ECLI:NL:RBMID:2006:AV9490
Rechtbank Middelburg
- Voorlopige voorziening
- G.J.A. van Unnik
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak tegen waterschap Zeeuws-Vlaanderen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Middelburg op 31 maart 2006 uitspraak gedaan op het verzoek om toepassing van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, betreffende een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.M.A. Lensen, had een verzoek ingediend tegen het dagelijks bestuur van het waterschap Zeeuws-Vlaanderen. Dit verzoek volgde op een disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag die op 13 december 2004 aan de verzoeker was opgelegd wegens zeer ernstig plichtsverzuim. De verzoeker had hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 22 maart 2005 ongegrond verklaard door verweerder, conform het advies van de bezwarencommissie.
De verzoeker had daarnaast op 28 januari 2005 bezwaar gemaakt tegen de salarisspecificatie van december 2004. Verweerder heeft op 30 maart 2005 enkele looncomponenten betaalbaar gesteld, waartegen de verzoeker ook beroep heeft ingesteld. De beroepen in de zaken 05/347 en 05/348 zijn op respectievelijk 7 december 2005 en 17 januari 2006 behandeld ter zitting. De rechtbank heeft op 31 januari 2006 het beroep in de zaak 05/347 ongegrond verklaard en het beroep in de zaak 05/348 niet-ontvankelijk verklaard.
Gezien de uitkomsten van deze beroepen, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorlopige voorzieningen te treffen. De verzoeken om een voorlopige voorziening zijn dan ook afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. G.J.A. van Unnik, in tegenwoordigheid van mr. W. Evenhuis als griffier.