursleden van gedaagden, omdat alle contacten met Innomation liepen via [broer v[broer van eiser sub 2]r[broer van eiser sub 2] en [I.]. Volgens gedaagden hebben zij nimmer de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [broer van eiser sub 2] en/of [I.] doen ontstaan. Uit het gegeven dat Innomation onder de offerte van 8 augustus 2003 de namen van de voorzitter en waarnemend secretaris van ZVU heeft vermeld, volgt volgens gedaagden dat Innomation wist dat statutair de handtekeningen van twee bestuursleden van ZVU waren vereist.
3.6 Gedaagden stellen verder dat Innomation zich ook niet kan beroepen op de door [I.] op 14 april 2004 ondertekende overeenkomst, welk stuk op een wezenlijk aantal onderdelen afwijkt van de offerte van Innomation van 5 september 2003, dat door de bestuursleden [L.A.W.] en [T.G.] voor akkoord was ondertekend. ZVU was ook niet bekend met de door [I.] op 23 oktober 2003 ondertekende opdrachtbevestiging. Het feit dat Innomation een aantal werkzaamheden ten behoeve van ZVU heeft uitgevoerd en hardware heeft geïnstalleerd, vormt volgens gedaagden geen bekrachtiging van de onbevoegdelijk ondertekende offerte van 14 april 2004, omdat ZVU toen nog in de veronderstelling verkeerde dat Innomation uitvoering gaf aan de op 22 oktober 2003 tot stand gekomen overeenkomst. Ook de betaling van de eerste factuur van € 6.000,-- kan volgens gedaagden niet als een bekrachtiging van de door Innomation gestelde overeenkomst worden uitgelegd, omdat deze betaling zonder instemming en medeweten van ZVU heeft plaatsgevonden. Blijkens een brief van boekhouder Meeusen d.d. 7 september 2004 (CvA, prod. 11) zou [I.] de boekhouder van ZVU zelfs onder druk hebben gezet.
3.7 Bij een aanname van een overeenkomst tussen ZVU en Innomation stellen gedaagden subsidiair dat het Steunfonds ZVU geen medecontractant van Innomation is geworden en ook geen toezegging heeft gedaan of verwachting heeft gewekt jegens Innomation. Ook heeft het Steunfonds ZVU zich niet onrechtmatig jegens Innomation gedragen, terwijl op haar als financier ook niet de verplichting rustte om erop toe te zien dat ZVU haar betalingsverplichtingen zou nakomen. Gedaagden achten de gelegde (revindicatoire) beslagen onrechtmatig en betwisten dat Innomation bij gebrek aan een overeenkomst een beroep kan doen op een eigendomsvoorbehoud. Zij betwisten tot slot de door Innomation gestelde schade omdat geen sprake is van enige winstderving.
4. De beoordeling van het geschil
4.1 Allereerst komt aan de orde of tussen Innomation en ZVU en/of het Steunfonds ZVU een overeenkomst is tot stand gekomen. Het uitgangspunt is daarbij ingevolge art. 3:33 BW dat voor de aanvaarding van een aanbod een op de aanvaarding gerichte wil is vereist, alsook een verklaring waarin deze wil zich openbaart, terwijl ingevolge art. 3:37 lid 3 BW bedoelde verklaring, om haar werking te hebben, degene die het aanbod heeft gedaan moet hebben bereikt.
4.2 Uit de hierboven aangehaalde notulen volgt dat het bestuur van ZVU op 2 juni 2003 heeft besloten om in te gaan op de offerte van Innomation na bestudering van de tekst door het bestuurslid [A.H.], waarna het bestuur van ZVU op 5 augustus 2003 de gecorrigeerde offerte heeft goedgekeurd, welke wijzigingen Innomation in een definitief voorstel van 8 augustus 2003 heeft verwerkt. Vervolgens heeft ook het bestuur van het Steunfonds ZVU (de financier van het automatiseringsproject) ingestemd met de door Innomation aangepaste offerte en aan de directeur van ZVU opgedragen uitvoering te geven aan dat besluit.
4.3 Met deze besluiten van de besturen van gedaagden is hun wil tot stand gekomen, die was gericht op de aanvaarding van het aanbod van Innomation. Verder staat vast dat het bestuur van het Steunfonds ZVU aan de directeur van ZVU ([I.]) een opdracht en volmacht heeft gegeven om namens het bestuur aan Innomation mede te delen dat het bestuur het aanbod heeft aanvaard. Directeur [I.] heeft op 23 oktober 2003 als gevolmachtigde van het bestuur uitvoering gegeven aan deze opdracht, mondeling met betrekking tot de volledige opdracht en schriftelijk met betrekking tot het onderdeel van de hardware, zodat daarmee ook is voldaan aan het vereiste van art. 3:37 lid 3 BW.
4.4 Daaruit volgt dat tussen partijen een rechtsgeldige overeenkomst is tot stand gekomen. Het bestaan van die overeenkomst is daarna nog bevestigd door het e-mailbericht van het bestuurslid [broer v[broer van eiser sub 2]r[broer van eiser sub 2] (op 21 januari 2004) en door de ondertekening van de overeenkomst door directeur [I.] (op 14 april 2004).
4.5 Gedaagden worden niet gevolgd in hun standpunt dat na de totstandkoming van de bestuursbesluiten nog een externe rechtshandeling was vereist, waartoe op grond van de statuten slechts twee bestuursleden bevoegd zouden zijn om de beide stichtingen te vertegenwoordigen. De algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid op grond van art. 2:292 lid 1 BW brengt immers mee, dat het bestuur van een stichting de bevoegdheid heeft namens de rechtspersoon volmacht te verlenen aan een bestuurder ([broer v[broer van eiser sub 2]r[broer van eiser sub 2]) of een niet-bestuurder ([I.]) tot het verrichten van rechtshandelingen. Dat genoemde personen daarna zijn afgetreden dan wel ontslagen doet daar niet aan af.
4.6 Ook het betoog van gedaagden, dat de door [I.] op 14 april 2004 ondertekende overeenkomst op wezenlijke onderdelen afwijkt van de door het bestuur van het Steunfonds ZVU ondertekende offerte d.d. 5 september 2003 kan hen niet baten. Daargelaten dat de wijzigingen van het bestuurslid [A.H.] geen betrekking hadden op de offerte maar alleen op de aanvullende bepalingen (waarvan de naam door hem is gewijzigd in aanvullende voorwaarden), heeft het bestuur van het Steunfonds ZVU op 22 oktober 2003 ook de door het bestuurslid [A.H.] aangepaste offerte aanvaard en voor akkoord getekend. Dat oordeel leidt tevens tot verwerping van het subsidiaire verweer van gedaagden, dat het Steunfonds ZVU niet is toegetreden tot de overeenkomst met Innomation.
4.7 Gedaagden hebben erkend dat Innomation na het tot stand komen van de overeenkomst een aantal werkzaamheden ten behoeve van ZVU heeft uitgevoerd, terwijl zij niet hebben bestreden dat Innomation in mei, juni en juli 2004 hardware en software heeft geïnstalleerd en domeinnamen heeft verhuisd, zodat Innomation recht heeft op voldoening van het op 15 juni 2004 aan ZVU gefactureerde bedrag van € 11.065,12, tegen de hoogte van welk bedrag op zichzelf geen afzonderlijk verweer is gevoerd. Ook de gevorderde boeterente van 1% per maand ad € 221,30 en de buitengerechtelijke incassokosten ad € 780,--, beide gebaseerd op art. 12 van de toepasselijke Algemene Voorwaarden, alsmede de wettelijke rente over het totale bedrag van € 12.066,42, zijn toewijsbaar. De gevorderde beslagkosten behoren tot de te liquideren kosten.
4.8 De onder 2 gevorderde (partiële) ontbinding van de overeenkomst, die ziet op de nog door Innomation uit te voeren werkzaamheden, is eveneens toewijsbaar. Dat geldt niet voor de onder 3 gevorderde afgifte van de goederen, nu Innomation het restant van de door haar op 8 augustus 2003 geoffreerde goederen op 15 juni 2004 aan ZVU in rekening heeft gebracht tot een bedrag van € 11.065,12, welke vordering aan haar is toegewezen, zodat deze goederen na betaling in eigendom toebehoren aan ZVU.
4.9 De gevorderde schadevergoeding wordt afgewezen. Het feit dat Innomation een te lage offerte heeft uitgebracht aan gedaagden, komt voor haar risico, terwijl de vordering vanwege de winstderving als gevolg van mogelijk misgelopen orders van andere volksuniversiteiten onvoldoende is onderbouwd.
4.10 Gedaagden zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, waaronder ook de kosten van de gelegde beslagen, nu het daartegen door gedaagden gevoerde rechtmatigheidsverweer ongegrond is.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd om tegen kwijting aan Innomation te betalen een bedrag van € 12.066,42 met de wettelijke rente daarover vanaf 9 juli 2004 tot de datum van algehele voldoening en met de contractuele boeterente conform artikel 12 van de overeenkomst vanaf 1 september 2004 tot de dag der algehele voldoening;
ontbindt de overeenkomst van partijen met betrekking tot de daaruit nog voor Innomation jegens gedaagden voortvloeiende (arbeids)verplichtingen;
veroordeelt gedaagden in de proceskosten, die tot op heden aan de zijde van Innomation zijn gevallen en die tot op heden worden begroot op een totaalbedrag van € 3.164,--, waarvan € 1.480,-- aan griffierecht, € 696,22 aan beslagkosten, € 83,78 aan explootkosten en € 904,-- aan procureurssalaris;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M.J. Hoppers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 11 mei 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.