ECLI:NL:RBMID:2006:AY7090

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
10 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
47283 HA ZA 2005/154
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst op basis van kwaliteitseisen tussen Houtdraaierij De Rooij B.V. en Jacobse Goes B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Middelburg werd behandeld, ging het om een geschil tussen Houtdraaierij De Rooij B.V. en Jacobse Goes B.V. over een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst. De Rooij had plinten en toebehoren geleverd aan Jacobse, maar Jacobse betwistte de kwaliteit van de geleverde producten. De rechtbank oordeelde dat Jacobse de overeenkomst niet kon ontbinden, omdat zij geen voldoende onderbouwing had gegeven voor haar klachten over de kwaliteit van de MDF-plinten. De rechtbank stelde vast dat Jacobse de eerste partij plinten had geaccepteerd en betaald, zonder daarover klachten te uiten. De rechtbank concludeerde dat de niet-watervaste profielen niet als een tekortkoming konden worden beschouwd, aangezien deze eis niet expliciet in de overeenkomst was opgenomen. De rechtbank veroordeelde Jacobse tot betaling van het factuurbedrag van € 5.975,11, vermeerderd met wettelijke rente en bijkomende kosten. Tevens werd Jacobse veroordeeld in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie. Het vonnis werd uitgesproken op 10 mei 2006.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 10 mei 2006 in de zaak van:
rolnr: 154/05
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Houtdraaierij De Rooij B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Middelbeers,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
procureur: voorheen mr. C.J. IJdema, thans mr. W.G. van Wissen,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Jacobse Goes B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Goes,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
procureur: mr. B.H. Vader.
1. Het verdere verloop van de procedure
Bij tussenvonnis van 8 juni 2005 is een comparitie van partijen bepaald. Partijen zijn ter terechtzitting van 27 oktober 2005 verschenen. Van die zitting is proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens zijn nog gewisseld:
- conclusie van repliek in conventie;
- conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie;
- conclusie van dupliek in reconventie.
2. De feiten
2.1. Naar aanleiding van een (gewijzigde) offerte van 18 juni 2004 nummer 2004.0400 A van De Rooij aan Jacobse, waarin plinten met toebehoren
– voor zover hier van belang omschreven als:
1.000 meter MSK profiel volgens tekening en 300 meter architraaf profiel volgens tekening, in meranti of in MDF, 1 keer 3-zijdig of 4-zijdig wit gegrond (beide profielen met gereedschapskosten) en 100 stuks neut volgens tekening, in meranti, 1 keer 4-zijdig wit gegrond –
worden aangeboden, heeft Jacobse bij faxbericht van 22 juni aan De Rooij bericht:
“Gaarne te leveren en bevestigen:
Omschrijving: Naar aanleiding van offertenummer 2004.0400 A willen wij de volle metrages bestellen en op afroep laten leveren in ongeveer 3 keer. Het betreft dan 1000 mtr MSK profiel van MDF en 300 meter architraaf profiel MDF en daarnaast nog 100 stuks neuten.
Wij willen het volgende alvast laten leveren:
150 meter: Architraaf profiel MDF
80 stuks: Neut.
(…)
Afleverweek: Zo spoedig mogelijk (volgens afspraak Willy)”
Deze order is door De Rooij op 24 juni 2004 bevestigd.
2.2. De (gewijzigde) offerte en de daaraan voorafgaande offerte van 15 juni 2004 van De Rooij vermelden onderaan het briefpapier:
“Leveringsvoorwaarden, zoals gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Eindhoven onder nr. 18041047, zijn op al onze leveringen en diensten van toepassing. Op verzoek sturen wij u een exemplaar van onze leveringsvoorwaarden.”
2.3. Bij faxbericht van 29 juni 2004 bericht Jacobse aan De Rooij:
“Hierbij nog een opmerking over de bestelde msk-plinten. Deze moeten watervast zijn. Gaarne ontvangen we nog een bevestiging hiervan.”
2.4. Op 8 juli 2004 heeft De Rooij het eerste deel van de bestelde partij plinten – ongelakt – afgeleverd. Jacobse heeft deze levering betaald.
2.5. Bij faxbericht van 16 juli 2004 bericht Jacobse aan De Rooij:
“We hebben uw monster voor een geprofileerde plint ontvangen, die voorzien was van een primer. Dit monster voldoet niet aan wat daarvan van een kwaliteitsbedrijf verwacht mag worden.
Allereerst is de kwaliteit MDF van een pulpkwaliteit. De profilering is niet afgewerkt, niet glad en/of niet geschuurd. Met een goede beitel is dat overigens ook niet nodig.
Het primer spuitwerk op het gefreesde gedeelte is niet dicht en waarschijnlijk ook niet voor MDF geschikt.
Wij hebben de eerste partij voor onze rekening genomen echter kunnen en wensen deze kwaliteit niet langer te accepteren.”
Het nog niet geleverde deel van de bestelde plinten heeft Jacobse niet van De Rooij afgeno-men.
2.6. Op 3 december 2004 zendt De Rooij aan Jacobse een factuur voor
- 252 meter architraaf profiel in MDF, ongegrond,
- 1.000 meter MSK profiel in MDF, ongegrond,
- 70 neuten, in meranti, ongegrond en
- gereedschapskosten,
welke factuur inclusief BTW een bedrag beloopt van € 5.975,11. Jacobse heeft deze factuur niet voldaan.
3. Het geschil
in conventie
3.1. De Rooij vordert dat de rechtbank Jacobse bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren von-nis veroordeelt om aan haar te betalen het bedrag van € 5.975,11, te vermeerderen met wette-lijke rente vanaf 8 december 2004 tot aan de dag der algehele voldoening, en het bedrag van € 906,95 althans € 662,52, alles met veroordeling van Jacobse in de kosten van dit geding.
3.2. De Rooij stelt dat uit de beschikbare stukken duidelijk is wat partijen zijn overeengeko-men. Over een kwaliteit van de MDF is nimmer gesproken; ter zake van wat partijen over en weer van elkaar mochten verwachten acht De Rooij van belang enerzijds haar wetenschap dat Jacobse staat voor hoge kwaliteit, anderzijds dat Jacobse MDF – derhalve met de eigenschap-pen van MDF (zijnde geperst houtafval), waarbij de combinatie een zeer harde kern en een zeer harde toplaag niet mogelijk is en derhalve bij een profiel ter zake de hardheid per definitie van een compromis sprake zal zijn, en waarbij bij het frezen van het profiel het geprofileerde deel onherroepelijk wordt opgeruwd (wat slechts met meerdere malen schuren en lakken kan worden ondervangen) – had besteld. De Rooij heeft naar die overeenkomst gehandeld. Zij heeft haar toeleverancier het bestelde MDF op maat laten zagen. Dat diende in één keer voor de gehele partij te gebeuren. Aan de – de overeenkomst wijzigende – wens van Jacobse dat het MDF watervast diende te zijn kon toen geen uitvoering meer worden gegeven. De Rooij heeft het eerste deel van de partij – zulks in overleg met Jacobse – ongegrond geleverd. Niet eerder dan op 12 juli 2004 is een monster gevraagd. De Rooij meent niet in de nakoming van de overeenkomst tekort te zijn geschoten; Jacobse dient thans aan haar verplichtingen te voldoen en de factuur te betalen. Op grond van haar op de overeenkomst toepasselijke algemene voorwaarden (dan wel – subsidiair – op grond van de wet) vordert De Rooij vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten; voorts vordert zij vertragingsrente.
3.3. Jacobse voert verweer. Zij heeft in haar faxbericht van 29 juni 2004 volledigheidshalve de gewenste watervastheid van het MDF nog eens bevestigd. Jacobse betwist dat die water-vastheid een nieuwe wens was, en betwist eveneens dat De Rooij op dat moment de partij al volledig had laten zagen. De als eerste afgeroepen partij (150 meter plint met architraafprofiel en 80 neuten) is geleverd en door Jacobse – hoewel de plinten in strijd met de afspraak niet waren gegrond – betaald. Jacobse stelt verder dat zij (omdat een eerdere partij MDF niet aan de daaraan te stellen eisen voldeed) vooraf van De Rooij een monster van de te leveren plinten heeft gevraagd. Na herhaald vragen is dat op 16 juli 2004 ontvangen. Dat monster voldeed niet, zoals in het faxbericht van 16 juli 2004 aan De Rooij bericht. Van de MDF waren zowel de toplaag als de kern van wisselende (derhalve: niet homogene) kwaliteit. Bovendien was de profilering niet afgewerkt en was het spuitwerk niet dekkend. Aldus leverde De Rooij niet een aan de overeenkomst beantwoordend product; Jacobse roept om die reden thans de ontbinding van de overeenkomst in.
Jacobse betwist dat de algemene voorwaarden van De Rooij tussen partijen zijn overeengeko-men.
in reconventie
3.4. Jacobse vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de tussen partijen gesloten overeenkomst ontbindt, althans ontbonden verklaart, zulks met veroordeling van De Rooij in de kosten van deze procedure, zowel in conventie als in reconventie. Zij voert daar-toe aan al hetgeen zij in conventie heeft gesteld. De Rooij verweert zich tegen deze vordering, eveneens met verwijzing naar hetgeen zij in conventie heeft aangevoerd.
4. De beoordeling van het geschil
in conventie en in reconventie
4.1. Vast staat dat nadat de onder 2.1 weergegeven bestelling was gedaan het daar als “zo spoedig mogelijk” te leveren gedeelte van het bestelde door De Rooij op 8 juli 2004 is geleverd en door Jacobse is geaccepteerd en betaald. Over kwaliteitsgebreken aan die partij – anders dan dat de plinten niet waren gegrond, terwijl dat volgens haar wel was afgesproken – stelt Jacobse niets. Daaruit moet worden afgeleid dat Jacobse die kwaliteit op dat moment kennelijk voldoende achtte.
Tevens staat voldoene vast – Jacobse betwist dat slechts ongemotiveerd – dat direct nadat genoemde bestelling was gedaan de volledige bestelde partij door de toeleverancier van De Rooij is gezaagd en gereed was om – op afroep van Jacobse – te worden uitgeleverd. Nu het tegendeel niet is gesteld of gebleken, staat daarmee vast dat de niet direct geleverde, doch bij De Rooij voor aflevering gereed staande plinten van dezelfde kwaliteit waren als de op 8 juli 2004 geleverde partij.
4.2. De stelling van Jacobse dat zij een monster wilde ontvangen en na ontvangst (op 16 juli 2004) daarvan heeft geconstateerd dat de kwaliteit van de MDF onvoldoende was, doet in het licht van het hiervoor overwogene vreemd aan. Immers had Jacobse op dat moment al een deel van de partij ontvangen zodat de noodzaak om alsnog een monster te ontvangen niet aanwezig was en bovendien had zij over de kwaliteit van de MDF van die eerste partij geen klachten geuit. Daarnaast staat vast dat Jacobse de totale bestelling heeft gedaan zonder dat zij van een monster had kennis genomen – kennelijk had zij op dat moment geen behoefte aan een monster.
4.3. Als het vorenstaande wordt bezien in het licht van de door Jacobse bij faxbericht van 29 juni 2004 aangegeven nadere kwaliteitseis van watervastheid (van de plinten met MSK-pro-fiel), aan welke eis door De Rooij, naar zij stelt, toen niet meer kon worden voldaan, dringt zich de veronderstelling op dat Jacobse vooral vanwege het feit dat die profielen niet (meer) watervast konden worden geleverd, de bestelling niet verder heeft willen accepteren. In die veronderstelling past ook dat Jacobse de eerder geleverde plinten met architraafprofiel (waar-van zij niet de watervastheid had gevraagd) zonder klachten heeft geaccepteerd. In dit kader oordeel de rechtbank (voor zover nodig) dat – nu noch de offerte, noch de orderbevestiging de eis van watervastheid bevatte en voorts onvoldoende is gesteld om aan te nemen dat anders-zins die watervastheid tussen partijen was overeengekomen, terwijl De Rooij met valide argu-menten heeft aangegeven waarom zij op het (derhalve) als verzoek om aanpassing van de reeds gesloten overeenkomst te beschouwen faxbericht van Jacobse niet meer kon ingaan – het leveren van niet-watervaste profielen niet kan worden beschouwd als een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.
4.4. Jacobse stelt dat het door haar op 16 juli 2004 ontvangen monster (waarvan overigens niet duidelijk is geworden of het daarbij om een MSK- of om een architraafprofiel of beide ging) niet voldeed aan de door haar gewenste kwaliteitseisen. Gelet op het vorenstaande (en dan met name op genoemde controverse tussen partijen over de vraag of de plinten met MSK-profiel al dan niet watervast dienden te zijn) zal die stelling slechts bij een heldere motivering van wat de precieze kwaliteitsgebreken – niet zijnde het gebrek aan watervastheid – waren (en bij betwisting daarvan: na bewijslevering) kunnen leiden tot het oordeel dat sprake is van een tekortkoming aan de kant van De Rooij. De rechtbank stelt vast dat die heldere motivering door Jacobse niet is gegeven. Allereerst is geen enkele omschrijving gegeven – niet in de overeenkomst en evenmin later in de procedure door Jacobse – van de kwaliteitseisen die tus-sen partijen zijn overeengekomen. Daarnaast is Jacobse niet ingegaan op de toelichting die De Rooij omtrent het materiaal MDF en de daaraan inherente kwalitatieve beperkingen bij profie-len heeft gegeven, waarbij zij ter comparitie MDF-plinten met profiel heeft getoond. Jacobse heeft nagelaten het in haar ogen kwalitatief onvoldoende monster te tonen en/of te deponeren, terwijl dat in het licht van haar stellingen en ter afwering van de gemotiveerde betwistingen door De Rooij, op haar weg had gelegen. Nu Jacobse slechts termen als “pulpkwaliteit”, “niet van homogene kwaliteit”, “niet afgewerkt, niet glad en/of niet geschuurd” en “schraal spuit-werk” gebruikt (waarbij ten aanzien van de laatste kwalificaties op geen enkele wijze aanslui-ting is gezocht bij de uit de offerte blijkende kwaliteit “1x gegrond” in relatie met de niet be-twiste kwalitatieve beperkingen van MDF bij profilering) heeft zij naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende de stelling dat De Rooij is tekortgekomen in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst gemotiveerd. De rechtbank zal aan die stelling voorbij gaan. Dat betekent dat de bij De Rooij gereedstaande partij plinten en neuten voldoen aan hetgeen is overeengekomen. De Rooij voldoet aldus aan haar verplichtingen uit de tussen par-tijen gesloten overeenkomst. Jacobse zal dat ook dienen te doen en derhalve de overeengeko-men prijs dienen te betalen. Tegen de hoogte van het gefactureerde bedrag heeft Jacobse geen verweren gevoerd, zodat de rechtbank van dat bedrag zal uitgaan. Jacobse zal tot betaling daarvan worden veroordeeld.
4.5. Nu De Rooij in haar eerste en in de gewijzigde offerte heeft verwezen naar de door haar gehanteerde leveringsvoorwaarden en Jacobse daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, staat vast dat die voorwaarden tussen partijen zijn overeengekomen. Daarbij weegt ook mee dat, naar onbetwist vast staat, partijen al jaren zaken met elkaar doen. Aan voormelde vaststelling staat niet in de weg de vermelding in de herziene offerte van 18 juni 2004 – naast de uitdruk-kelijke vermelding op de eerste pagina van de toepasselijkheid van de Leveringsvoorwaarden – van nog enkele bijzondere voorwaarden op de tweede pagina. Nu De Rooij – hoewel in de dagvaarding verwijzend naar de rentebepaling in de Leveringsvoorwaarden – in haar eis wet-telijke rente vordert, zal de rechtbank die laatste rente, door Jacobse niet betwist, toewijzen.
4.6. De Rooij vordert voorts vergoeding van buitengerechtelijke kosten, berekend overeen-komstig de leveringsvoorwaarden. Nu onbetwist is dat dergelijke kosten zijn gemaakt en te-vens onbetwist is dat De Rooij een bedrag als dat wat zij aldus heeft berekend verplicht is als provisie af te dragen aan de organisatie die de incassowerkzaamheden voor haar heeft ver-richt, zal deze vordering eveneens worden toegewezen.
4.7. Nu, zoals hiervoor vastgesteld, van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van De Rooij geen sprake is, zal de reconventionele vordering tot ontbinding dan wel ontbonden ver-klaring van de overeenkomt dienen te worden afgewezen.
4.8. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Jacobse worden veroordeeld in de kosten van de-ze procedure, zowel in conventie als in reconventie.
5. De beslissing
De rechtbank:
in conventie
- veroordeelt Jacobse tot betaling aan De Rooij van een bedrag van € 5.975,11, te vermeer-eren met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 8 december 2004 tot aan de dag der al-gehele voldoening en van een bedrag van € 906,95;
in conventie en in reconventie
- veroordeelt Jcobse in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van De Rooij begroot op € 291,-- aan griffierecht, € 71,93 aan overige verschotten en € 1.536,-- aan salaris procureur;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 10 mei 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.
SD