ECLI:NL:RBMID:2007:AZ6954

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
17 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
44233 HA ZA 04-428
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling van facturen voor werkzaamheden en materialen aan glazen dak van een serre

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschappen GLASHANDEL MOERSTEE B.V. en JACOBSE GOES B.V. over de betaling van twee facturen die Moerstee aan Jacobse heeft gestuurd voor geleverde materialen en verrichte werkzaamheden aan een glazen dak van een serre, dat door Jacobse is geplaatst als omhulling van een zwembad. De eerste factuur betreft dubbelglas, klein materiaal en 48 uur arbeid ter waarde van € 15.506,--, terwijl de tweede factuur betrekking heeft op 26 uur arbeid en 6 extra ruiten in verband met breuk, ter waarde van € 6.253,79. Jacobse heeft de betaling van deze facturen opgeschort, omdat er scheuren zijn opgetreden in de glazen platen, wat zij beschouwt als een tekortkoming van Moerstee in de nakoming van de overeenkomst. Moerstee betwist deze tekortkoming en de verplichting om de kosten van de vervanging van de extra ruiten te dragen.

De rechtbank heeft in een tussenvonnis bepaald dat er een deskundigenonderzoek moest plaatsvinden om de oorzaken van de scheurvorming en breuken in het glas vast te stellen. De deskundige heeft vastgesteld dat de scheurvorming en breuken niet aan Moerstee te verwijten zijn, maar eerder te maken hebben met de constructie van de serre en de wijze waarop het glas is geplaatst. De rechtbank heeft de conclusies van de deskundige overgenomen en geoordeeld dat Jacobse geen recht heeft op opschorting van betaling, omdat Moerstee aan haar verplichtingen heeft voldaan.

De rechtbank heeft Jacobse veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 16.664,-- aan Moerstee, vermeerderd met wettelijke rente en de kosten van de procedure. Jacobse is als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 480,-- aan griffierecht, € 2.212,40 aan overige verschotten en € 3.474,-- aan salaris procureur. Het vonnis is uitgesproken op 17 januari 2007 door mr. S.M.J. van Dijk.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
44233HA ZA 04-42844233HA ZA 04-428[datum_beslissing]
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 44233 / HA ZA 04-428
Vonnis van 17 januari 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GLASHANDEL MOERSTEE B.V.,
gevestigd te Kapelle-Biezelinge, gemeente Kapelle,
eiseres,
procureur: mr. J. Wouters,
advocaat: mr. L.A. Vrij,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid JACOBSE GOES B.V.,
gevestigd te Goes,
gedaagde,
procureur: mr. B.H. Vader,
advocaten: mr. P.W.M. van Wijmen en mr. B.M. Vijverberg.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als respectievelijk Moerstee en Jacobse.
De procedure
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 15 juni 2005
het deskundigenbericht
de conclusie na deskundigenbericht tevens akte overlegging producties van Moerstee
de conclusie na deskundigenbericht van Jacobse
de antwoordconclusie producties van Moerstee
de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitnotities.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De verdere beoordeling
2.1. Bij genoemd tussenvonnis heeft de rechtbank bepaald dat door een deskundige een onderzoek zal worden uitgevoerd ter beantwoording van de volgende vragen:
wat is de oorzaak c.q. wat zijn de oorzaken van de scheurvorming c.q. breuken in het glas (dat is geplaatst en gemonteerd in een aluminium overkapping, als overkapping van een zwembad)?
hoe hoog zijn de kosten van vervanging van de vier gebroken ruiten?
Wat acht de deskundige eventueel voorts nog van belang voor de beoordeling van het onderhavige geschil?
De door de rechtbank benoemde deskundige – J. van Rooij, algemeen vakspecialist bij PRC B.V. te Delft – heeft in een op 12 mei 2006 uitgebracht rapport op die vragen antwoorden gegeven.
2.2. Het gaat in deze zaak om een tweetal facturen, door Moerstee naar Jacobse gezonden voor (in onderaanneming) geleverd materiaal en verrichte werkzaamheden aan het glazen dak van een serre, door Jacobse geplaatst als bouwkundige omhulling van een zwembad. De eerste factuur, betreffend dubbelglas met roedeverdeling, klein materiaal en 48 uur arbeid, beloopt een bedrag van € 15.506,-- (incl. BTW), de tweede factuur, betreffend 26 uur arbeid en 6 extra ruiten in verband met breuk, beloopt € 6.253,79 (incl. BTW). Jacobse heeft betaling van deze facturen opgeschort, omdat er in de voor het dak gebruikte glazen platen scheuren zijn opgetreden; dat ziet Jacobse als een toerekenbare tekortkoming van Moerstee in de nakoming van de tussen hen gesloten overeenkomst. Daarnaast betwist Jacobse verplicht te zijn de kosten van de vervanging van 6 ruiten (dat zijn niet de nu gescheurde ruiten) te dragen. Moerstee betwist het een en ander.
2.3. Dat Moerstee de facturen inmiddels betaald heeft gekregen van de opdrachtgever is, nu Moerstee dat betwist en Jacobse die stelling niet nader heeft toegelicht, niet komen vast te staan. De rechtbank passeert de betreffende stelling van Jacobse.
2.4. De tweede factuur betreft extra geleverde ruiten. Moerstee heeft gesteld dat er in verband met breuk in opdracht en voor rekening van Jacobse een zestal extra ruiten zijn geleverd. Jacobse betwist voor deze kosten aansprakelijk te zijn. Over de oorzaak van de breuk van die ruiten heeft Moerstee niets gesteld; met name is niet gesteld dat sprake was van breuk, gelijksoortig aan die in de platen die nu nog op het dak liggen en waarop het eerdergenoemde deskundigenonderzoek zich heeft gericht. In dat licht stelt de rechtbank vast dat Moerstee te weinig heeft gesteld op grond waarvan Jacobse voor deze ruiten – en de kennelijk daarbij behorende uren arbeid – dient te betalen. Voor zover de vordering op deze tweede factuur betrekking heeft, wordt ze afgewezen.
2.5.1. Naar de aan de opschorting van betaling van de eerste factuur ten grondslag gelegde, door Jacobse gestelde tekortkoming in het door Moerstee verrichte werk en de door haar geleverde glasplaten is het deskundigenonderzoek verricht. Die tekortkoming betreft – kort gezegd – scheurvorming en breuken in de ruiten. Voor zover de deskundige ook andere gebreken (zoals lekkages) heeft geconstateerd en zich daarover heeft uitgelaten, zal de rechtbank daarop geen acht slaan. Dat de deskundige zich ook over die andere gebreken heeft uitgelaten maakt zijn rapport niet onbruikbaar in deze procedure. Het rapport en hert daaraan voorafgaande onderzoek voldoet naar het oordeel van de rechtbank aan de daaraan te stelleb eisen. De rechtbank zal van het rapport uitgaan. De deskundige noemt als oorzaken van de scheurvorming en breuken (a) de toepassing in de constructie van de serre van overstekend isolatieglas (waardoor ter hoogte van de scheiding tussen warme binnenlucht en koude buitenlucht de beglazing onder spanning komt te staan en er breuk ontstaat) en (b) de thermische schok, die ontstaat wanneer bij temperatuurstijging een zone van het glas koud blijft (waardoor trekspanning ontstaat die breuk tot gevolg heeft). Waar de deskundige wijst op onvoldoende stijfheid van de constructie (en/of van de gebruikte profielen), gaat het niet over de oorzaken van de geconstateerde breuken en scheurvorming, maar over die van de geconstateerde lekkages. Gelet op de maatregelen, die de deskundige noemt om de breuken en scheurvorming te voorkomen, hebben de oorzaken van die breuken en scheurvorming vooral te maken met de wijze waarop de serre is geconstrueerd. Voor oorzaak (a) spreekt de deskundige over een aanpassing in de dakconstructie; voor oorzaak (b) noemt hij de beheersing van omgevingsfactoren (het vermijden van schaduwen van de omgeving) en de noodzaak van een zekere speling in de sponning of oplegging met (vervolgens) controle op de druk van de bevestigingsmiddelen. Geen van deze maatregelen heeft te maken met de kwaliteit van het door Moerstee geleverde glas of met de wijze waarop dit is gemonteerd. Ze betreffen de plaats waar en de wijze waarop de serre is geconstrueerd en de wijze waarop de plaatsing van het glas op/in de constructie in de ontwerpfase is bedacht. Dat de (kennelijk te geringe) speling in de sponning of oplegging onderdeel was van de ontwerpfase wordt bevestigd door de omstandigheid – door Moerstee gesteld en onderbouwd met een verwijzing naar de orderbevestiging, met name de daarin vermelde zinnen: “Alle maten die u doorgegeven heeft zijn glasmaten. De maten van het dak zijn niet voor onze verantwoording.” – dat de maten van het te leveren glas niet van Moerstee maar van Jacobse zijn gekomen.
De deskundige geeft nog aan dat de thermische schok in de hand gewerkt kan worden door bijverschijnselen als onvoldoende zorg aan snijden en vervoeren van het glas. De deskundige zegt niet dat die bijverschijnselen zich bij het glas op het dak van de serre hebben voorgedaan. Nu de deskundige het belang van deze verschijnselen benoemt, maar niet aangeeft dat deze zich voordoen, kan in beginsel, als er geen aanwijzingen zijn voor het tegendeel, er van worden uitgegaan dat die verschijnselen zich niet voordoen. Jacobse heeft gesteld dat de oorzaak van de schade is gelegen in het niet afranden van het glas, maar zij heeft dat op geen enkele wijze nader onderbouwd. De rechtbank gaat daaraan voorbij; nu er aldus geen aanwijzingen zijn voor het tegendeel, gaat de rechtbank er vanuit dat de door de deskundige genoemde bijverschijnselen zich niet voordoen.
2.5.2. Het bovenstaande brengt de rechtbank ertoe de conclusies van de deskundige over te nemen. Zij stelt vast dat de breuken en scheurvorming in het glas niet aan Moerstee te verwijten zijn. Gelet op de aard van de door de deskundige genoemde oorzaken is niet relevant het antwoord op de vraag of Moerstee wel of niet het glas zelf heeft gemonteerd. Jacobse heeft nog gesteld dat Moerstee haar voor de slechte constructie had moeten waarschuwen en dat niet heeft gedaan. Wat van dat laatste zij (Moerstee stelt dat haar werknemers wel opmerkingen over de kwaliteit van de constructie hebben gemaakt) deze stelling is zo in tegenspraak met wat Jacobse steeds – ook in deze procedure – heeft volgehouden en nog volhoudt, namelijk dat de constructie goed is, dat de rechtbank al om die reden aan dit verweer voorbijgaat. Moerstee heeft aan haar verplichtingen waarop de eerste factuur is gebaseerd, voldaan. Jacobse komt geen opschortingsrecht toe en zij zal die factuur dus dienen te betalen.
2.6. Moerstee vordert rente en vergoeding van buitengerechtelijke kosten, primair op grond van haar algemene voorwaarden en subsidiair op grond van de wet. Jacobse stelt dat de algemene voorwaarden van Moerstee geen onderdeel van de overeenkomst tussen partijen zijn. Partijen zijn het er over eens dat Jacobse bij het aangaan van de overeenkomst niet van (de inhoud van) de algemene voorwaarden van Moerstee op de hoogte is gesteld. De verwijzing naar die voorwaarden op de facturen is onvoldoende om aan te nemen dat de voorwaarden onderdeel van de overeenkomst waren. Of al op de offerte van Moerstee naar de voorwaarden is verwezen kan niet worden vastgesteld, nu Moerstee die offerte niet heeft overgelegd. Onder die omstandigheden zal ervan moeten worden uitgegaan dat de algemene voorwaarden van Moerstee niet tussen partijen zijn overeengekomen. De gevorderde wettelijke rente is niet betwist en zal vanaf de eerste in de vordering genoemde datum worden toegewezen. De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten is summier betwist. Moerstee heeft met stukken aangetoond dat zij ter incasso haar brancheorganisatie heeft ingeschakeld en later een advocaat. Het ging daarbij om meer dan alleen een enkele sommatie of om handelingen ter voorbereiding van een procedure. De rechtbank zal de gevorderde vergoeding – gematigd tot een bedrag gelijk aan twee punten van het toepasselijk liquidatietarief, dus tot € 1.158,-- – toewijzen.
2.7 Jacobse zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, bij niet betaling binnen 14 dagen na heden te vermeerderen met wettelijke rente vanaf die veertiende dag.
De beslissing
De rechtbank
veroordeelt Jacobse tot betaling aan Moerstee van een bedrag van € 16.664,--, vermeerderd met de wettelijke rente over € 15.506,-- vanaf 15 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Jacobse in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Moerstee begroot op € 480,-- aan griffierecht, € 2.212,40 aan overige verschotten (dagvaardingskosten en kosten deskundigenonderzoek) en € 3.474,-- aan salaris procureur, bij niet betaling binnen 14 dagen na heden te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf die veertiende dag;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2007.