ECLI:NL:RBMID:2006:AX6255

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
18 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB-06_206
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Damsteegt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering handhavend optreden tegen vestiging van detailhandel op agrarisch perceel

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 18 mei 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen Praxis Doe-het-Zelf-Center B.V. en Praxis Vastgoed B.V. als eisers, en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland als verweerder. De zaak betreft de weigering van verweerder om handhavend op te treden tegen de vestiging van Fixet Agri Dier & Tuin op een perceel dat volgens het bestemmingsplan de bestemming 'bedrijven' heeft. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze vestiging, maar hun verzoek is door verweerder ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft eerder een uitspraak gedaan die verweerder opdroeg een nieuwe beslissing te nemen, maar ook de nieuwe beslissing van 28 december 2005 werd door eisers bestreden.

De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en op 19 april 2006 ter zitting gehoord. De rechtbank overweegt dat het bestemmingsplan sinds 1982 van kracht is en dat het gebruik van het perceel voor detailhandel onder het overgangsrecht valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op de peildatum detailhandel plaatsvond, maar dat de huidige situatie niet wezenlijk is veranderd. De rechtbank concludeert dat de ruimtelijke uitstraling van het bedrijf niet zodanig is veranderd dat er sprake is van een vergroting van het afwijkende gebruik. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waarmee de beslissing van verweerder wordt bevestigd.

De uitspraak is openbaar gemaakt en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft in deze uitspraak de relevante feiten en omstandigheden zorgvuldig gewogen en de motivering van verweerder als voldoende onderbouwd beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
sector bestuursrecht
enkelvoudige kamer
__________________________________________________
UITSPRAAK
met toepassing van artikel 8:52 van de Algemene wet bestuursrecht
___________________________________________________
Reg.nr.: Awb 06/206
Inzake: Praxis Doe-het-Zelf-Center B.V. en Praxis Vastgoed B.V., gevestigd te Amsterdam, eisers, gemachtigde: mr. A. Tailleur, gevestigd te Utrecht,
tegen: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, verweerder.
I. Procesverloop
Bij besluit van 18 mei 2004 heeft verweerder geweigerd om te voldoen aan het verzoek van eisers om handhavend op te treden tegen de vestiging van Fixet Agri Dier & Tuin op het perceel [adres]. Bij besluit van 16 november 2004 heeft verweerder het bezwaar tegen het besluit van 18 mei 2004 ongegrond verklaard.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 15 februari 2005 het besluit van 16 november 2004 vernietigd en verweerder opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.
Bij besluit van 28 december 2005 heeft verweerder het bezwaar tegen het besluit van 18 mei 2004 opnieuw ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben eisers beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft besloten met toepassing van artikel 8:52 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep versneld te behandelen.
Het beroep is op 19 april 2006 behandeld ter zitting. Voor eisers is daar verschenen hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde [gemachtigde]. Voor de eigenares van de Fixet-vestiging te Noordgouwe, Mol Agrocom B.V., (verder: derde belanghebbende) is verschenen haar directeur [directeur], bijgestaan door mr. J. A. de Waard, advocaat te Goes. Als getuige is gehoord [getuige], voormalig [functie] van Mol Schuddebeurs B.V., rechtsvoorganger van de derde belanghebbende.
II. Overwegingen
1. Op het betreffende perceel rust ingevolge de plankaart behorende bij het vigerende bestemmingsplan “Schuddebeurs” (verder: het bestemmingplan) de bestemming bedrijven. Het bestemmingsplan is vigerend sinds 13 juli 1982 (verder: de peildatum).
Artikel 13, eerste lid van het bestemmingsplan bepaalt dat de gronden met de bestemming bedrijven uitsluitend mogen worden gebruikt voor de vestiging van bedrijven met uitzondering van detailhandels- en horecabedrijven.
Artikel 23 van het bestemmingsplan luidt:
“Gronden en bouwwerken die bij het van kracht worden van het plan in gebruik zijn voor andere doeleinden dan waarvoor zij blijkens de bestemming ingevolge het plan mogen worden gebruikt, mogen voor die doeleinden in gebruik blijven”.
2. Verweerder stelt zich op het standpunt – in afwijking van het advies van de bezwaaradviescommissie - dat het gebruik van het in geding zijnde perceel mede ten behoeve van detailhandel valt onder het overgangsrecht, neergelegd in artikel 23 van het bestemmingsplan. Gezien de peildatum is met name de verlies & winstrekening uit 1982 van belang. Als ingekochte en verkochte producten worden daar onder meer genoemd verf- en teerproducten, gewasbeschermingsmiddelen, kunstmest, smeerolie en vetten, touw. Deze producten komen ook in de getuigenverklaringen terug. Op de peildatum vond in belangrijke mate detailhandel plaats door het toen aanwezig tankstation. Daarnaast werden gewasbeschermingsmiddelen zowel aan bedrijven als aan particulieren verkocht. Aannemelijk is dat de winkelartikelen voornamelijk aan particulieren werden verkocht.
De huidige Fixetwinkel verkoopt zowel aan particulieren als aan agrarische ondernemers. Alleen dat deel dat aan particulieren wordt verkocht valt onder detailhandel. Het aandeel detailhandel is goed te berekenen aan de hand van de beschikbare cijfers. Ongeveer 12% van de omzet. De artikelen die Fixet verkoopt zijn tuinartikelen, groen, diervoeders, werkkleding en doe-het-zelf-artikelen. Het merendeel van de omzet valt binnen de groep agri- dier en tuin. Er kan derhalve niet gesproken worden van een bouwmarkt.
Verweerder acht het aannemelijk dat de detailhandel rond de peildatum van grotere omvang dan wel gelijk was aan de situatie op dit moment.
3. Eisers stellen dat de bestreden beslissing onzorgvuldig is voorbereid en dat die beslissing niet gedragen wordt door de gehanteerde motivering. Verweerder heeft geen eigen onderzoek verricht maar zonder meer de stukken die door de derde belanghebbende zijn ingebracht ten grondslag gelegd aan het bestreden besluit. Met die stukken is niet aangetoond dat hetgeen thans aan assortiment wordt gevoerd, ook op de peildatum reeds werd gevoerd. Voorheen was er wellicht sprake van een ouderwetse boerenbondwinkel, maar niet van een bouwmarkt. Alle assortimentsgroepen, waaruit een bouwmarkt is opgebouwd worden heden ten dage door Fixet ter plaatse gevoerd. Binnen de Fixet formule maakt men onderscheid tussen 4 sublabels, maar een scherpe scheidingslijn is niet te trekken en is er sprake van een zeer grote overlap van doe-het-zelf-artikelen. Aangenomen dat er op de peildatum (ook) aan particulieren werd verkocht, rijst het beeld van een winkel die aan professionals als boeren en tuinmannen artikelen verkocht die benodigd zijn voor de uitoefening van hun praktijk. Voor zover aangenomen moet worden dat er ook aan particulieren werd verkocht, had die verkoop met een bouwmarkt niets uitstaande. De ruimtelijke uitstraling van de huidige bouwmarkt qua aard, omvang en intensiteit is een geheel andere dan die van de winkel ten tijde van de peildatum.
4. De rechtbank overweegt het volgende.
5. De uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 februari 2005 is een uitspraak ex artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht. De voorzieningenrechter heeft in die uitspraak onder punt 9 overwogen dat wanneer vaststaat, althans voldoende aannemelijk is geworden, hoe de situatie was op de peildatum en hoe de huidige situatie is, de noodzakelijke vergelijking gemaakt kan geworden en derhalve kan worden vastgesteld of er al of niet sprake is van vergroting van het afwijkende gebruik. Bij die vaststelling is van belang de ruimtelijke uitstraling van eventuele wijzigingen in het gebruik.
Partijen hebben in de uitspraak berust.
6. Met het bestreden besluit heeft verweerder uitvoering gegeven aan bovenvermelde uitspraak.
Daarbij is verweerder afgeweken van het advies van 3 oktober 2005 van de commissie bezwaarschriften. Wel heeft verweerder gevolg gegeven aan het advies om de aangeleverde stukken te onderzoeken.
7. Ten aanzien van de situatie op de peildatum beroept verweerder zich op een aantal stukken die door de derde belanghebbende zijn geleverd, onder meer vergunningen op grond van de Vestigingswet detailhandel, een copie van een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel van 16 juni 1976, winst- en verliesrekeningen uit 1977, 1980, 1982 en 1983 en verklaringen van oud-werknemers en van klanten. De rechtbank ziet geen aanleiding om te veronderstellen dat de gegevens in de hier opgesomde stukken niet juist zijn. Eisers hebben niet aangegeven wat er onjuist is aan die gegevens. De rechtbank kan zich vinden in de opvatting van verweerder dat de verlies- en winstrekening van 1982 ondersteund door de getuigenverklaringen doorslaggevend is. De getuigenverklaringen vertonen grote overeenkomsten. Daarbij tekent de rechtbank aan dat die verklaringen naam, adres en datum vermelden en zijn ondertekend door de betrokkenen.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat op de peildatum naast groothandel ook detailhandel plaatsvond en dat de verkochte artikelen voornamelijk betrekking hadden op hetgeen gebruikt wordt in agrarische bedrijven: verf, teer ijzerwaren, bestrijdingsmiddelen, werkleding, tuinartikelen, meststoffen, benzine en gasflessen. Ter zitting is door de gemachtigde van eisers opgemerkt dat op de peildatum sprake was een soort boerenbondwinkel, hetgeen door de gemachtigde van de derde belanghebbende is onderschreven.
8. Ten aanzien van de huidige situatie is onder meer van belang het overzicht van contante verkoop en verkoop op rekening, het periodeoverzicht van de omzetgroepen over 2004, en analyse van de omzetten, de accountantsverklaring over de omzet in 2004 en de omzet in het eerste kwartaal 2005 en foto’s van het bedrijf. De Fixet-winkel verkoopt zowel aan particulieren als aan agrarische ondernemers. Dit onderscheid is zichtbaar in de wijze van betaling: particulieren betalen contant of met de pinpas; ondernemers betalen op rekening.
De verkoop betreft voornamelijk tuinartikelen, groen, verf, gereedschappen, ijzerwaren, electra en lijmen/vulmiddelen. Hoewel ook bouwmaterialen worden verkocht, kan uit het aangeboden assortiment en de omzetcijfers in ieder geval niet de conclusie worden getrokken dat er sprake is van een volledige bouwmarkt. De hoofdmoot van de verkoop betreft producten op het gebied van agri, dier en tuin.
9. Bij vergelijking van de situatie op de peildatum met de huidige situatie valt op dat het tankstation is verdwenen en de verkoop van gasflessen is gestaakt. Er heeft uitbreiding van het assortiment plaatsgevonden met een aantal typische bouwmarktartikelen zoals sanitair, deuren en parket. Verf, ijzerwaren en gereedschap kunnen ook gekwalificeerd worden als typische bouwmarktartikelen, maar evenzeer als artikelen die thuishoren in een boerenbondwinkel. In ieder geval werden laatstgenoemde artikelen ook destijds verkocht. De oppervlakte van waaruit de verkoop wordt verricht, is sinds de peildatum afgenomen.
Hoewel niet precies te berekenen is hoe groot het aandeel detailhandel in de omzet was in 1982, is het naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk geworden op grond van de stukken en de getuigenverklaring ter zitting dat de detailhandel ongeveer 10% van de omzet bedroeg, waarbij de verkoop van benzine buiten beschouwing is gelaten. In de huidige situatie bedraagt het aandeel van de detailhandel ongeveer 12% van de omzet. Hoewel er in de loop van de tijd wijzigingen in het assortiment zijn opgetreden, is genoegzaam aangetoond dat het bedrijf zich richt op agrarische bedrijven, waarbij een klein, maar niet onbetekenend deel van de verkoop is gericht op de verkoop aan particulieren. De rechtbank is van oordeel dat de ruimtelijk uitstraling van het bedrijf qua aard, omvang en intensiteit niet zodanig is veranderd, dat er sprake is van vergroting van het afwijkende gebruik.
10. Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
III. Uitspraak
De Rechtbank Middelburg
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op
door mr. T. Damsteegt, in tegenwoordigheid van mr. M.D. Bezemer-Kralt, griffier.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Afschrift verzonden op: