ECLI:NL:RBMID:2006:AZ0098
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van meerwerk en bewijsvoering in civiele procedure tussen Athos B.V.B.A. en Brugse Vaart N.V.
In deze civiele procedure tussen Athos B.V.B.A. en Brugse Vaart N.V. stond de beoordeling van meerwerk en de bewijsvoering centraal. Athos, gevestigd in Wondelgem, België, vorderde betaling voor meerwerk dat zij in rekening had gebracht aan Brugse Vaart, een naamloze vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd in Oostburg. De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder tussenvonnissen en getuigenverhoren. Tijdens de zittingen werd vastgesteld dat Athos had erkend dat zij minder vierkante meters had bepleisterd dan oorspronkelijk in rekening was gebracht, wat leidde tot een vermindering van haar vordering met een bedrag van € 1.830,89.
De rechtbank onderzocht of er sprake was van uitdrukkelijk overeengekomen meerwerk. Getuigenverklaringen gaven aan dat tijdens werfvergaderingen afspraken waren gemaakt over het verrichten van meerwerk in verband met tekortkomingen in de ruwbouw. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was dat meerwerk was overeengekomen, en dat Brugse Vaart geen bezwaar had gemaakt tegen de door Athos gemaakte afspraken. De verklaringen van getuigen van Brugse Vaart werden als minder geloofwaardig beoordeeld, vooral omdat zij niet in tegenspraak waren met de eerder gemaakte afspraken.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat Brugse Vaart het in rekening gebrachte bedrag van € 4.402,59, vermeerderd met rente, aan Athos diende te betalen. Daarnaast werd Brugse Vaart veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij grotendeels in het ongelijk was gesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Athos het bedrag direct kon vorderen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.