vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
zaaknummer / rolnummer: 42637 / HA ZA 04-169
Vonnis van 17 januari 2007
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAC LEASE B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
procureur mr. J.C. Bode 't Hart,
advocaat mr. M.C.J. Houben te Eindhoven,
[gedaagde],
wonende te Middelburg,
gedaagde,
procureur mr. R.A.A. Maat,
Partijen zullen hierna MAC Lease en [gedaagde] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 juni 2004
- het proces-verbaal van comparitie van 21 september 2004, waarbij de zaak is verwezen naar de parkeerrol van 5 april 2006, waarna de zaak andermaal is verwezen naar de parkeerrol van 3 oktober 2007
- het schriftelijk verzoek van mr. Maat voornoemd d.d. 29 september 2006 om de zaak weer op de rol te plaatsen ter fine van (beraad) vonnis.
1.2. Ten slotte is ter rolle van 11 oktober 2006 vonnis bepaald.
De feiten
2.1. [eiseres] Verhuur en Leasing B.V., handelende onder de naam MAC Lease, heeft op 10 oktober 2000 als lessor een lease-overeenkomst gesloten met Profit Plan Europe B.V., waarbij zij een Ford, type Windstar 3.OL-V6 5D SE, kenteken 55-GF-LF, met een cataloguswaarde van fl. 79.400,--, tegen een aanbetaling op de leasetermijnen van fl. 23.500,--, aan de lessee ter beschikking heeft gesteld onder de voorwaarden, zoals vermeld in de lease-overeenkomst en in de door de lessor gehanteerde Algemene Voorwaarden, welke overeenkomst namens [eiseres] voornoemd is ondertekend door [H.] en namens de lessee door [A.].
2.2. [eiseres] Verhuur en Leasing B.V., handelende onder de naam MAC Lease, heeft op 16 april 2002 als lessor een lease-overeenkomst gesloten met New World Products B.V. en/of Profitplan Europe B.V. en/of New World Investment B.V. en/of Tiërra nuevas Agro Industrial SA., waarbij zij een Ford Mondeo, type 2.0 TDCI 96, kenteken 90-JJ-HR, met een cataloguswaarde van € 29.270,--, tegen een aanbetaling op de leasetermijnen van € 6.664,--, aan de lessees ter beschikking heeft gesteld onder de voorwaarden, zoals vermeld in de lease-overeenkomst en in de door de lessor gehanteerde Algemene Voorwaarden, welke overeenkomst namens [eiseres] voornoemd is ondertekend door [H.] en namens de lessees door J. [gedaagde], ten deze gedaagde.
2.3. [eiseres] Verhuur en Leasing B.V., handelende onder de naam MAC Lease, heeft op 16 april 2002 als lessor een lease-overeenkomst gesloten met New World Products B.V. en/of Profitplan Europe B.V. en/of New World Investment B.V. en/of Tiërra nuevas Agro Industrial SA., waarbij zij een Ford Mondeo, type 2.0 TDCI 96, kenteken 64-JN-NV, met een cataloguswaarde van € 30.270,-- , tegen een aanbetaling op de leasetermijnen van € 6.664,--, aan de lessees ter beschikking heeft gesteld onder de voorwaarden, zoals vermeld in de lease-overeenkomst en in de door de lessor gehanteerde Algemene Voorwaarden, welke overeenkomst namens [eiseres] voornoemd is ondertekend door [H.] en namens de lessees door J. [gedaagde], ten deze gedaagde.
2.4. [eiseres] Verhuur en Leasing B.V., handelende onder de naam MAC Lease, heeft op 20 juni 2002 als lessor een lease-overeenkomst gesloten met Newworld Products B.V. en/of Profitplan Europe B.V. en/of Newworld Investment B.V. en/of Tierra Nuevas Agro Industrial SA., waarbij zij een Audi, type A6, kenteken 63-JP-ZH, met een cataloguswaarde van € 50.272,--, tegen een aanbetaling op de leasetermijnen van € 14.280,--, aan de lessees ter beschikking heeft gesteld onder de voorwaarden, zoals vermeld in de lease-overeenkomst en in de door de lessor gebruikte Algemene Voorwaarden, welke overeenkomst namens [eiseres] voornoemd is ondertekend door [H.] en namens de lessees door J. [gedaagde], ten deze gedaagde.
2.5. [eiseres] Verhuur en Leasing B.V., handelende onder de naam MAC Lease, heeft op 11 juli 2002 als lessor een lease-overeenkomst gesloten met Newworld Products B.V. en/of Profitplan B.V. en/of Newworld Investment B.V. en/of Tierra Nuevas Agro Industries S.A., waarbij zij een Lincoln, type Navigator, kenteken 28-GR-DS, met een cataloguswaarde van € 88.367,--, zonder aanbetaling op de leasetermijnen, aan de lessees ter beschikking heeft gesteld onder de voorwaarden, zoals vermeld in de lease-overeenkomst en in de door de lessor gebruikte Algemene Voorwaarden, welke overeenkomst namens [eiseres] voornoemd is ondertekend door [H.] en namens de lessees door J. [gedaagde], ten deze gedaagde, met een firmastempel van “Office of the President of ProfitPlan International Holding N.V.”.
2.6. Eiseres heeft op 31 januari 2003 als lessor een lease-overeenkomst gesloten met Newworld Products B.V. en/of Profit Plan Europe B.V. en/of Newworld Investment B.V. en/of Tierra Nuevos Agro Industrial SA., waarbij eiseres een Mercedes, type SL 500, kenteken 51-LK-HK, met een cataloguswaarde van € 147.463,--, tegen een aanbetaling op de leasetermijnen van € 29.750,--, aan de lessees ter beschikking heeft gesteld onder de voorwaarden, zoals vermeld in de lease-overeenkomst en in de door eiseres gehanteerde Algemene Voorwaarden, welke overeenkomst namens eiseres is ondertekend door [H.] en namens de lessees door J. [gedaagde], ten deze gedaagde.
2.7. Artikel 3.2 van de Algemene Voorwaarden luidt:
“Het is de cliënt verboden het object (…) in gebruik af te staan – behalve aan werknemers en levenspartners of gezinsleden van werknemers – (…) dan wel de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst aan derden over te dragen.”
2.8. Eiseres heeft tussen 13 januari 2004 en 1 maart 2004 voor een totaalbedrag van € 30.713,33 (incl. BTW) aan New World Products (NWP) B.V. nota’s verzonden, die onbetaald zijn gebleven, waarna eiseres voormelde auto’s (de Ford Winstar, de beide Fords Mondeo, de Audi A6, de Lincoln Navigator en de Mercedes) heeft teruggenomen.
2.9. Bij brief van 15 maart 2004 heeft eiseres New World Products (NPW) B.V. gesommeerd € 104.924,30, vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten ad € 400,-- en de contractuele rente ad € 206,30 (berekend tot 16 maart 2006) aan haar te voldoen en haar in verzuim gesteld per 26 maart 2004.
2.10. Eiseres heeft op 25 maart 2004 derdenbeslag laten leggen onder New World Products (NWP) B.V. op alle vorderingen die gedaagde op genoemde vennootschap heeft of zal verkrijgen.
Het geschil
3.1. Eiseres heeft – samengevat – de veroordeling gevorderd van gedaagde tot betaling van € 105.540,33 (bedoeld zal zijn € 105.530,60), vermeerderd met rente en kosten, waaronder begrepen de beslagkosten Eiseres grondt haar vordering op een onrechtmatige daad van gedaagde.
3.2. Eiseres heeft aan haar vordering de volgende feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd:
a) eiseres heeft vanaf 15 juli 2002 zes nader aangeduide auto’s geleased aan vier met name genoemde vennootschappen;
b) eiseres heeft die auto’s teruggenomen, nadat de vennootschappen negen nota’s ondanks sommatie daartoe onbetaald hadden gelaten;
c) eiseres heeft daardoor schade geleden;
d) eiseres maakt aanspraak op rente en buitengerechtelijke incassokosten.
3.3. Eiseres heeft verder ten aanzien van gedaagde (persoonlijk) gesteld, dat hij heeft gehandeld in strijd met de wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, omdat de door hem bestuurde Profitplan B.V. en/of Newworld Investment B.V. niet bestaande vennootschappen zijn (handelen in strijd met art. 4 van de Handelsnaamwet 1921) en dat hij eerst vanaf 1 september 2002 als bestuurder van New World Poducts (NWP) B.V. in functie is getreden en niet heeft aangetoond dat hij bevoegd was om haar vóór die datum te vertegenwoordigen, terwijl gedaagde verder de Lincoln en de Audi in strijd met art. 3.2 van toepasselijke Algemene Voorwaarden in gebruik heeft afgestaan aan andere personen dan de personen, die in voormelde bepaling zijn genoemd.
3.4. Met betrekking tot de samenstelling van haar vordering heeft eiseres gesteld dat zij de auto’s heeft teruggenomen nadat de vennootschappen hun verplichtingen uit voormelde overeenkomsten niet waren nagekomen door de in 2004 aan New World Products (NWP) B.V. verzonden nota’s tot een totaalbedrag van € 30.713,33 (incl. BTW) onbetaald te laten. Door de terugname van de auto’s stelt eiseres schade te hebben geleden tot een totaalbedrag van € 69.491,-- (incl. BTW), terwijl zij verder stelt voor een bedrag van € 4.719,97 kosten te hebben moeten maken vanwege het ophalen en in beslag nemen van de geleasede auto’s. De totale vordering komt volgens eiseres uit op een bedrag van € 104.924,30, te verhogen met de op art. 8.3 van de toepasselijke Algemene Voorwaarden gebaseerde contractuele rente ad € 206,30 (berekend tot 16 maart 2006) en de buitengerechtelijke incassokosten ad € 400,--.
3.5. Het verweer van gedaagde kom in de kern op het volgende neer:
a) gedaagde heeft als bestuurder de lease-overeenkomsten namens de daarin genoemde rechtspersonen ondertekend, maar die vennootschappen zijn zelf de contractspartijen;
b) de lease-overeenkomst met betrekking tot de Ford Windstar (zie rov. 2.1) werd alleen gesloten met Profit Plan Europe B.V.;
c) de termijnbetalingen zijn aanvankelijk steeds keurig op tijd geschied;
d) eiseres heeft geen schade geleden als gevolg van het terugnemen van de auto’s;
e) De gevorderde rente is niet overeengekomen en anders is het rentebeding in de Algemene Voorwaarden onredelijk bezwarend en bedraagt de vertragingsschade in elk geval geen 1,5% per maand, terwijl gedaagde ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten te hoog acht voor een enkel briefje dat alleen diende ter instructie van de zaak;
f) het beslag is ten onrechte “onder derden” gelegd, omdat New World Products (NWP) B.V. zelf lessee is en dus geen derde;
g) de (aandelen van de) rechtspersonen zijn vervreemd en/of zij verkeren in staat van faillissement, zodat eiseres zich met betrekking tot de achterstallige termijnbetalingen zal moeten wenden tot de nieuwe bestuurders en/of de curatoren;
h) gedaagde (persoonlijk) heeft niet onrechtmatig jegens eiseres gehandeld, omdat hij vanaf 31 augustus 1999 bevoegd was een of meerdere van de contracterende vennootschappen te vertegenwoordigen;
i) de vennootschappen fungeerden als intermediair voor beleggers en fondsen en die konden vanwege de economische malaise hun verplichtingen tegenover de diverse vennootschappen van gedaagde niet meer nakomen.
De beoordeling
4.1. Eiseres legt aan haar vordering allereerst ten grondslag dat zij met ingang van 15 juli 2002 zes in de dagvaarding nader aangeduide auto’s heeft geleased aan vier met name genoemde, door gedaagde bestuurde vennootschappen.
4.2. De rechtbank gaat ervan uit dat eiseres de activiteiten van [eiseres] Verhuur en Leasing B.V. heeft gecontinueerd, zodat eiseres ook namens haar rechtsvoorgangster bevoegd is tot het instellen van de vordering tegen gedaagde. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat beide vennootschappen blijkens de overgelegde overeenkomsten aan hetzelfde adres zijn gevestigd, dezelfde telefoon- en faxnummers hebben, van dezelfde internet- en emailadressen gebruik maken en ook hetzelfde BTW-nummer hebben behouden. Ook is van belang dat alle door eiseres gesloten leaseovereenkomsten zijn ondertekend door [H.]. Beide vennootschappen kunnen dus met elkaar worden vereenzelvigd. Tot slot weegt mee dat gedaagde ook geen verweer heeft gevoerd tegen het feit dat eiseres zelf daadwerkelijk slechts bij één overeenkomst betrokken is geweest.
4.3. De vordering bestaat allereerst uit negen facturen, die in de periode van 13 januari 2004 tot en met 1 maart 2004 aan New World Products (NWP) B.V. zijn verzonden tot een bedrag van € 30.713,33 (incl. BTW). Blijkens de overgelegde nota’s (prod. 7 t/m 15) heeft de nota van 13 januari 2004 (prod. 7) ad € 5.818,27 evenwel betrekking op twee auto’s met kenteken EYQ 940 en KNM 302, de nota van 11 februari 2004 (prod. 12) ad € 8.950,95 op een auto met kenteken EYQ 940 en de nota van 11 februari 2004 (prod. 13) ad € 3.974,37 op een auto met kenteken KNM 302, terwijl de creditnota van 15 januari 2004 (prod. 8) betrekking heeft op een auto met kenteken EYQ 940. Van het bestaan van leaseovereenkomsten betreffende deze auto’s is niets gesteld of gebleken. De vordering van eiseres kan dan ook alleen betrekking hebben op de volgende nota’s, totaal uitkomend op een bedrag van € 13.100,87:
Nota 400478 d.d. 14-01-2004 (prod. 9) m.b.t. de Lincoln ad € 1.134,00
Nota 400810 d.d. 01-02-2004 (prod.10) m.b.t. alle auto’s ad € 10.918,31
Creditnota 401008 d.d. 09-02-2004 (prod. 11) m.b.t. Mondeo € 231,93 -/-
Nota 401540 d.d. 26-02-2004 (prod. 14) m.b.t. Mondeo ad € 188,02
Nota 401384 d.d. 01-03-2004 (prod. 15) Ford en Winstar ad € 1.092,47
4.4. Eiseres heeft haar schadevordering becijferd op € 69.491,00, maar na het verweer van gedaagde heeft zij dit onderdeel van haar vordering niet nader onderbouwd, ook niet tijdens de gehouden comparitie, zodat reeds op die grond het gevorderde bedrag niet toewijsbaar is. Dat geldt evenwel niet voor de door eiseres gestelde opsporing en aflevering van de geleasede Audi A6 en Ford Lincoln, waarvan eiseres de kosten ad € 2.442,99 aan de hand van een factuur van Van Aagten Beheer B.V. (prod. 16) heeft gevorderd en waartegen gedaagde geen afzonderlijk verweer heeft gevoerd.
4.5. In beginsel is derhalve van de vordering van eiseres toewijsbaar een bedrag van € 15.543,86, te weten de nota’s tot een bedrag van € 13.100,87 (zie rov. 4.3) en de schadevordering tot een bedrag van € 2.442,99 (zie rov. 4.4), een en ander vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 maart 2004, waartegen geen afzonderlijk verweer is gevoerd..
4.6. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn niet toewijsbaar, nu eiseres niet (ook niet bij gelegenheid van de gehouden comparitie) ter weerlegging van het door gedaagde gevoerde verweer (zie rov. 3.5 sub e) heeft aangetoond welke kosten zij buiten die ter voorbereiding van gedingstukken of ter instructie van de zaak in de zin van art. 241 Rv heeft moeten maken.
4.7. Dan komt de vraag aan de orde of gedaagde persoonlijk aansprakelijk is voor de niet- nakoming door de vennootschappen van de verplichtingen uit de lease-overeenkomsten. Gedaagde heeft daartegen allereerst aangevoerd dat niet hij maar de door hem bestuurde vennootschappen als contractspartijen zijn opgetreden. Dit verweer treft geen doel, waartoe het volgende wordt overwogen.
4.8. Het gaat in deze zaak om de benadeling van een schuldeiser van meerdere vennootschappen door het onbetaald of onverhaalbaar blijven van diens vorderingen. Ter zake van deze benadeling zal naast de aansprakelijkheid van de vennootschappen mogelijk ook grond zijn voor een aansprakelijkheid van de bestuurder, die ófwel namens die vennootschappen heeft gehandeld, ófwel heeft bewerkstelligd of toegelaten dat die vennootschappen hun wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomen. In beide gevallen mag in het algemeen worden aangenomen dat de bestuurder jegens de schuldeiser van de vennootschap onrechtmatig heeft gehandeld, wanneer hem, mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in art. 2:9 BW, een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt (vgl. HR 18 februari 2000, NJ 2000, 295).
4.9. Bij de vraag of gedaagde onrechtmatig jegens eiseres heeft gehandeld moet een onderscheid worden gemaakt tussen de situatie dat hij als bestuurder bij het aangaan van verbintenissen namens de door hem bestuurde vennootschappen wist of behoorde te begrijpen dat de vennootschappen niet aan haar verplichtingen zouden kunnen voldoen en geen verhaal zouden bieden en de situatie dat hij – als de vennootschappen eenmaal waren verbonden – zodanig onzorgvuldig heeft gehandeld dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
4.10. Bezien vanuit de eerste situatie is niet gesteld noch gebleken dat het gedaagde al bij het aangaan van de lease-overeenkomsten bij voorbaat duidelijk moet zijn geweest dat de door hem bestuurde vennootschappen hun betalingsverplichtingen jegens eiseres niet zouden nakomen. Hoewel eiseres niet meer is kunnen ingaan op het verweer van gedaagde dat de termijnbetalingen aanvankelijk steeds op tijd zijn geschied, volgt uit de vaststaande feiten de juistheid van dat verweer. Vastgesteld is immers (aan de hand van de door eiseres overgelegde producties) dat de diverse lease-overeenkomsten zijn tot stand gekomen tussen oktober 2000 en januari 2003, waarbij direct een aanbetaling moest plaatsvinden. Niet gesteld of gebleken is dat die aanbetalingen niet zijn gedaan. Deze grondslag is dan ook ontoereikend voor een persoonlijke aansprakelijkheid van gedaagde.
4.11. Vervolgens komt de tweede situatie aan de orde. Beoordeeld moet dan worden of gedaagde een ernstig verwijt treft, dat de door hem bestuurde vennootschappen na het aangaan van de lease-overeenkomsten hun betalingsverplichtingen tegenover eiseres op den duur niet meer zijn nagekomen. Stelplicht en bewijslast rusten daarbij op eiseres, waarna gedaagde feiten en omstandigheden kan aanvoeren ter rechtvaardiging of verontschuldiging van zijn handelwijze. Eiseres heeft drie gronden aangevoerd die volgens haar tot een persoonlijke aansprakelijkheid van gedaagde zouden moeten leiden, namelijk
- het handelen van gedaagde in strijd met art. 4 van de Handelsnaamwet 1921 ten aanzien van Profitplan B.V. en Newworld Investment B.V., die geen bestaande vennootschappen blijken te zijn;
- het vóór 1 september 2002 door gedaagde onbevoegd optreden voor New World Products (NWP) B.V.;
- het door gedaagde in strijd met de Algemene Voorwaarden afstaan van de Lincoln en de Audi aan derden.
4.12. Met betrekking tot de persoonlijke aansprakelijkheid van gedaagde moet allereerst worden beoordeeld of gedaagde heeft gehandeld in strijd met art. 4 van de Handelsnaamwet 1921 ten aanzien van Profitplan B.V. en Newworld Investment B.V, welke bepaling verbiedt dat de inschrijver van een handelsnaam in strijd met de waarheid aanduidt dat de onderneming toebehoort aan – in dit geval – een besloten vennootschap. Gedaagde heeft aan de hand van een uittreksel uit het Handelsregister (CvA prod. 1) ten verwere aangevoerd dat Profitplan B.V. op 31 augustus 1998 is opgericht en dat hij sinds de datum van oprichting bestuurder is van die vennootschap. Daarnaast heeft gedaagde met een beroep op een ander uittreksel (CvA prod. 2) ten name van Prunevieille International B.V. aangevoerd dat Newworld Investment B.V. vóór 13 februari 2003 statutair zou zijn ingeschreven onder die naam
4.13. Dit tweeledige verweer wordt verworpen. De statutaire naam van Profitplan B.V. luidt blijkens voormelde prod. 1 Profit Plan Europe B.V. Verder blijkt uit prod. 2 niet dat Newworld Investment B.V. als zodanig stond ingeschreven tussen 16 april 2002 en 11 juli 2002, in welke periode de lease-overeenkomsten (mede) op naam van Newworld Investment B.V. met eiseres of haar rechtsvoorgangster zijn gesloten. Gedaagde heeft dan ook het bestaan van Profitplan B.V. en/of Newworld Investment B.V. niet of ongenoegzaam aangetoond, zodat het gestelde handelen in strijd met art.4 van de Handelsnaamwet 1921 onvoldoende is weerlegd.
4.14. Daar komt bij dat uit het slot van een ander door gedaagde overgelegd uittreksel uit het Handelsregister (CvA prod. 2) volgt dat gedaagde slechts tot 11 december 2002 bestuurder is geweest van Newworld Investment B.V. (die overigens als New World Investments (NWI) B.V. staat ingeschreven). Ten tijde van het afsluiten van het lease-overeenkomst van 31 januari 2003 was gedaagde dan ook niet meer bevoegd om namens New World Investments (NWI) B.V. op te treden. Dat geldt ook voor de ten name van New World Products (NWP) B.V. afgesloten lease-overeenkomsten, nu uit het als prod. 3 overgelegde uittreksel blijkt dat gedaagde eerst per 1 september 2002 als bestuurder in functie is getreden.
4.15. Ook de laatste door eiseres aangevoerde grond voor een persoonlijke aansprakelijkheid van gedaagde wordt gegrond bevonden, nu gedaagde niet (genoegzaam) heeft weersproken dat hij in strijd met art. 3.2 van de Algemene Voorwaarden de bij eiseres geleasede Audi en de Lincoln aan onbevoegde derden in gebruik heeft afgestaan, dan wel rechten en verplichtingen uit die overeenkomsten aan onbevoegde derden heeft overgedragen. Gedaagde stelt slechts dat deze handelingen in dat geval dienen te worden toegerekend aan de vennootschappen.
4.16. Uit deze gegevens volgt dat gedaagde zich bij het aangaan van de lease- overeenkomsten onrechtmatig jegens eiseres heeft gedragen, van welk handelen hem een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarmee staat de persoonlijke aansprakelijkheid van gedaagde vast. Gedaagde heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd ter rechtvaardiging of verontschuldiging van zijn handelwijze. Zijn verweer dat de beleggers en fondsen vanwege de economische malaise hun verplichtingen tegenover deze vennootschappen niet meer konden nakomen, kan gedaagde niet baten.
4.17. Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat de vordering jegens gedaagde persoonlijk toewijsbaar is tot een bedrag van € 15.543,86 (incl. BTW), verhoogd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 maart 2004 tot de dag der algehele voldoening.
4.18. Nu eiseres slechts ten dele in het gelijk is gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in dier voege dat iedere partij de eigen kosten zal dragen. Dat geldt ook voor de beslagkosten, zodat het onder 3.5 sub (f) weergegeven verweer zelfstandige betekenis mist.
De beslissing
De rechtbank:
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen de somma van € 15.543,86, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 26 maart 2004 tot de dag der algehele voldoening;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M.J. Hoppers en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2007.?