ECLI:NL:RBMID:2007:AZ8254
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.C. de Regt
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij aanvaring tussen plezierzeiljacht en duwcombinatie
In deze zaak vorderde Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. dat de rechtbank gedaagden hoofdelijk zou veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 35.169,41, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van een aanvaring op 8 mei 2005 tussen het plezierzeiljacht Bran en de duwcombinatie Thom/Nautica 3. De aanvaring vond plaats op de Oosterschelde in het Engelsche Vaarwater. Delta Lloyd, als verzekeraar van de Bran, stelde dat de Thom schuld had aan de aanvaring omdat de stuurman niet over een groot vaarbewijs beschikte en de Thom voorrang had moeten verlenen aan de Bran. Delta Lloyd betwistte dat de Bran attentiesignalen had ontvangen en dat de stuurman van de Thom de juiste koers had aangehouden.
De rechtbank oordeelde dat beide partijen zich beriepen op verklaringen uit het Proces-verbaal Aanvaring, maar dat geen van de partijen deze verklaringen had betwist. De rechtbank concludeerde dat de Bran, als klein schip, voorrang had moeten verlenen aan de Thom, het grote schip. De rechtbank stelde vast dat de bemanning van de Bran niet goed had opgelet en daardoor de aanvaring niet had kunnen voorkomen. De rechtbank verwierp de stelling van Delta Lloyd dat de Thom ook schuld had aan de aanvaring, en oordeelde dat de vordering van Delta Lloyd werd afgewezen. Delta Lloyd werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagden.
Het vonnis werd uitgesproken door mr. M.C. de Regt op 31 januari 2007, waarbij de rechtbank de vordering van Delta Lloyd afwees en de kosten van de procedure aan Delta Lloyd oplegde.