ECLI:NL:RBMID:2006:AY8668
Rechtbank Middelburg
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot onderhandelingen over de overdracht van bloot eigendom van erfpachtgronden
In deze zaak vorderde de Woonvereniging Veerse Meer I dat de Gemeente Noord-Beveland zou worden geboden om in onderhandeling te treden met haar leden over de overdracht van de bloot eigendom van erfpachtgronden in het gebied Veerse Meer I. De Woonvereniging stelde dat de Gemeente toezeggingen had gedaan om de gronden aan de leden aan te bieden, maar dat de Gemeente deze toezeggingen niet was nagekomen en in plaats daarvan onderhandelingen was aangegaan met een derde partij, de Beleggingsmaatschappij RPC. De Gemeente betwistte dat er sprake was van enige toezegging en stelde dat de Woonvereniging niet voldeed aan de eisen van artikel 3:305a BW, wat betreft de rechtsbevoegdheid en het belang van de vereniging.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de Woonvereniging niet voldoende had aangetoond dat er een rechtsgeldige toezegging was gedaan door de Gemeente. De gespreksverslagen waar de Woonvereniging naar verwees, gaven niet meer aan dan dat er een voornemen was om te onderhandelen, maar er was geen bindende overeenkomst tot stand gekomen. De Gemeente had bovendien een aantoonbaar belang om met RPC te onderhandelen, en de vorderingen van de Woonvereniging werden afgewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de Gemeente niet gehouden was om met de Woonvereniging te contracteren en dat er geen spoedeisend belang was aangetoond voor de vorderingen van de Woonvereniging.
De uitspraak werd gedaan op 6 april 2006, waarbij de Woonvereniging werd veroordeeld in de kosten van het geding. De voorzieningenrechter benadrukte het belang van contractsvrijheid en de redelijkheid en billijkheid in onderhandelingen.